Schriftelijke vraag betreffende de toegang tot werkgelegenheid voor de gezinshoofden van eenoudergezinnen
- Indiener(s)
- Clémentine Barzin
- aan
- Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 466)
Datum ontvangst: 25/10/2021 | Datum publicatie: 27/12/2021 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 21/22 | Datum antwoord: 09/12/2021 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
28/10/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | In haar algemene beleidsverklaring benadrukt de regering dat ze zal investeren in oplossingen om het aantal kinderopvangplaatsen die worden voorbehouden voor werkzoekenden, te verhogen, waarbij voorrang zal worden gegeven aan de gezinshoofden van eenoudergezinnen. In dat verband zal ook bijzondere aandacht worden besteed aan werkzoekenden die een beroepsopleiding wensen te volgen.
Het Brussels Gewest wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een groot aantal eenoudergezinnen, namelijk 12% van de Brusselse gezinnen (10% op nationaal niveau). Deze gezinnen zijn zeer kwetsbaar: activiteitsgraad (44%), werkzaamheidsgraad (36%), hoge werkloosheidsgraad (17%). Uit de laatste cijfers van het BISA voor 2020 blijkt dat vrouwen in 86,6% van de eenoudergezinnen het gezinshoofd zijn. In zijn advies met het oog op de uitwerking van het gewestelijk plan ter ondersteuning van de eenoudergezinnen beveelt Brupartners aan om het aantal "Kinderhuizen van Actiris" uit te breiden om een antwoord te bieden op het tekort aan kwaliteitsvolle opvangplaatsen voor kinderen uit kwetsbare milieus in het Brussels Gewest en om hun werkzoekende moeders in staat te stellen een baan te vinden of een opleiding te volgen. In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:
Wat het werk in de ondernemingen betreft, beveelt het advies van de Brupartners aan om de combinatie van privé-, gezins- en beroepsleven te bevorderen, wat ook inhoudt dat kinderopvang wordt vergemakkelijkt, vooral voor de eenoudergezinnen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwoord | De kinderopvangpremie zoals gedefinieerd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 maart 2019 betreffende de steun aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen voor de bezetting van plaatsen in de kinderopvang is van toepassing sinds 15 mei 2019.
Bijgevolg zijn dit de referentieperiodes: - 2019: 15/05/2019 – 31/12/2019 - 2020: 1/01/2020 – 31/12/2020 - 2021: 1/01/2021 – 8/11/2021
In totaal werden 192 dossiers ingediend door 182 ondernemingen, met de volgende verdeling per jaar: - 2019: 20 dossiers / 18 ondernemingen - 2020: 79 dossiers / 76 ondernemingen - 2021: 93 dossiers / 88 ondernemingen
In totaal werden 75 ondernemingen in kennis gebracht van 82 toekenningsbeslissingen voor een totaalbedrag van 360.000 euro met de volgende verdeling per jaar: - 2019: 2 dossiers / 2 ondernemingen / 8.000 euro - 2020: 37 dossiers / 35 ondernemingen/ 156.000 euro - 2021: 43 dossiers / 38 ondernemingen/ 196.000 euro
Het overgrote deel van de steun ging naar ondernemingen in de sector "Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten" (53,66% van het totale aantal toegekende dossiers).
BEW beschikt niet over informatie over het aantal ondernemingen met een eigen kinderopvang in het Brussels Gewest. Voor alle andere vragen verwijs ik u naar mijn collega, minister Bernard Clerfayt. |