Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende follow-up van de operationele gereedheid van de LIVC's

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 699)

 
Datum ontvangst: 04/10/2021 Datum publicatie: 13/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 08/12/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/10/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Tijdens de vergadering van de commissie voor binnenlandse zaken van 28 september 2021 hebt u een aantal van mijn vragen niet beantwoord. Daarom wens ik u de volgende vragen te stellen:
  • Zijn de LIVC’s van Molenbeek en Schaarbeek sinds 19 januari 2021 operationeel? Hebben er vergaderingen plaatsgehad? Zo ja, hoeveel en hoe vaak? Met welke frequentie komen de andere LIVC’s bijeen?

  • Werden tijdens de COVID-19-pandemie strategische of ook operationele LIVC’s R georganiseerd in het Brussels Gewest?

    • Voor de operationele LIVC’s R, hoeveel gevallen en welke follow-up werd eraan gegeven?

  • Heeft de COVID-19-pandemie een impact gehad op het werk en de organisatie van de LIVC’s? Een lockdown is bevorderlijk voor radicalisering. Worden tijdens de lockdown een specifieker protocol of vergaderingen op regelmatigere basis georganiseerd? Kon de gebruikelijke follow-up worden voortgezet tijdens de gezondheidscrisis?

  • Is er een toename van de radicalisering waargenomen? Zo ja, welke maatregelen worden getroffen?

 
 
Antwoord    Zoals ik reeds heb aangegeven naar aanleiding van voorgaande antwoorden over hetzelfde onderwerp zijn de gemeenten niet verplicht Brussel Preventie en Veiligheid uit te nodigen voor hun operationele LIVC. De recentst bekende aanvraag was van de zonale strategische LIVC Sint-Gillis-Anderlecht-Vorst in december 2020.

Als reden hiervoor kunnen we verwijzen naar de grote turnover bij de lokale referenten. Meerdere gemeentelijke referenten / preventieambtenaren zijn onlangs inderdaad van functie veranderd (Brussel, Vorst, Sint-Gillis, Molenbeek, Ukkel, Evere), maar wat vooral speelt, is dat BPV geen statistieken of operationele analyses ‘op maat’ kan voorleggen omdat het geen toegang krijgt tot de gegevens van de gemeentelijke gegevensbanken of de lijsten van het OCAD. Het kan hierdoor geen antwoord formuleren op een toename van de radicalisering als deze zich zou voordoen.

Het Gewest heeft de gemeenten coördinatiecapaciteit ter beschikking gesteld, maar de benutting hiervan is afhankelijk van de wil van de lokale overheden om hierop in te gaan en van de wetswijziging op federaal niveau betreffende de informatiestromen van politiegegevens.

Daartoe zijn al meerdere brieven gericht tot de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie om hen te verzoeken de toegang tot deze gegevens in te schrijven in de wet. Het recentste schrijven, dat dateert van 23 september 2021 verwijst trouwens expliciet naar de werking van de LIVC. De bedoeling is dat BPV aan de hand daarvan structureel en duurzaam kan functioneren en ten volle zijn preventie- en veiligheidsopdrachten uitvoeren ten gunste van de bevolking. Al deze brieven blijven onbeantwoord.

De werking van de LIVC is niet enkel een bezorgdheid voor ons Gewest, althans dat maak ik op uit de evaluatie van de LIVC-R die op nationaal niveau is uitgevoerd door het OCAD. De resultaten van dit onderzoek zijn in mei dit jaar toegestuurd aan de administratie en uit de analyse hiervan blijkt dat er verbeteringen wenselijk zijn, wat ook door de gemeenten gevraagd wordt.

De eerste conclusie van de nationale studie is het gebrek aan samenwerking tussen de verschillende LIVC-R, die trouwens een essentieel zwaktepunt blijkt te zijn aangezien 60% van de respondenten dit aanhaalt als probleem. Hieruit blijkt hoezeer het noodzakelijk is dat we deze Brusselse gewestelijke LIVC in het leven kunnen roepen.

Daarnaast vinden de gemeenten ook dat de informatie-uitwisseling tussen de LIVC-R en de Lokale Task Force (LTF) ontoereikend blijft. BPV wees reeds eerder op deze vaststelling, die ook al ter sprake kwam in de strategische LTF en in de Gewestelijke Veiligheidsraad. Ook hier luidt het Brussels antwoord dat wij een gewestelijke LIVC wensen op te richten als aanvulling bij het instrument.

Eveneens voor wat de informatie betreft, merkt de studie op dat een aantal essentiële actoren beter geïnformeerd kunnen worden over het bestaan van de LIVC-R en er beter gesensibiliseerd moeten worden over hun eventuele deelname hieraan.

De burgemeesters en de besturen hebben bovendien ook de wens geuit om beter geïnformeerd te worden over de rol die zij dienen te vervullen. Als antwoord hierop waarschuwt BPV de gemeenten vandaag al regelmatig via het radicaliseringsplatform en kan het langs deze weg een reële uitwisseling van goede praktijken op gang brengen.