Schriftelijke vraag betreffende de samenwerking en het overleg dat u binnen uw bevoegdheden onderhoudt met de leden van de Federale Regering.
- Indiener(s)
- Bianca Debaets
- aan
- Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 883)
| Datum ontvangst: 15/07/2021 | Datum publicatie: 21/09/2021 | ||
| Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 15/09/2021 | |
| Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
| 10/08/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
| Vraag | In de algemene beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt meermaals verwezen naar het overleg en de samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het federale niveau.
Het belang van de actieve samenwerking tussen de Brusselse instellingen en de federale staat wordt daarbij in algemene termen aangehaald in de inleiding, maar ook nadien wordt ook nog in verschillende concrete doelstellingen en ambities verwezen naar verder overleg met het federale beleidsniveau. Ook het federale regeerakkoord bevat van diens kant enkele verwijzingen naar en plannen met betrekking tot het Brussels Gewest of de toekomst van de federale wetenschappelijke instellingen. Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:
|
| Antwoord | 1) Wat klimaatactie, leefmilieu en energie betreft, zijn overleg en samenwerking met de federale Staat - alsook met andere entiteiten - uiteraard noodzakelijk en een voorwaarde voor het bereiken van de doelstellingen en de ambitie die op Brussels, Belgisch en Europees niveau zijn vastgelegd. In die zin kan ik u bevestigen dat ik mijn tegenhanger van de federale regering inderdaad heb ontmoet en heb aangedrongen dat de verschillende interministeriële conferenties (IMC's) die door het Overlegcomité zijn ingesteld, de drijfkrachten van het samenwerkingsfederalisme blijven. Wat mijn bevoegdheden als lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreft, illustreren de talrijke zittingen van de IMC Volksgezondheid, in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis die wij doormaken, die centrale rol. 2) Ik heb mijn federale tegenhanger, mevrouw Zakia Khattabi, minister van Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal, ontmoet. Op de agenda stonden onder meer het ontwerp van het Federaal plan voor Duurzame Ontwikkeling, de standpunten en de ambities van België op Europees en internationaal niveau inzake klimaat en biodiversiteit, in de aanloop naar de 26ste Conferentie van de Partijen van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (COP26) en de 15de zitting van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (COP15). We hadden ook de gelegenheid om te praten over mogelijke synergiën op het gebied van circulaire economie, onder meer in het kader van het door de Europese Unie gefinancierde Belgische herstel- en veerkrachtplan, dat voorziet in de lancering van een intra-Belgisch platform voor circulaire economie. Ik zal dat bilaterale overleg, dat ook wordt gevoed door een groot aantal uitwisselingen binnen de hierna genoemde overlegorganen, uiteraard voortzetten. 4) Het interfederaal overleg inzake leefmilieu is zeer duidelijk bepaald en wordt sinds lang opgebouwd rond werkgroepen en structurele netwerken die voortkomen uit de Interministeriële Conferentie Leefmilieu (ICL) of het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM). De Brusselse en federale overheden en besturen staan permanent met elkaar in contact over een zeer groot aantal dossiers. Zo brengen de door de ICL opgerichte werkgroepen meer specifiek deskundigen van de bevoegde besturen en medewerkers van gewestelijke en federale kabinetten samen om zich te buigen over het verbod op kunststoffen voor eenmalig gebruik of de verbetering van de luchtkwaliteit. Het CCIM heeft van zijn kant onlangs een netwerk opgezet voor de voorbereiding van de Belgische standpunten over het "Fit for 55"-pakket, een reeks wetgevende initiatieven die de Europese Commissie op 14 juli 2021 heeft voorgesteld om de EU in staat te stellen haar broeikasgasemissies tegen 2030 met 55% te verminderen. Zo is ENOVER, Overleg over energie tussen de federale staat en de gewesten, het overlegorgaan voor het energiebeleid dat zorgt voor nationale en internationale coördinatie. Samen met het CCIM houdt een werkgroep zich bezig met de uitvoering van het Nationaal Energie- en Klimaatplan, terwijl anderen zich bezighouden met de omzetting van diverse Europese wetgevende teksten. Het Brusselse Gewest interageert ook met het federale niveau via de NAPAN-taskforce (Nationaal Actie Plan d’Action National) over het pesticidenplan. De voorbereiding van het bovenvermelde Belgische herstel- en veerkrachtplan heeft ook aanleiding gegeven tot talrijke uitwisselingen tussen deskundigen en kabinetsmedewerkers, die georganiseerd zijn in thematische werkgroepen. Die hebben nauw overleg met het federale niveau mogelijk gemaakt, met name over de uitdaging van energierenovatie, van decarbonisatie van de economie of van duurzame en intelligente mobiliteit. Die samenwerking zal tijdens de uitvoering van het PHV worden voortgezet. Op het gebied van gezondheid en sociale actie kunnen dankzij de talrijke werkgroepen die door de IMC's “Volksgezondheid” en “Leefmilieu en Gezondheid” zijn opgericht, talrijke contacten worden onderhouden met de bevoegde federale autoriteiten. In het kader van de IMC Maatschappelijke Integratie is ook een werkgroep voor daklozenproblematiek geactiveerd, terwijl overeenkomstig het samenwerkingsakkoord van 12 mei 2014 inzake dakloosheid ook een specifieke coördinatie tussen de GGC en de federale overheid is opgezet om het aantal Housing first-voorzieningen te verhogen. Bovendien heeft de gezondheidscrisis geleid tot een grotere behoefte aan overleg en samenwerking, wat zich heeft vertaald in de oprichting van een taskforce voor kwetsbare groepen, bijeengeroepen door de federale overheid met het doel om informatie over armoede uit te wisselen. De kwestie geestelijke gezondheid wordt permanent opgevolgd tijdens wekelijkse interfederale vergaderingen tussen de bevoegde kabinetten van de gemeenschappen, de gewesten en het federale niveau. Over het inzetten van community health workers in het kader van het beheer van COVID is ad-hocoverleg gepleegd met het oog op de versterking van de plaatselijke welzijns- en gezondheidszorg. Dat zijn slechts enkele voorbeelden van de tientallen werkgroepen en taskforces die het mogelijk maken de verschillende bevoegdheidsniveaus te coördineren in aangelegenheden die in de meeste gevallen vereisen dat er over de administratieve of territoriale grenzen heen wordt gedacht. Naast die organen, de interministeriële conferenties en het Overlegcomité, zijn er voor het ogenblik geen andere structurele organen in het leven geroepen die specifiek gewijd zijn aan het overleg tussen het Brusselse en het federale niveau. |