Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende deelname aan nationale en internationale netwerken ter bestrijding van geweld tegen vrouwen

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 760)

 
Datum ontvangst: 09/11/2021 Datum publicatie: 28/01/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 17/01/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/12/2021 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Op 16 juli 2020 heeft de regering het Brussels plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen goedgekeurd. In dit kader heeft de Brusselse regering gezorgd voor haar deelname aan nationale en internationale netwerken zoals de Interministeriële Conferentie over Vrouwenrechten, het Nationaal Actieplan (NAP) inzake Geweld of de stuurgroep van het Zorgcentrum na Seksueel Geweld (ZSG).

Graag een antwoord op volgende vragen:

  • Aan welke verschillende nationale en internationale netwerken ter bestrijding van geweld tegen vrouwen heeft de Brusselse regering deelgenomen?

  • Hoe vaak heeft de Brusselse regering deelgenomen aan de ICM over vrouwenrechten?

  • Hoe vaak heeft de Brusselse regering deelgenomen aan de task force inzake intrafamiliaal en echtelijk geweld, waarin het Brussels en het Waals Gewest, de Federatie Wallonië-Brussel en de FGC verenigd zijn?

  • Wat is het resultaat van deze deelname? Wat zijn de belangrijkste lessen die zijn geleerd? Wat is er gebeurd na deze deelname?

 

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Samenwerking en uitwisseling met andere beleidsniveaus is cruciaal voor een efficiënt gestuurd beleid tegen geweld tegen vrouwen. Daarom nemen equal.brussels en/of mijn kabinet deel aan verschillende initiatieven die de grenzen van het Brussels Gewest overstijgen:


1.
Het Nationaal Actieplan (NAP) tegen gendergerelateerd geweld, dat onlangs is aangenomen door alle Belgische regeringen. equal.brussels en mijn kabinet werkten actief mee aan de opstelling van dit plan en zullen tijdens de uitvoering ervan ook deelnemen aan het nationaal overleg errond. We zullen bovenal waken over de coherentie van het NAP met het Brussels plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen, en er zo voor zorgen dat de vaststellingen van het Brussels terrein die de gewestelijke bevoegdheden overstijgen, doorgegeven worden aan de andere beleidsniveaus die binnen het NAP vertegenwoordigd zijn.

2. De nationale stuurgroep van de
Zorgcentra na Seksueel Geweld. Binnen de stuurgroep van dit federaal initiatief zorgt equal.brussels voor de link met de gewestelijke acties.


3.
Punctuele initiatieven, zoals de stuurgroep van het lopende onderzoek naar gendergerelateerd geweld van Eurostat, dat op Belgisch niveau wordt gecoördineerd door Statbel. In deze stuurgroep vertegenwoordigt equal.brussels samen met Brussel Preventie en Veiligheid het Gewest (actie 5 van het Brusselse Plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen).


4. De intra-Brusselse taskforce inzake Intrafamiliaal geweld die ik heb opgericht en die door mijn kabinet wordt aangestuurd, teneinde de maatregelen in het Brussels Gewest te coördineren, en zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de specifieke verzoeken van het Brusselse terrein, door deze verzoeken, indien nodig, door te geven aan de twee andere instanties, namelijk de IMC Vrouwenrechten en de taskforce met het Brussels Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest, en de Federatie Wallonië-Brussel. Het is de bedoeling om in die taskforce zowel de instellingen als de eerstelijnsactoren en de mensen die actief zijn op het terrein samen te brengen.

Zo zijn, naast mijn kabinet, het kabinet van Minister-President Rudi Vervoort, het kabinet van de minister-voorzitter van de FGC, Barbara Trachte, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Federatie van de Brusselse OCMW’s, de Brusselse besturen Brussel Preventie en Veiligheid en equal.brussels en de dienst slachtofferhulp Tam Bruxelles, ook de volgende actoren van op het terrein vertegenwoordigd: het CAW (Centrum Algemeen Welzijnswerk), de vzw Praxis, het Centre de prévention des violences conjugales et familiale, AMA (de Franstalige federatie van opvangtehuizen en diensten voor daklozen).

Die overkoepelende samenstelling moet het mogelijk maken om de problemen die zich op het terrein voordoen rechtstreeks door te spelen aan de juiste instanties en om in de huidige gezondheidscrisis op basis van onderling overleg oplossingen tot stand te brengen. Deze taskforce zal verder ingeschakeld worden in het kader van de uitvoering van acties in het kader van het plan tegen geweld, zoals het meldingssysteem in apotheken en een toekomstige communicatiecampagne.


5. .
De taskforce ‘partnergeweld en lockdown’ die is opgericht sinds het begin van de COVID-crisis. Aan dit initiatief nemen kabinetten en overheidsdiensten van het Waals gewest, de Franstalige gemeenschap, de FGC en het BHG deel; samen met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld. In het begin van de COVID-crisis werden deze vergaderingen wekelijks georganiseerd om de impact van de crisis op partnergeweld van nabij op te volgen. Sinds september 2021 is men overgegaan op één vergadering per trimester.


Wat betreft het
bilan en de engagementen van deze deelname aan de ‘Task Force’:


- Sinds het begin van de COVID-crisis zijn er 22 vergaderingen doorgegaan van deze taskforce. De aanwezige vertegenwoordigers van het werkveld beginnen telkens met een stand van zaken op het terrein (situatie in de opvangcentra, cijfers van de hulplijnen, …), waarna meer algemene tendensen en initiatieven worden besproken met de kabinetten en overheidsdiensten (bv. onderzoeken, campagnes, nieuwe tools, …)
- Dit heeft geleid tot concrete realisaties voor het Brussels Gewest, zoals bijvoorbeeld de inrichting van hotels om meer slachtoffers van partnergeweld tijdelijk te kunnen opvangen, het meldingssysteem in apotheken, de tweetalige campagne voor de hulplijnen, enz.



De nu trimestriële vergaderingen van deze taskforce hebben als doel om de COVID-impact te blijven monitoren, maar vormen bovenal een zeer nuttig platform om met andere actoren standpunten uit te wisselen over tendensen en activiteiten en samenwerkingen op te zetten.


6. Wat betreft de Interministeriële Conferentie Vrouwrechten: het was in een ongeziene gezondheids- en politieke context dat ik begin 2020 de werkzaamheden van deze interministeriële conferentie heb aangevat en, in volle pandemie, voor het eerst 12 kabinetten en ministers rond de kwestie van de rechten van de vrouw heb samengebracht.

Na dringende en gecoördineerde maatregelen te hebben genomen om de gezondheidscrisis en de gevolgen van de eerste lockdown het hoofd te bieden, wilde de IMC op een meer duurzame manier werken aan de problematiek van geweld, en tegemoetkomen aan de eisen van het maatschappelijk middenveld en de verenigingssector.

De eerste IMC werd gehouden op 8 mei 2020. Er werd een stand van zaken opgemaakt van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan op het dagelijkse leven van vrouwen, met bijzondere aandacht voor intrafamiliaal geweld. Daaruit vloeiden een dertigtal maatregelen voort. Op 2 en 17 april 2020 zijn twee voorbereidende werkvergaderingen gehouden met vertegenwoordigers van de ministers over deze eerste interministeriële bijeenkomst.

Het doel bestond erin te zorgen voor een betere communicatie tussen alle beleidsniveaus met het oog op een optimale uitwisseling van informatie en goede praktijken.

Op 26 juni 2020 vond een tweede IMC plaats.
De bedoeling van de IMC van 26 juni 2020 was om zo concreet mogelijke maatregelen voor te stellen en ervoor te zorgen dat het werk van de IMC zich zou focussen op de thema’s die een sterke coördinatie tussen de verschillende entiteiten vereisen.

Gezien de omvang van het werk hebben de ministers besloten vier werkgroepen op te richten.
Elk van deze werkgroepen behandelde een van de vier pijlers van het Verdrag van Istanbul zodat de maatregelen op een systematische manier konden worden benaderd.

Zodra het werk van de werkgroepen was afgerond, kwamen alle kabinetten bijeen om de conclusies van deze werkgroepen op te stellen.

Dit heeft geleid tot een twintigtal actiefiches die als leidraad dienen voor de toekomstige samenwerkingen op het gebied van geweld tegen vrouwen. De actiefiches werden in januari 2021 door de IMC goedgekeurd.

In het kader van het voorzitterschap van mijn collega’s Christie Moreale en Antonios Antoniadis heeft mijn kabinet besloten om prioritair te werken rond de kwestie van seksisme in de openbare ruimte en stuurt mijn kabinet de werkgroep rond dit thema aan, omdat ik van mening ben dat er met het Brusselse plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen al een groot aantal acties en goede praktijken naar voren zijn gekomen.

Mijn kabinet is sinds de oprichting van de IMC op elke vergadering aanwezig geweest.


In overeenstemming met acties 55 en 56 van het Brussels plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen, zet equal.brussels overigens 2 initiatieven op om de uitwisseling met andere beleidsniveaus vorm te geven:

- Een ‘intra-Brussels overleg’ met de FGC, de VGC, Brussel Preventie en Veiligheid en Brussel Plaatselijke Besturen tegen gendergerelateerd geweld. Dit overleg is voor het eerst georganiseerd in november op initiatief van equal.brussels, en zal vanaf nu elk trimester doorgaan. Tijdens deze vergaderingen stelt elk van de Brusselse vertegenwoordigers de lopende activiteiten op haar/zijn niveau voor, alsook de planning voor de komende maanden.
- Een tweede werkgroep rond de internationale aspecten van de strijd tegen gendergerelateerd geweld, met Brussels International en Brussel Preventie en Veiligheid. Deze werkgroep zal begin 2022 voor het eerst samenkomen en heeft als doelstellingen om (inter)nationale rapportages beter te stroomlijnen, goede praktijken te verzamelen, evoluties op internationaal vlak te bespreken en opportuniteiten in kaart te brengen om de Brusselse acties tegen geweld in het voetlicht te plaatsen in de internationale context.