Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de balans van de door Actiris aangeboden opleidingsformules

Indiener(s)
Clémentine Barzin
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 964)

 
Datum ontvangst: 04/05/2022 Datum publicatie: 07/07/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 20/06/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/05/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
20/06/2022 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag   

Actiris biedt verschillende opleidingsformules voor werkzoekenden. Deze opleidingen stellen werkzoekenden in staat een beroep te leren en hun competenties te ontwikkelen op de werkvloer. Wij zouden graag willen weten wat de balans is van deze verschillende formules.

Graag een antwoord op de volgende vragen:

  • Voor de volgende stageformules: First Stage, FPIE, IBO, BIS en Eurodyssey, kunt u ons respectievelijk vertellen hoeveel personen er vanaf 2018 tot nu werden opgeleid?

  • Wat zijn de resultaten per categorie in termen van inschakeling op de arbeidsmarkt?

  • Wat is het budget dat aan elke opleidingscategorie werd besteed per jaar sinds 2018? Wat is de rechtvaardiging voor de eventuele verhoging, verlaging of handhaving van het budget?

  • Beschikt u over informatie over de verhouding tussen mannen en vrouwen in deze stageformules? Welke opleidingsgebieden hebben de minste vrouwen?

  • Hebt u enige indicatie van de gemiddelde leeftijd van de personen die voor deze verschillende stageformules kiezen?

  • Welke communicatiecampagnes worden gevoerd om deze verschillende soorten stages te promoten bij de Brusselse werkzoekenden?

 

 

 
 
Antwoord   

Alle informatie betreffende de opgeleide werkzoekenden vindt u in bijlage 1 van dit antwoord.

·         Wat de FPI-E betreft, is de bezetting, na een duidelijke daling in 2020, vanaf 2021 opnieuw gestegen en is ze groter dan die van 2018, ondanks de handhaving van enkele beperkingen in verband met de gezondheidscrisis.

 

 

·         Wat de BIO betreft, zijn de aantallen lager en zijn de resultaten dus volatieler. Zo waren er met name 11 werkzoekenden met een BIO in 2019, ten opzichte van 68 in 2020.

 

·         Wat de First-stages betreft, gaan de cijfers in dalende lijn, met name als gevolg van de gezondheidscrisis.

 

 

·         De Eurodyssey-stages, vervolgens, worden in het kader van de Europese mobiliteit georganiseerd. De werkzoekenden die deze stages volgen, zijn afkomstig uit een andere Europese regio die lid is van het Eurodyssey-netwerk. Het aantal Brusselse werkzoekenden dat sinds 2018 in het kader van de verschillende mobiliteitsprogramma's van Actiris een stage in het buitenland heeft gevolgd, bedraagt 594 (63% vrouwen en 37% mannen).

 

·         Wat de IBO betreft zijn de aantallen lager en afgenomen sinds het begin van de gezondheidscrisis.

·         Wat de FPI-E-voorziening betreft, wordt de inschakeling op de arbeidsmarkt na een FPI-E gemeten via de indicator ‘uitstroom naar werk’[1]. Deze is beschikbaar voor de cohorten 2015 tot 2019 (in 2019 enkel het eerste semester). (Zie bijlage 2). Voor de onderzochte periode is het uitstroompercentage naar werk[2] gemiddeld 86,7%, ongeacht de arbeidsovereenkomst, en 83,3% voor de uitstroom van minstens een maand. De resultaten zijn van jaar tot jaar vrij stabiel gebleven. Voor de cohorte 2018 kunnen de resultaten ook uitgesplitst worden volgens het profiel van de stagiairs en volgens het domein van de FPI-E. (Zie bijlage 3)

 

·         Wat de BIO-voorziening betreft, zijn er geen gegevens beschikbaar.

 

·         Wat de First-stages betreft, bedraagt het uitstroompercentage naar werk[3], volgens de berekeningen van view.brussels, 59,6% voor de uitstromers van 2019 (laatste jaar van beschikbare cijfers).

 

·         Wat de Eurodyssey-stages betreft, wordt het inschakelingspercentage voor de Brusselse stages gevolgd door jongeren afkomstig uit een andere Europese regio, niet berekend. Voor de door Brusselaars gevolgde stages in het buitenland bedraagt de inschakelingsgraad in 2019 44,1%, dit volgens de informatie die view.brussels ter beschikking heeft. De informatie over de banen in het buitenland wordt namelijk niet door de geautomatiseerde gegevensstromen verstrekt. Volgens een bijkomend onderzoek door Actiris International is de tewerkstellingsgraad gemiddeld 75%.

Bijlage 4 bevat een gedetailleerde begroting voor de maatregelen First-stage en FPIE. Van 2018 tot en met 2021 gaat het om definitieve budgetten. Voor 2022 gaat het om de huidige begroting, die nog kan veranderen.

Het beheer van de maatregelen FPI-E en BIO op het gebied van de begeleiding van stagiairs en ondernemingen en de validering van de opleidingsprogramma's is in handen van de dienst FPIE-CIP van Bruxelles Formation.

Voor de Eurodyssey-stages in Brussel is het jaarlijkse budget € 143.000. In 2021 werd het budget niet vastgelegd omdat er naar aanleiding van de coronacrisis minder mobiliteit was. Brussels International voorziet in een extra budget. Het budget voor de stages in het buitenland die door Brusselaars worden gevolgd, bedraagt € 2.704.267.

Voor 2021 zijn er de volgende respectievelijke percentages per voorziening:

·         First-stage: 48,2% vrouwen;

·         Eurodyssey-stages in Brussel: 62% vrouwen; stages in het buitenland voor de Brusselaars: 64% vrouwen;

·         FPI-E: 49,6% vrouwen;

·         IBO: 25,8% vrouwen;

·         BIO: 67,6% vrouwen.

Wat de vertegenwoordiging van vrouwen naargelang van het beroepsdomein betreft, blijkt uit de cijfers van 2021 dat voor de FPI-E het aandeel vrouwen in de volgende beroepsdomeinen het laagst is: ‘autohandel en stadsmobiliteit’,  ‘bouw’ en ‘transport en logistiek’. Daartegenover staat dat vrouwen in andere sectoren ruim in de meerderheid zijn: ‘communicatie’, ‘maatschappij, gezondheid, sport en lichaamsverzorging’, ‘kleding en confectie’ en ‘beheer, management en administratie’.

Voor de First-stages tonen de cijfers van 2021 aan dat vrouwen in de volgende beroepsdomeinen het minst vertegenwoordigd zijn: ‘mechanica en rijwielen’, ‘industrie’, ‘informatica’, ‘bouw’, ‘veiligheid en schoonmaak’.

Daartegenover staat dat vrouwen in de volgende domeinen ruim in de meerderheid zijn: ‘haartooi en schoonheidsverzorging’, ‘onderwijs, farmacie en paramedische zorg’, ‘economie en boekhouding’, ‘administratie’.

 

 

Voor de BIO verschillen de domeinen met de minste vrouwen van jaar tot jaar:

·         ‘technologische industrie’, ‘veiligheid en preventie’, ‘transport en logistiek’ in 2018: geen enkele vrouw in elk van deze drie domeinen;

·         ‘informatica, ICT en digitale economie’ in 2019: geen enkele vrouw;

·         ‘cultuur en podiumkunsten’, ‘kleding en confectie’ in 2020: geen enkele vrouw;

·         ‘bouw’ in 2021: geen enkele vrouw.

 

 

Wat de vertegenwoordiging van vrouwen naargelang van het beroepsdomein betreft, blijkt uit de cijfers van 2021 dat voor de Eurodyssey-stages het aandeel vrouwen in de volgende beroepsdomeinen het laagst is: ‘autohandel en stadsmobiliteit’ en ‘transport en logistiek’. Daartegenover staat dat vrouwen in andere sectoren ruim in de meerderheid zijn: ‘administratie (bediende, secretariaat enz.)’ en ‘bouw’.

De volgende gegevens betreffen het jaar 2021:

 

·         Voor de FPI-E is de gemiddelde leeftijd 29 jaar en blijft deze over de gehele periode gelijk. Ook verandert deze leeftijd niet, of nauwelijks, afhankelijk van het geslacht.

·         De gemiddelde leeftijd van de werkzoekenden met een BIO daalt van 27 jaar in 2018 tot 24 jaar in 2021. Deze blijft gelijk per geslacht, behalve in 2019.

·         Wat de First-stages betreft, die enkel bestemd zijn voor min-30-jarigen, zijn de min-25-jarigen in de meerderheid (73,9%).

·         De Eurodyssey-stages in Brussel zijn slechts toegankelijk tot 35 jaar. 45% van de Brusselaars die een stage in het buitenland volgen, is tussen 25 en 29 jaar oud (grootste leeftijdscategorie).

·         De gemiddelde leeftijd voor de IBO ligt hoger. De min-40-jarigen zijn ook in de meerderheid (79,4%).

 

In het kader van de FPI-E is onlangs een communicatiecampagne op sociale media gehouden, die in november 2021 door Bruxelles Formation werd gelanceerd. Deze campagne op Facebook en LinkedIn was bedoeld om Franstalige werkgevers in Brussel (waaronder HR?leidinggevenden, managers, directeurs en ondernemers) te informeren over het bestaan en de voordelen van deze maatregel teneinde het gebruik ervan te promoten.

Binnenkort zouden nieuwe dergelijke campagnes op LinkedIn kunnen worden gelanceerd teneinde de verspreiding van de FPI-E bij werkgevers en rekruteerders te blijven ondersteunen.

 

We merken op dat de website van Bruxelles Formation bovendien een pagina wijdt aan de voorstelling van beide voorzieningen (FPI-E en BIO).

Actiris staat voortdurend in voor de verspreiding van de verschillende stageformules bij de werkzoekenden.

Op het platform voor contentmarketing van Actiris, Yes genaamd, werden verschillende vormen van content gecreëerd en verspreid, teneinde de verschillende stageformules te promoten. Alle content werd op de sociale media van Actiris verder uitgewerkt (Facebook, Instagram, LinkedIn).

Naast het platform Yes maakt Actiris ook gebruik van de volgende kanalen om werkzoekenden over de stageformules te informeren: verschillende pagina's op hun website ‘actiris.brussels’, informatiefiches en brochures die worden uitgedeeld in de gebouwen van Actiris, in de gebouwen van de partners en tijdens evenementen van de dienst zelf of waaraan de dienst deelneemt.

Aangaande de stages in het buitenland worden maandelijks informatiesessies voor de Brusselse werkzoekenden georganiseerd. Jaarlijks worden ook één of twee informatiedagen over buitenlandse mobiliteit georganiseerd, onder de naam ‘discover mobility’. Mobiliteit en stageaanbiedingen in het buitenland worden ook via het Facebookaccount van Actiris International gepromoot.

 

 

[1] De uitstroom naar werk na een FPI-E wordt onderzocht na afloop van een periode die overeenkomt met de duur van de opleiding, omdat deze voorziening concreet inhoudt dat de stagiair na de opleidingsperiode een arbeidsovereenkomst ontvangt voor een duur die minstens gelijk is aan de duur van de opleiding. Het behoud van de tewerkstelling moet dus na die periode aan het einde van de opleiding worden onderzocht. Dat betekent dat men een langere termijn nodig heeft om de resultaten voor deze voorziening te kunnen meten, wat dan ook verklaart waarom nog niet alle resultaten voor de cohorte 2019 beschikbaar zijn.

[2] Het uitstroompercentage naar werk na een FPIE wordt berekend door het aantal stagiairs dat binnen de twaalf maanden na een periode met dezelfde duur als de duur van de FPIE naar werk is uitgestroomd, te vergelijken met het totale aantal stagiairs dat na een FPIE is uitgestroomd. Er worden twee subindicatoren berekend, waarbij we enerzijds alle arbeidsovereenkomsten in overweging nemen, ongeacht hun duur, en anderzijds de arbeidsovereenkomsten van minstens een maand.

[3] De in aanmerking genomen acties ‘werk’ moeten minstens 28 opeenvolgende dagen duren en moeten binnen de 12 maanden na de uitstroom uit de maatregel aanvangen.