Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de slachting van drachtige dieren

Indiener(s)
Victoria Austraet
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 854)

 
Datum ontvangst: 13/12/2021 Datum publicatie: 28/01/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 17/01/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/12/2021 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Het doden van drachtige dieren in slachthuizen was waarschijnlijk een praktijk die volledig onbekend was bij het grote publiek, totdat de Franse vereniging L214 in 2016 de beelden onthulde van een verschrikkelijk onderzoek dat gefilmd was in het slachthuis van Limoges.

Onder de vele mishandelingen van dieren, kon men inderdaad de slachting van drachtige koeien zien, waarvan de open baarmoeder foetussen van alle leeftijden en soms kalveren die op het punt stonden geboren te worden, onthulde.

Deze dieren, die nog in de baarmoeder van hun moeder zitten en in stukken worden gesneden, sterven een langzame verstikkingsdood, waarna de slachthuismedewerkers hun lichaam gewoon bij het vuilnis gooien.

Deze beelden van het slachthuis van Limoges zijn gefilmd door een van de werknemers, die eindelijk moe was geworden van de gruwelen die hij dagelijks moest verrichten door drachtige dieren te doden.

Op Europees niveau voorziet de verordening inzake de bescherming van dieren bij het doden niet in het slachten van drachtige dieren. Alleen het vervoer van deze dieren is aan een bescheiden kader onderworpen, via de Europese verordening inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer. Dit verbiedt het vervoer van drachtige dieren na 90% van hun draagtijd, d.w.z. ongeveer 8 maanden in het geval van koeien.

Maar enerzijds is uit talrijke onderzoeken gebleken dat inbreuken op deze verordening in de Lid-Staten helaas schering en inslag zijn. Dit betekent dat wanneer vrouwelijke dieren aan het einde van hun dracht op frauduleuze wijze naar een slachthuis worden vervoerd, zij daar alsnog worden gedood.

En ten tweede bestaat er een reëel risico dat foetussen ruim voor het stadium van 90% van de zwangerschap gevoelig zijn voor pijn. In een studie van EFSA (de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid) wordt melding gemaakt van mogelijke "sentience" tijdens het laatste derde deel van de zwangerschap, geanalyseerd op basis van een interpretatie van de elektrische activiteit die in de hersenen van foetussen wordt waargenomen en hun vermogen om op externe prikkels te reageren.

Daarom dringen verschillende Europese dierenbeschermingsorganisaties aan op een verbod op het slachten van drachtige dieren in het laatste derde deel van de draagtijd. Duitsland heeft in dit verband al het goede voorbeeld gegeven door in 2017 een dergelijk verbod in te voeren.

Volgens EFSA-onderzoek in slachthuizen in Duitsland, Italië, Luxemburg en België is 10-15% van de geslachte koeien drachtig, en een aanzienlijk deel van hen is drachtig tijdens de laatste periode van de dracht.

Deze enquête en deze onderzoeken doen uiteraard vragen rijzen over het slachthuis van Anderlecht, vooral omdat België door EFSA wordt vernoemd.

Mijnheer de Minister, weet u of het slachthuis van Anderlecht drachtige dieren doodt? Zo ja, wat is het percentage? Om welke diersoorten gaat het?

Zijn er bij de drachtige dieren die eventueel geslacht worden, dieren in hun laatste periode van de dracht?  Zo ja, hoeveel?

Heeft de Dienst Dierenwelzijn van Leefmilieu Brussel en/of het FAVV in het slachthuis van Anderlecht melding gemaakt van overtredingen van het Europese verbod op het vervoer van drachtige dieren na 90% van hun draagtijd?

Hebt u de mogelijkheid overwogen om, naar het voorbeeld van Duitsland, een wet uit te vaardigen hieromtrent?

 
 
Antwoord    Het slachthuis van Anderlecht heeft een vergunning voor het slachten van schapen, geiten, runderen, paardachtigen en wild.

Het beschikt niet over specifieke cijfers in verband met het aantal zwangere vrouwtjes dat werd geslacht.

Volgens de schattingen van de medewerkers van het FAVV zou dit cijfer ongeveer 1% bedragen, waarvan 15% betrekking zou hebben op vrouwtjes in het laatste derde deel van de dracht.

Deze situatie zou vaker voorkomen bij runderen.

Er werden reeds overtredingen gemeld met betrekking tot het vervoer van vrouwtjesdieren die meer dan 90% van hun drachttijd hadden bereikt, en de medewerkers verduidelijken dat geen enkel vrouwelijk dier dat dit stadium bereikt had, geslacht zou zijn geweest aan de slachtlijn van het slachthuis van Anderlecht.

Zoals reeds aangekondigd, zullen de werkzaamheden in verband met de herwerking van de wet van 1986 een herziening van de dierenbeschermings-regeling mogelijk maken en ervoor zorgen dat de bescherming van dieren in alle stadia van hun leven voltooid en uitgebreid zal worden.