Schriftelijke vraag betreffende de belasting op het verbranden van afvalstoffen
- Indiener(s)
- Aurélie Czekalski
- aan
- Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 421)
Datum ontvangst: 20/01/2022 | Datum publicatie: 22/02/2022 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 21/22 | Datum antwoord: 16/02/2022 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
28/01/2022 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement |
Vraag | Voor het afval dat wordt verbrand in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is de belasting ten laste van de uitbaters van afvalverbrandingsinstallaties gelegen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Voor het afval dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt ingezameld, maar buiten het grondgebied van het Gewest wordt verbrand, is de belasting verschuldigd door :
Artikel 40, zesde lid van de ordonnantie betreffende afvalstoffen van 14 juni 2012 bepaalt dat de verbranding van afvalstoffen uit de gezondheidszorg is vrijgesteld van de belasting. Staat u mij toe u de volgende vragen te stellen:
|
Antwoord | In antwoord op uw vraag kan ik u het volgende meedelen. De betrokken belasting heeft betrekking op afval dat op niet-selectieve wijze wordt opgehaald door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid. Aangaande de gestelde vragen, beschikken mijn diensten (Brussel Fiscaliteit) enkel over de bedragen die werden geïnd : 3.853.227,41 EUR in 2021 tegen 3.705.238,88 EUR in 2020. Voor uw overige vragen verwijs ik u door naar de bevoegde voogdijminister van Net Brussel, de heer Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie. |