Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende genderdiscriminatie in het Brussels Gewest .

Indiener(s)
Bertin Mampaka Mankamba
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 659)

 
Datum ontvangst: 22/06/2021 Datum publicatie: 21/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 16/09/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/07/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   


In de algemene beleidsverklaring heeft uw regering zich ertoe verbonden "een voorbeeldbeleid [te] voeren in alle aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen om de rechten van vrouwen te waarborgen. Zij verbindt zich ertoe een genderperspectief op te nemen in de uitvoering en de beoordeling van de impact van alle beleidsmaatregelen en er de nodige financiële middelen aan toe te wijzen.”

Het blijkt echter dat het aantal klachten wegens discriminatie op grond van geslacht in 2020 met 9% is gestegen, volgens het verslag van de federale overheidsinstelling. Discriminatie op de werkvloer en seksisme in de openbare ruimte waren de twee belangrijkste klachten.

Bijgevolg wil ik u het volgende vragen:

•Kunt u ons cijfers geven over de evolutie van genderdiscriminatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

•Op welke gebieden is deze discriminatie het meest aanwezig?

•Welke globale strategie wordt toegepast om de genderdiscriminatie in het Brussels Gewest te verminderen?

 

 

 

 

 

 

 
 
Antwoord    Het instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen beschikt niet over alle statistieken over discriminatie op grond van geslacht voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het beschikt uitsluitend over de statistieken met betrekking tot de onderwerpen van de ordonnanties die zijn opgenomen in het samenwerkingsprotocol tussen het instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, namelijk:

- de ordonnantie van 4 september 2008 ter bevordering van diversiteit en ter bestrijding van discriminatie in het Brussels gewestelijk openbaar ambt;
- de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling;
- de ordonnantie van 11 juli 2013 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode.



In 2020 heeft het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen 28 meldingen behandeld in het kader van het protocol.
Dit cijfer ligt iets lager dan in het voorgaande jaar. In 2019 was er sprake van 32 meldingen.

Sinds 2015 zien we een stijging van het aantal ontvangen meldingen tot 2018. Van 2018 tot 2020 daalt het aantal ontvangen meldingen.



De domeinen waarin discriminatie het meest voorkomt in 2020, zijn de volgende:



Het domein werk is vaak het onderwerp van klachten of informatievragen (43%). Volgende onderwerpen zijn aan bod gekomen:

- Moederschap. Het Instituut heeft 6 dossiers hieromtrent behandeld, in het bijzonder over moederschapsverlof;
- De toegang tot de arbeidsmarkt;
- Seksisme en intimidatie op het werk;
- Loondiscriminatie.

In het domein goederen en diensten (25%) gaan de meldingen hoofdzakelijk over huisvesting. Het Instituut heeft 6 meldingen over dit thema behandeld.

De categorie "andere" omvat verschillende vragen, met name over seksisme (3 meldingen), met inbegrip van inclusief schrijven, de situatie van intersekse personen, de toegang van vrouwen tot sport of de geldende wetgeving in de Brusselse regering.


Het Gewest onderneemt acties op verschillende niveaus om deze discriminatie de kop in te drukken:

- Via de gelijkekansentest, die elke overheidsdienst ertoe aanzet gelijke kansen, waaronder de genderdimensie, op te nemen in zijn activiteiten en in de regelgeving die het Gewest opstelt;

- Via gender mainstreaming, die er specifiek op gericht is de genderdimensie op te nemen in de acties van de gewestelijke overheidsdiensten. Veel overheidsdiensten integreren ook eigen acties om deze vorm van discriminatie in domeinen zoals huisvesting of tewerkstelling te bestrijden;

- Via gender budgeting, die erop gericht is de ontvangsten en uitgaven van de overheidsdiensten te analyseren vanuit genderoogpunt;
- Via het Brusselse plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen;
- Via de andere actieplannen, waarin de genderdimensie opgenomen is vanuit een transversale en intersectionele benadering, waaronder het recent goedgekeurde plan ter ondersteuning van eenoudergezinnen en de toekomstige actieplannen LGBTQIA+ en racismebestrijding;
- Via toenemende steun aan de vzw’s die binnen dit domein actief zijn, met name via projectoproepen rond de thema’s gender, alleenouderschap en geweld tegen vrouwen.