Schriftelijke vraag betreffende de samenwerking en het overleg dat u binnen uw bevoegdheden onderhoudt met de leden van de Federale Regering.
- Indiener(s)
- Bianca Debaets
- aan
- Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 374)
| Datum ontvangst: 15/07/2021 | Datum publicatie: 21/09/2021 | ||
| Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 03/09/2021 | |
| Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
| 10/08/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
| Vraag | In de algemene beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt meermaals verwezen naar het overleg en de samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het federale niveau.
Het belang van de actieve samenwerking tussen de Brusselse instellingen en de federale staat wordt daarbij in algemene termen aangehaald in de inleiding, maar ook nadien wordt ook nog in verschillende concrete doelstellingen en ambities verwezen naar verder overleg met het federale beleidsniveau. Ook het federale regeerakkoord bevat van diens kant enkele verwijzingen naar en plannen met betrekking tot het Brussels Gewest of de toekomst van de federale wetenschappelijke instellingen. Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:
|
| Antwoord | In antwoord op uw vragen, kan ik het Geachte Parlementslid het volgende mededelen. In mijn hoedanigheid van Brussels Minister van Financiën en Begroting gebeurt het formele overleg met de leden van de Federale Regering inderdaad hoofdzakelijk via het Overlegcomité of voor meer technische dossiers via interministeriële conferenties ( IMC ). Verder zijn er regelmatige overlegmomenten geweest in het kader van de toewijzing van de Belirismiddelen. In het kader van SmartMove (het Brusselse voorstel tot invoering van een belasting ter bestrijding van de verkeerscongestie) werden, zoals geweten en volgens de afspraken gemaakt binnen het Overlegcomité eind 2020, verschillende werkgroepen opgestart met vertegenwoordigers van de federale Regering en van de andere gewestregeringen. Een centrale werkgroep coördineert de raadplegingsactiviteiten, terwijl de vele te bespreken aandachtspunten werden opgesplitst in 4 subwerkgroepen: Fiscaliteit, Mobiliteit, Economie-Werk en Leefmilieu. Deze 4 thematische werkgroepen kwamen in februari en maart wekelijks samen, met de technische ondersteuning van de bij het project betrokken administraties. Eind maart werd een geconsolideerd rapport voorgelegd aan de deelnemers van het overleg, met een relaas van de vraagstukken die besproken werden in de schoot van de verschillende subwerkgroepen, de elementen van antwoord en de conclusies van de verschillende deelnemende entiteiten. Wat de werkgroep Fiscaliteit betreft, werden diverse bekommernissen van juridische aard geuit omtrent de verenigbaarheid van SmartMove met het Europees recht (in het bijzonder of SmartMove strookt met de beginselen inzake dubbele belasting, vrij verkeer, non-discriminatie, en staatssteun). Om hierover uitsluitsel te krijgen, werd overleg gepleegd met de betrokken Europese instanties die zich intussen gunstig hebben uitgesproken over SmartMove. Verder rezen in de fiscale werkgroep politieke als juridische vragen inzake het statuut van SmartMove in het licht van de bijzondere financieringswet, het gelijkheidsbeginsel, de verenigbaarheid met de beginselen van vrij verkeer en interne markt en de eventuele noodzaak van samenwerkingsakkoorden. Om deze juridische vraagstukken te beslechten heeft de Brusselse Regering, na het Overlegcomité van 26 mei jl., om een grondig advies van de Raad van State gevraagd. Ook de vraag van de impact van SmartMove op de federale belastingen (de personenbelasting, de vennootschapsbelasting en de btw) werd intussen voorgelegd aan de federale Minister van Financiën. In de werkgroep Mobiliteit gaat het hoofdzakelijk over de impact van SmartMove op de vervoersnetwerken in de andere gewesten, de capaciteit van de alternatieven voor de personenwagen en de grensoverschrijdende mobiliteitseffecten. In de werkgroep Economie – Werk, gaat het hoofdzakelijk over de sociaal-economische impact op de Vlaamse en Waalse pendelaar. Ook hier wensen we het overleg verder te zetten en bestaande studies waar mogelijk te verfijnen. In de werkgroep Leefmilieu is het voornaamste aandachtspunt de mogelijke lokale milieu-impact van een verschuiving van het verkeer naar de Ring en de rand. Ook hier wensen we verder overleg te plegen om de impact van SmartMove op een ruimere schaal dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in te schatten. In globo zal het institutionele overleg worden verder gezet na het advies van de Raad van State dat we verwachten medio september. Aangaande mijn bevoegdheden Openbaar Ambt, Promotie van het Imago van Brussel en Statistiek kan ik u meedelen dat ik nog geen enkele formele bilaterale ontmoeting gehad heb met mijn federale tegenhangers of betrokken Ministers. Dergelijke ontmoetingen hebben steeds plaats gevonden in de context van IMC. In materies waar er raakvlakken bestaan tussen de gewestelijke en de federale bevoegdheid zijn er uiteraard wel regelmatig op het hoogste niveau administratieve overlegmomenten, die een afstemming in het beleid mogelijk maken. Actueel staan er geen formele overlegmomenten gepland met federale collega’s. Verder wordt buiten de IMC en mogelijke werkgroepen die in de schoot hiervan worden opgezet, niet in structureel overleg of in ambtelijke werkgroepen voorzien voor de domeinen die tot mijn bevoegdheid behoren. |