Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de verwerkingstijd van verzoeken om teruggave van onroerende voorheffing

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 413)

 
Datum ontvangst: 17/01/2022 Datum publicatie: 15/02/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 15/02/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
20/01/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

Op 1 januari 2018 nam Brussel Fiscaliteit de dienst onroerende voorheffing over, die voordien werd beheerd door de FOD Financiën. Sindsdien is de gewestelijke belastingadministratie belast met de registratie en inning van deze belasting, waarvan de jaarlijkse inkomsten (inclusief de opcentiemen van de gemeenten en de agglomeraties) bijna een miljard euro bedragen.

De teams van Brussel Fiscaliteit krijgen ook te maken met verzoeken om teruggave (geheel of gedeeltelijk) van belastingplichtigen die menen dat zij een niet verschuldigd bedrag hebben betaald.

Graag een antwoord op volgende vragen:

  1. Kunt u mij meedelen hoeveel belastingplichtigen hebben verzocht om gehele of gedeeltelijke teruggave van de onroerende voorheffing voor de belastingjaren 2019, 2020 en 2021? Hoeveel "klantinteracties" met betrekking tot verzoeken om teruggave van onroerende voorheffing voor de belastingjaren 2019 tot en met 2021 werden door de teams van Brussel Fiscaliteit verwerkt?

  2. Hoeveel verzoeken om teruggave van de onroerende voorheffing heeft Brussel Fiscaliteit de afgelopen drie belastingjaren (2019, 2020 en 2021) ingewilligd?

  3. Hoeveel verzoeken om teruggave van de onroerende voorheffing heeft Brussel Fiscaliteit de afgelopen drie belastingjaren afgewezen?

  4. Kunt u voor elk van de laatste drie belastingjaren een schatting geven van de gemiddelde verwerkingstermijn van verzoeken om teruggave van de onroerende voorheffing die bij de Brussel fiscaliteit werden ingediend?

  5. Kunt u ons ook volgende gegevens meedelen :

    1. Het percentage terugbetalingsaanvragen dat in minder dan twee maanden wordt verwerkt;

    2. Het percentage restitutieaanvragen dat tussen twee en drie maanden in behandeling bleef;

    3. Het percentage restitutieaanvragen dat tussen drie en vier maanden in behandeling bleef;

    4. Het percentage verzoeken dat tussen vier en vijf maanden in behandeling bleef;

    5. Het percentage verzoeken dat tussen vijf en zes maanden in behandeling bleef;

    6. Het percentage verzoeken om terugbetaling waarvan de behandeling meer dan zes maanden in beslag heeft genomen?

  6. Welke concrete maatregelen heeft Brussel Fiscaliteit al genomen of is het van plan te nemen om zijn achterstand bij de verzoeken om teruggave van de onroerende voorheffing weg te werken en ervoor te zorgen dat de betrokken belastingplichtigen niet meer maandenlang op de teruggave van hun geld hoeven te wachten?

 

 
 
Antwoord    In antwoord op deze vragen, kan ik de geachte Volksvertegenwoordiger het volgende mededelen.

Vooreerst wil ik er graag op wijzen dat aan een terugbetaling steeds een volledig belastingproces voorafgaat.

Het is tevens belangrijk om te onderstrepen dat niet iedere “vraag om terugbetaling” leidt tot een terugbetaling en dat de complexiteit van de individuele casus een belangrijke invloed kan hebben op de doorlooptijden.


De onroerende voorheffing is bovendien een zeer piek gebonden belasting, waarbij het gross aan inkohieringen plaatsvindt op een zeer beperkte tijdspanne van enkele maanden (juli – september). Dit zorgt ervoor dat een eventuele reactie van belastingplichtigen ook in bulk binnenkomen bij Brussel Fiscaliteit, hetgeen onvermijdelijk een impact heeft op de behandelingstermijn gedurende die periode.

Een zogenaamde “vraag tot terugbetaling” start normaliter met een schrijven van een belastingplichtige, waarbij hij of zij aan Brussel Fiscaliteit de toekenning van bijvoorbeeld een vermindering of een vrijstelling vraagt.

Als deze aanvraag via MyTax.brussels wordt ingediend, wordt deze vraag rechtstreeks aan de bevoegde diensten voorgelegd. Gebeurt de aanvraag per email of gewone brief, dan dient dit schrijven eerst gecategoriseerd te worden om uit te maken wat de inhoud is en welke diensten deze dienen te behandelen.

Een dergelijk schrijven kan op zijn beurt aanleiding geven tot:

- een bijkomende vraag om inlichtingen (bijvoorbeeld bewijsstukken om het recht op een bepaalde vrijstelling te staven);
- de weigering van het verzoek van de belastingplichtige;
- of een herberekening van de verschuldigde belasting.

In uitzonderlijke gevallen kan de belastingadministratie ook zelf overgaan tot de ontheffing van de belasting (zoals wanneer de authentieke bron wordt bijgewerkt).

Wanneer informatie moet worden ingewonnen bij het Kadaster (Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de FOD Financiën), kan dit bovendien leiden tot een bijkomende behandelingstermijn van ongeveer 4 maanden.

Het merendeel van de courante vragen (vermindering, vrijstelling, …), wordt evenwel behandeld binnen de 2 maanden.

Sinds de overname van de dienst van de belasting in 2018 is een positieve evolutie in de behandelingstermijn geconstateerd.

Na de herberekening van de belasting kunnen zich 2 scenario’s voordoen:
- als de belastingplichtige nog niet heeft betaald, geeft dit logischerwijze geen aanleiding tot een terugbetaling;
- indien dit wel het geval is, zal de terugbetaling worden opgestart.

Brussel Fiscaliteit geeft voorts aan dat het verstrekken van de gevraagde detailgegevens over de doorlooptijden niet voor de hand ligt. Dit zou immers betekenen dat elke effectieve terugbetaling aan een initiële vraag moet worden gelinkt, waarvoor op heden geen structurele reporting bestaat. Daarom kunnen enkel indicatieve doorlooptijden worden meegedeeld.

Bovenop de reeds besproken behandelingstermijnen (die sterk beïnvloed worden door de complexiteit en het kanaal waarmee de vraag binnenkomt), dient eveneens de doorlooptermijn te worden geteld die eigen is aan een terugbetaling.

Een terugbetalingsproces begint met een eventuele schuldcompensatie, waarbij wordt nagegaan of een verrekening met andere openstaande schulden kan plaatsvinden. Hierna ontvangt de belastingplichtige een schrijven van Brussel Fiscaliteit, om hem in kennis te stellen van het (alsnog) terug te storten bedrag.

Dit schrijven vermeldt desgevallend ook het bankrekeningnummer waar Brussel Fiscaliteit kennis van heeft. Indien het juiste rekeningnummer niet gekend is, wordt de belastingplichtige in hetzelfde schrijven verzocht het juiste rekeningnummer mee te delen binnen een termijn van 2 weken.

Wanneer de termijn verstreken is, of wanneer de belastingplichtige zijn of haar bankrekeningnummer aan de administratie heeft bezorgd, wordt de terugbetaling uitgevoerd.

In het algemeen neemt een terugbetalingsproces ongeveer 3 maanden in beslag. Deze termijn kon tot medio 2020 in het algemeen worden aangehouden, maar de overname van de dienst van de twee verkeersbelastingen (en de verstrenging van de toelatingscriteria van de LEZ in 2020) heeft geleid tot een vervijfvoudiging van het aantal te verwerken terugbetalingen. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan het feit dat elke keer dat een kentekenplaat geschrapt wordt, dit aanleiding kan geven tot een gedeeltelijke terugbetaling van de betaalde verkeersbelasting.

In het merendeel van de gevallen ligt de gemiddelde doorlooptermijn van het terugbetalingsproces op heden tussen de 3 en 12 maanden.

Brussel Fiscaliteit erkent dat de huidige doorlooptermijnen lang zijn en heeft hierop geageerd door meerdere, zowel tijdelijke als structurele, ingrepen door te voeren.

Zo heeft mijn administratie, vanuit een streven naar transparantie, sinds de eerste helft van 2021 proactief via haar verschillende communicatiekanalen gecommuniceerd over de opgelopen achterstand en werd tevens aan de belastingplichtigen gevraagd het aantal contactopnames voor eenzelfde terugbetaling zoveel als mogelijk te beperken.

Daarnaast werd in de loop van 2021, in afwachting van een structurele oplossing, waar mogelijk intern met middelen geschoven ter versterking van de directie Financieel beheer, die de terugbetalingen beheert. Hiernaast werden in de loop van de voorbije zomer jobstudenten ingezet om de makkelijkste terugbetalingsdossiers te verwerken.

Mede dankzij deze ingrepen, kon de groei van de achterstand worden afgevlakt.

Daarnaast werd ook gewerkt aan een 'bulkbehandeling' (automatisering) van de terugbetalingen waarvoor alle informatie voorhanden is. Dit maakt een interventie van een dossierbeheerder minder vaak noodzakelijk.

Om het probleem structureel aan te pakken, heeft Brussel Fiscaliteit bij de Brusselse regering aangedrongen op bijkomende middelen. De gevraagde bijkomende middelen werden toegekend bij regeringsbeslissing van 22 juli 2021.

Intussen hebben alle aanwervingen voorzien in het toegekende personeelsplan plaatsgevonden en heeft dit reeds toegelaten om de backlog aan correspondentie inzake terugbetalingen – hetgeen geprioriteerd werd - te herleiden tot 3.192 (dd. 7 februari) ten opzichte van 14.065 in juni vorig jaar, met kortere doorlooptijden tot gevolg. Ook het aantal te verwerken terugbetalingen kon met bijna 20% worden terug gebracht ten opzichte van de situatie in augustus 2021.

Gelet op het feit dat nieuwe personeelsleden eerst dienen te worden opgeleid gedurende een periode van enkele maanden, wordt verwacht dat het effect van deze versterking vooral vanaf het tweede kwartaal van 2022 merkbaar zal zijn.

De verwachting is dat de doorlooptijden tegen eind 2022 terug op een redelijk niveau zullen liggen.

Tenslotte, wat de gevraagde volumetrische gegevens betreft, dient er op te worden gewezen dat de hieronder meegedeelde cijfers betrekking hebben op alle klanteninteracties (aanvraag tot vrijstelling, vermindering, etc.) die al dan niet aanleiding kunnen geven of hebben gegeven tot een terugbetaling. Een effectieve terugbetaling hangt immers af van de hierboven geschetste context en kunnen aldus niet op eenvoudige manier uit het belastingbeheersysteem worden getrokken.

Bovendien kan één klanteninteractie verschillende belastingen of aanslagjaren omvatten. Het komt ook vaak voor dat bij ontstentenis van een snel antwoord, de belastingplichtige meermaals om dezelfde terugbetaling vraagt.

Deze statistische gegevens dienen dus met enige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd.

Het aantal unieke belastingplichtigen die een aanvraag indienden (die mogelijkerwijze in een terugbetaling resulteerde), bedroeg in 2019 12.453. In 2020 ging het over 11.836 belastingplichtigen en in 2021; 6.670 belastingplichtigen.

Het aantal klanteninteracties dat daartegenover staat, bedroeg in 2019 19.363, 19.239 in 2020 en 8.227 in 2021.

In 2019 werd in 11.040 gevallen een terugbetaling ingewilligd en in 3.526 gevallen geweigerd. In 2020 ging het respectievelijk over 10.671 ingewilligde en 4.174 geweigerde aanvragen. Ten slotte ging het in 2021 over 4.290 ingewilligde en 2.116 geweigerde aanvragen.