Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de biodiversiteit in het Thurn en Taxispark

Indiener(s)
Jonathan de Patoul
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 984)

 
Datum ontvangst: 29/11/2021 Datum publicatie: 28/01/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 21/01/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
17/12/2021 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Leefmilieu Brussel benadrukt op zijn website dat Brussel een groene stad is, die voor bijna 50% bestaat uit verschillende groene ruimten (bossen, parken, privé-tuinen, braakland enz.), die een rijke en waardevolle biodiversiteit herbergen - en dat is een goede zaak. Die biodiversiteit wordt echter bedreigd. Om ze te beschermen heeft Leefmilieu Brussel verschillende instrumenten ingevoerd (gedifferentieerd beheer van de groene ruimten, groen en blauw netwerk ...) en een reeks aanbevelingen geformuleerd.

Anderzijds stel ik vast dat het reconversieproject van de Thurn & Taxis-site tot doel heeft er een voorbeeldige duurzame wijk van te maken. Er is al veel werk verricht aan de groene ruimten. De gemeenschappelijke moestuin op de site is de thuisbasis van een grote diversiteit aan flora en fauna.

Ondanks interessante initiatieven is er een enorm grasveld. Hoewel groene grasvelden zeer aangenaam zijn en gedeeltelijk noodzakelijk voor de burgers om zich bij mooi weer te ontspannen, zijn ze verre van bevorderlijk voor de biodiversiteit. Hun wildgroei ten koste van andere soorten groene ruimten is een probleem.

Deze vaststelling brengt mij tot verschillende vragen:

  1. Houdt het ontwikkelingsproject voor de Thurn en Taxis-site rekening met de aanbevelingen van Leefmilieu Brussel voor de bescherming van de biodiversiteit?

  2. Ondanks de huidige initiatieven, die lovenswaardig zijn maar los van elkaar staan, is er een globaal project voor de site om er een voorbeeldplaats van te maken voor de opvang en het behoud van de biodiversiteit?

  3. Wordt er nagedacht over het gebruik van het grasveld, met name ten behoeve van de ontwikkeling van de biodiversiteit? Bijvoorbeeld in het kader van de projecten van Leefmilieu Brussel voor de biodiversiteit?

 

 

 

 
 
Antwoord    1)
Het goedgekeurde BBP nr. 09-01 “Tour & Taxis” voor de site (GGB 6A en B) voorziet onder meer in 9 ha openbare groene ruimten, waarvan tot nu toe slechts een deel is gerealiseerd. Leefmilieu Brussel (LB) is niet op de hoogte van de planning van die realisering.

De site van Thurn en Taxis is een privéterrein en eigendom van Nextensa (nieuwe structuur en naam na de samensmelting van Leasinvest Real Estate en Extensa, onderdelen van de groep Ackermans & van Haaren), die van plan is om het in volledige autonomie te ontwikkelen. Alleen het kleine gedeelte van de site van Nextensa in het noordwesten voorbij de Jubelfeestbrug – ‘Parckfarm’ – wordt door LB ingericht en beheerd. Krachtige principes van milieu- en sociale voorbeeldigheid inzake de ontwikkeling van groene ruimten worden geïntegreerd.

LB beheert ook de groene ruimten op de oude spoorlijn 28A voorbij Parckfarm. De inrichtingen en het beheer van die groene ruimten stimuleren de natuur en de biodiversiteit zoveel mogelijk: waterdoorlatende natuurlijke bedekkingen, hoofdzakelijk inheemse vegetatie, laat maaien, greppels en poelen gevoed door regenwater, enz.

Via zijn tools tracht LB alle actoren die betrokken zijn bij landschapsinrichting, ruimtelijke ordening en de bouwsector te sensibiliseren – en vaardigheden bij te brengen – met betrekking tot uitdagingen rond de bescherming van de biodiversiteit. Nextensa en haar studiebureau voor de open ruimten van de site van Thurn en Taxis – Bureau Bas Smets – behoren als zodanig tot de doelgroep, evenals hun onderaannemers voor het beheer.

LB kan alleen tussenbeide komen in het kader van de door Nextensa ingediende vergunningsaanvragen, via het verstrekken van (niet-bindend) advies.

De vergunningen omvatten bepaalde inrichtingen – met name de aanplant van hoogstammige bomen – maar omvatten of beïnvloeden niet de fijne modaliteiten van de inrichting of het onderhoud van de andere lagen. De bloemenweiden die voor de site van LB zijn aangelegd, zijn verschillende keren aangepast op basis van de aanbevelingen van LB, om de uitheemse planten en tuinbouwgewassen die aanvankelijk waren gezaaid, te beperken.

Bepaalde onderhoudspraktijken blijven echter problematisch en moeten nog aangepast worden (maaien in de verkeerde tijd van het jaar, cirkelmaaien, geen inzameling van maairesten, enz.). Niettemin zijn er sinds 2018 en de tussenkomst van de inspectiedienst van LB geen illegale praktijken, waaronder het gebruik van pesticiden, meer waargenomen op de site.
2)
Er is een totaalproject voor de site tot aan de Jubelfeestbrug dat wordt gedragen door Bas Smets en zijn opdrachtgever Nextensa. Dat project is in de eerste plaats een grootschalig landschapsproject dat slechts in de marge rekening houdt met natuur- en biodiversiteitskwesties.
3)
Leefmilieu Brussel is niet op de hoogte van een dergelijke denkoefening bij Nextensa en haar studiebureau.

Het genoemde grasperk bestaat uit siergrassen (raaigras) die slecht zijn voor de biodiversiteit en grotendeels uit witte klaver (
Trifolium repens).