Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende actie 14 van het plan van Brussel ter bestrijding van geweld tegen vrouwen

Indiener(s)
Clémentine Barzin
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 752)

 
Datum ontvangst: 28/01/2022 Datum publicatie: 18/03/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 11/03/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/02/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
11/03/2022 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag   

Op donderdag 16 juli 2020 heeft de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op uw voorstel, het eerste Brussels plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen goedgekeurd. Halverwege zou ik u een vraag willen stellen over actie nr. 14, getiteld "Inrichting van een opleidingsmodule “Seksuele intimidatie in de openbare ruimte”:

  • Hoeveel vaststellende beambten, gemeenschapswachters, straathoekwerkers, parkwachters,werden in 2020 en 2021 in elk van de 19 gemeenten opgeleid?
  • Wat zijn de resultaten van de ex-ante en ex-post evaluatieprocedure van deze opleiding met de opleiders en de leerlingen?

  • Vonden de opleiders en de leerlingen de tweedaagse opleiding voldoende? Wordt nog een opleiding gepland voor 2022, 2023 en 2024?

  • Werden de door de vzw CEMEA ontwikkelde instrumenten toegepast zoals beschreven of  werden ze aangepast aan de covid-crisis?

  • Wie zijn de opleiders van Brusafe en de GSOB die de opleiding kwamen geven?

 

 
 
Antwoord    Hoeveel vaststellende ambtenaren, gemeenschapswachten, straathoekwerkers, parkwachters werden in 2020 en 2021 opgeleid in elk van de 19 gemeenten?

In 2020 werden drie opleidingssessies georganiseerd:
Zie tabel 1 in bijlage.

In 2021 werden 5 opleidingssessies georganiseerd:

Zie tabel 2 in bijlage.

Voorzien van een opleidingsmodule ‘seksuele intimidatie in de openbare ruimte’.
Zie tabel 3 in bijlage.

Wat zijn de resultaten van de evaluatieprocedure ex ante en ex post van deze opleiding met de opleiders en de cursisten?

Evaluatie van de behoeften ex ante
Het oplijsten van de behoeften van de lokale en gewestelijke Brusselse instellingen vond plaats in juni 2020. We kozen daarbij voor een gecombineerde analyse van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. Concreet bestond onze werkmethodologie uit een kwantitatieve analyse van het type onlinevragenlijst en een kwalitatieve analyse van het type focus groups.

De instellingen die werd verzocht te antwoorden op de kwantitatieve enquête zijn de gemeentelijke Brusselse instellingen, de Brusselse Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, Leefmilieu Brussel en bepaalde Brusselse huisvestingsmaatschappijen.

Het thema seksisme en straatindimidatie verscheen op de vijfde plaats in de rangschikking van de dertien thema’s die ter evaluatie werden voorgelegd. Het leverde een score op van 3/5 voor de gemeentelijke administraties en 1,5/5 voor de OCMW’s.

Tijdens de
focus groups werd niet veel gesproken over dit thema. Enerzijds was de behaalde score onbetwistbaar, anderzijds was deze opleiding sinds oktober 2019 beschikbaar in de GSOB-catalogus.


Evaluatie ex post van de opleiding
De kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie van de opleiding is gebaseerd op de evaluatieformulieren die door de deelnemers anoniem werden ingevuld aan het einde van de opleiding en op de occasionele gesprekken met de mensen op het terrein.

De tevredenheidsgraad vat de verschillende criteria samen die de deelnemer(s) moet(en) evalueren aan de hand van het evaluatieformulier; de onderstaande tevredenheidsgraad is een gemiddelde over het geheel van de opleidingssessies en het geheel van de deelnemers. De onderstaande kwalitatieve opmerkingen zijn de opmerkingen die werden verzameld aan de hand van de evaluatieformulieren ingevuld aan het einde van alle opleidingssessies die plaatsvonden in 2020. Wij merken op dat er grenzen zijn aan het gebruik van deze formulieren als indicator voor de kwaliteit van een opleiding: zij geven een subjectieve beoordeling weer (die snel wordt uitgedrukt, aangezien de formulieren over het algemeen in minder dan 5 minuten worden ingevuld) en deze beoordeling kan onder meer worden gecorreleerd met het al dan niet vrijwillige karakter van de inschrijving voor de opleiding. Anderzijds is de kwaliteit van de gegevens over het algemeen goed wat de statistische representativiteit betreft omdat het percentage ingevulde vragen hoog is.

In het eventuele aanvullende commentaar van de pedagogische dienst kan rekening worden gehouden met de verschillende bovengenoemde gegevensbronnen, en kunnen deze eventueel worden getrianguleerd.
· Tevredenheidsgraad: 80,3 %
· Kwalitatieve opmerkingen:
- Positieve punten: kennis van het onderwerp, gezelligheid, kleine groep deelnemers, super opleiders, groepssfeer, uitwisselingen, praktische oefeningen, materiaal, hulpmiddelen, gebruikte methoden, interactief, spreekruimte, inhoud, pedagogische methoden, goed uitgewerkte uiteenzettingen, rollenspelen, zeer leuke en pedagogische werkgroep, informatie, goede opleiding, kwaliteit van de uitwisselingen, sympathieke opleiders, menselijkheid, respect voor anderen, voorbeelden, video, debatten, activiteiten, duidelijke presentatie, de trainer kent zijn onderwerp zeer goed, audiovisueel, 1/2 dag opleiding, zeer duidelijk in zijn uitleg, zeer goede kennis van het onderwerp, vragen perfect beantwoord, de opleidingsmethode liet ons toe actief te blijven, zeer bekwame trainer, zeer positieve aanpassing aan de videoconferentiecontext, zeer interessante inhoud.
- Negatieve punten: kleine spelletjes/tijdverlies, gebrek aan oefening.

Over het geheel genomen was de opleiding zeer bevredigend en leken de doelstellingen ervan te zijn bereikt. De trainers slaagden erin ruimte voor luisteren en expressie onder de deelnemers te creëren. Er was echt ruimte om zaken (opnieuw) in vraag te stellen en voor debat. Aan het einde van de sessie gaan de trainers ook over tot een evaluatie van de twee dagen door een rondetafelgesprek voor te stellen waarbij iedereen wordt uitgenodigd zijn mening te geven. Het verslag van dat gesprek ligt in lijn met de pedagogische adviezen die het GSOB aan de deelnemers verstrekt.

Er zal echter wel worden nagedacht over de inhoud van het cursusmateriaal. De verscheidenheid van het publiek en de aanwezigheid van verschillende hiërarchische niveaus binnen eenzelfde sessie zullen ook in vraag worden gesteld met het oog op de organisatie van toekomstige sessies.

Vonden de trainers en de deelnemers twee dagen voldoende voor de opleiding? Is er een andere opleiding voorzien in 2022, 2023 en 2024?


De mening van de trainers
Het niveau van de deelnemers verschilt heel sterk van groep tot groep. Bepaalde personen zijn immers verder gevorderd in hun persoonlijk reflectieniveau en de integratie van bepaalde concepten. Voor sommigen volstaan twee dagen maar voor anderen zou een opleiding van 3 of zelfs 4 dagen meer geschikt zijn om bepaalde aannames te ontkrachten.

Het is onmogelijk om op voorhand te bepalen waar de deelnemers staan op het vlak van dit onderwerp. Bovendien kunnen de overheidsdiensten het zich niet altijd veroorloven hun personeel voor langere opleidingen in te zetten zonder de dienstverlening te verstoren.

Een tweedaagse opleiding wordt in het algemeen voldoende geacht. Deze opleiding kan minstens tot in 2024 worden verstrekt (einddatum overheidsopdracht).

Wie zijn de trainers van Brusafe en de GSOB die deze opleiding kwamen geven?

De trainers die instaan voor het uitwerken en geven van de opleiding werken voor de vzw CEMEA