Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de inning van de gewestelijke retributie voor fietsdeelvoertuigen

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1068)

 
Datum ontvangst: 11/10/2021 Datum publicatie: 13/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 10/12/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/10/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Naar aanleiding van de talrijke aangename gesprekken die ik had met vertegenwoordigers van de sector van de gedeelde mobiliteit, werd mij meegedeeld dat zij niet de gewestelijke bijdrage moesten betalen die is voorzien in artikel 7 van de ordonnantie van 29 november 2018 betreffende het delen van vrije vloot vervoersmodi die een alternatief zijn voor de auto. In dit artikel is nochtans het volgende bepaald: "de Regering kan per fietsdeelvoertuig dat gebruikt wordt voor vrije vloot fietsdelen een retributie opleggen voor het gebruik van het openbaar domein.  De Regering bepaalt in voorkomend geval de omvang van de retributie binnen een vork van 1 en 25 euro per fietsdeelvoertuig. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende categorieën fietsdeelvoertuigen.”

Mijn vragen luiden dan ook als volgt:

  • Heeft de regering zo'n retributie vastgesteld? Zo ja, wanneer en hoe? Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van 29 november 2018 betreffende het delen van vrije vloot vervoersmodi die een alternatief zijn voor de auto vermeldt enkel de vergoeding voor het weghalen van een voertuig. Bestaat er een ander besluit dat de vergoeding voor het gebruik van de openbare ruimte vastlegt?

  • Wat zijn de verschillende prijzen van de vergoeding naargelang de categorieën van fietsen? Wat is de prijs voor een deelfiets? Voor een gedeelde scooter?

  • Kunt u bevestigen dat het Gewest nog geen gebruik heeft gemaakt van deze bepaling en nog geen gewestelijke retributie heeft aangerekend aan de op zijn grondgebied aanwezige operatoren? Als het Gewest daarentegen wel  retributies heeft geïnd, hoeveel bedraagt dan het totale bedrag dat door het Gewest is geïnd?

  • Als deze retrubutie nog niet werd gevraagd, bent u dan voornemens dit in de toekomst te doen? Zo ja, wanneer? Zo niet, waarom niet?

  • Hoe kunt u ervoor zorgen dat het aantal door een operator opgegeven voertuigen wordt gecontroleerd?

  • Werkt u aan een modulering van deze retributie om de operatoren een stimulans te geven om te zorgen voor een volledige dekking van het gewestelijk grondgebied? Zo niet, waarom niet?

 
 
Antwoord    Om de sector van micromobiliteit al zijn kansen te bieden, heeft de regering geen dergelijke retributie vastgelegd. Er is geen ander besluit tot vastlegging van de retributie voor de ingebruikname van de openbare ruimte.
Uw vragen zullen behandeld worden in het kader van de herziening van de ordonnantie “fietsdelen”.
Eventuele operationele modaliteiten moeten nog worden bepaald (bijv.: hoe moet de grootte van een vloot worden bepaald?; Betreft het de gemiddelde vloot over het jaar?; enz.). Het platform voor de aggregatie van digitale gegevens van gedeelde micromobiliteitsdiensten wordt momenteel ontwikkeld, en zou ons de tools moeten bezorgen waarmee we een controle zouden kunnen uitvoeren.