Schriftelijke vraag betreffende de mogelijke invoering van een conformiteitsattest voor huurwoningen.
- Indiener(s)
- Bianca Debaets
- aan
- Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 671)
| Datum ontvangst: 14/07/2021 | Datum publicatie: 21/09/2021 | ||
| Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 14/09/2021 | |
| Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
| 10/08/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
| Vraag | Op woensdag 7 juli laatstleden werd op Vlaams niveau in de bevoegde commissie een decreet goedgekeurd dat het mogelijk moet maken om verhuurders jaarlijks een GAS-boete op te leggen indien zij geen conformiteitsattest aanvragen voor hun woning.
Wie in Vlaanderen een woning, een kamer of een studentenkamer verhuurt, kan bij de gemeente een conformiteitsattest aanvragen. Zo'n attest toont aan dat de huurwoning niet ongeschikt of onbewoonbaar is en aan alle kwaliteits- en veiligheidsnormen voldoet. Op het document wordt ook het maximum aantal toegelaten bewoners vermeld. Het attest is niet algemeen verplicht, maar 49 gemeenten hebben het wel al opgelegd. Daarmee is het een belangrijk instrument om de kwaliteit van de private huurmarkt te garanderen. Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:
|
| Antwoord | Momenteel kunnen alle woningen waarvoor een verhuurverbod geldt, pas weer legaal op de huurmarkt worden gebracht nadat er conformiteitswerken zijn uitgevoerd en nadat de Gewestelijke Huisvestingsinspectie een conformiteitscontroleattest heeft afgeleverd na een verplicht controlebezoek. Verhuurders die een woning opnieuw verhuren zonder dat ze een conformiteitscontroleattest hebben verkregen, krijgen een administratieve geldboete tussen 2.000 tot 25.000 euro per verhuurde woning. In het kader van het Noodplan is een samenwerking met de gemeenten tot stand gebracht om een geïnformatiseerd waarschuwingssysteem op te zetten dat een melding geeft van zodra een woning met een verhuurverbod het voorwerp uitmaakt van een verzoek tot inschrijving in het bevolkingsregister. Op die manier zal de DGHI kunnen nagaan of de woning in overeenstemming is gebracht met de normen en de verhuurder desgevallend een boete kunnen opleggen. Met dit systeem zullen de gemeenten ook de adressen kunnen doorgeven van woningen waarvoor een onbewoonbaarheidsbesluit werd genomen op grond van artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet. Het Noodplan voor Huisvesting voorziet in het analyseren van de modaliteiten van een certificering op vrijwillige basis vanwege de verhuurders. Ik zou niettemin uw aandacht willen vestigen op het feit dat de personeelsleden van de DGHI ten volle worden ingezet om te reageren op de klachten van huurders en om initiatiefdossiers te openen om de ernstigste gevallen aan te pakken. Deze opdrachten moeten een prioriteit blijven. Bij de invoering van een dergelijk attest zal dus rekening moeten worden gehouden met de gevolgen ervan voor het personeelsbeheer bij de DGHI. Wat tot slot uw vraag over het overleg met de actoren van de Brusselse huisvestingssector betreft, moet u weten dat het overleg met deze actoren op structurele wijze plaatsvindt binnen de Adviesraad voor Huisvesting. De samenstelling ervan is vastgelegd in artikel 91 van de Brusselse Huisvestingscode. De ARH wordt geraadpleegd bij elke wets- of regelgevingswijziging met betrekking tot de kwaliteit en de veiligheid van huurwoningen en kan ook op eigen initiatief adviezen over deze problematiek uitbrengen. De DGHI onderhoudt ook regelmatige contacten met de gemeentebesturen over alle kwesties in verband met de kwaliteit en de veiligheid van de huurwoningen. |