Schriftelijke vraag betreffende de gewestelijke belasting op de banken en geldautomaten
- Indiener(s)
- Emmanuel De Bock
- aan
- Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 450)
Datum ontvangst: 24/03/2022 | Datum publicatie: 03/05/2022 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 21/22 | Datum antwoord: 29/04/2022 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
04/04/2022 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement | ||
26/04/2022 | Bijlage aan het antwoord | p.m. | Bijlage |
Vraag | De begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt gestijfd met ontvangsten uit de belasting op de banken en geldautomaten. In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:
|
Antwoord | Voor wat betreft de belasting op de bank- en financieringsinstellingen en de bankautomaten bedragen de ontvangsten voor het aanslagjaar 2021 tot op heden (dd. 31/03/2022) in totaal 1.381.468,29 EUR. Er dient te worden gewezen op artikel 4 van de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de overname van de provinciale fiscaliteit dat stelt dat enkel die instellingen die minstens twee loketten hebben of minstens twee voltijdse bedienden tewerkstellen aan de gewestbelasting onderworpen zijn. In het aanslagjaar 2021 waren er 91 belastingplichtigen, goed voor 309 belastbare instellingen en 756 bankautomaten. Sinds 2020 werden geen nieuwe belastingplichtigen ingekohierd. Uit bijgaande overzichtstabel (tabel 1), blijkt inderdaad een daling van het aantal (daadwerkelijk belaste) belastingplichtigen. De cijfers aangaande het aantal bankautomaten en bank- en financieringsinstellingen op 1 januari 2022 zijn op heden nog niet voorhanden. In de afgelopen acht jaar kan voorts een sterke daling van het aantal bankautomaten worden opgemerkt (zie tabel 2). Deze evolutie is voornamelijk te wijten aan de opmars van cashloze betalingen (zie ook het antwoord van mijn voorganger op de schriftelijke vraag nr. 253 van april 2018). Het aantal personeelsleden dat instaat voor het beheer van deze belasting, bedraagt ten slotte 0,4 VTE. |