Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de toekomst en het beheer van het damhertenpark gelegen in het regionaal park Héronnière te Watermaal-Bosvoorde

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1118)

 
Datum ontvangst: 02/05/2022 Datum publicatie: 05/08/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 07/07/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
20/05/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

(Nieuwe elementen: concept alternatief beheer, doelstellingen van het damhertenpark, bestemming, ontbreken van het advies van de KCML, ontbreken van stedenbouwkundige vergunning - vraag nr. 1055)

In uw antwoord op een schriftelijke vraag van 23/02/2021 (vraag nr. 1055) over de aanleg van het damhertenpark wijst u erop dat u een "alternatief beheer" wil ondersteunen, d.w.z. de maaiers vervangen door herkauwers, de sociale banden versterken door de aanwezigheid van dieren en de omwonenden bewust maken van duurzaam voedsel. Voorts blijkt dat een commerciële onderneming, BTWBE0667974464, de coöperatie Kwartelzangboerderij, thans gratis gebruikmaakt van het damhertenpark. Anderzijds wordt de website van de vzw Kwartelzangboerderij geïllustreerd met beelden van kinderen die de installaties bezoeken en de schapen benaderen. De doelstellingen van de vzw zijn verweven met de activiteiten van de coöperatie, waardoor het voor de burger moeilijk is om de activiteiten van de vzw te onderscheiden van die van de commerciële onderneming.

Ten slotte wordt in uw antwoord uiteengezet dat de inrichtingen en het ecobegrazingsproject voldoen aan de voorschriften van het bestemmingsgebied en er bijgevolg niet mee in strijd zijn. Maar terwijl damherten wilde dieren zijn, zijn schapen fokdieren. Bovendien verklaart u dat u geen schapenpark wenst, zodat de bestemming en het gebruik van de site verschillen, aangezien het project verband houdt met voedselproductie. Voorts heeft het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van 7/12/2021 geen betrekking op de wijziging van bestemming en gebruik van het damhertenpark, net zoals het advies evenmin betrekking heeft op het plaatsen van metalen hekken voor de beheersteams van de exploitatie van melk- en vleesschapen.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

  • Wat bedoelt u met de term "alternatief beheer"?

  • Bevordert Leefmilieu Brussel, door het damhertenpark gratis ter beschikking stellen, niet de economische belangen en de ontwikkeling van een onderneming door haar in staat te stellen haar kosten voor de aankoop van voedsel en voor de huur te verminderen en haar inkomsten te verhogen met betalingen voor haar diensten op het gebied van ecobegrazing?

  • Als het niet de bedoeling is dat het damhertenpark een schapenpark wordt en als het de bedoeling is dat in het damhertenpark schapen worden gezet voor ecobegrazing en dat het gras dus twee of drie keer per jaar wordt gemaaid, hoe kunnen er dan betrekkingen met de omwonenden worden aangeknoopt en ontmoetingen met de kinderen worden georganiseerd, terwijl men de damherten het hele jaar door kan zien?

  • Als het de bedoeling is dat het damhertenpark een damhertenpark blijft en er een oproep tot het indienen van projecten zal worden gedaan voor een terbeschikkingstelling op lange termijn, waarom is er dan een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd om de bestaande omheiningen te vervangen door omheiningen die geschikt zijn voor schapen en om twee metalen hekken te plaatsen voor de beheersteams, aangezien die uitrustingen niet nodig zijn voor de damherten noch voor de schapen die aan ecobegrazing doen op de andere weiden van het Gewest?

  • Wat zijn de taken van de coöperatie Kwartelzangboerderij en die van de vzw?  Wat is het verband tussen Leefmilieu Brussel en de coöperatie?

  • Hoe wordt de bewustmaking van de omwonenden concreet georganiseerd? Wat wordt er aangeleerd aan de kinderen die de site bezoeken? Wordt de hele voedselketen vanaf de geboorte, de scheiding van de melkschapen en de slachting tot op het bord toegelicht?

  • Hoe verklaart u dat de milieuvergunning van 31 juli 2021 die aan de commerciële onderneming werd afgegeven, een verschillend aantal schapen in het damhertenpark (3 per jaar of 11 tegelijk) en in de schaapskooi (6 volwassen schapen of 25 lammeren) toestaat? Hoe kan men de aanwezigheid rechtvaardigen van 25 lammeren die zonder hun moeder in de schaapskooi opgesloten zitten? Noemt u dat ecobegrazing?

  • Gelet op de vervanging van het damhertenpark door fokdieren, gelet op de wijziging van het gebruik van het damhertenpark ten gunste van stedelijke landbouw "om de  omwonenden bewuster te maken van duurzame voeding”, gelet op de doelstelling om het project niet te beperken tot een "schapenpark", gelet op de productie van kaas, ijs en vlees voor verkoop, hoe verklaart u dat het project waarbij het damhertenpark wordt omgevormd tot landbouwgrond, voldoet aan de stedenbouwkundige voorschriften op grond waarvan het damhertenpark wordt ingedeeld als park in het GBP  en bij de vegetatie in een gebied van grote ecologische waarde in het BBP Reigerbosvallei? Hoe verklaart u dat er een voorafgaande, schriftelijke en uitdrukkelijke aanvraag tot stedenbouwkundige overeenkomstig artikel 98 van het BWRO ontbreekt?

 

 

 

 
 
Antwoord    1)
Een alternatief beheer van groene ruimten en weiden wordt opgevat als een wijziging van de courante praktijken die ervoor zorgt dat zowel de kwaliteit van het milieu toeneemt als de praktijken op ecologisch gebied (minder fossiele brandstoffen ten gunste van biomassa) en de meerwaarde in termen van de animatie van de ruimte.
2)
Neen, met dit ecobegrazingsproject bevoordeelt Leefmilieu Brussel de economische belangen van de onderneming niet, want de gegeven akkoorden hebben hoofdzakelijk betrekking op "gepensioneerde" dieren die op financieel vlak niets meer opbrengen voor de structuur, aangezien zij geen melk of vlees meer produceren.
Dit project is daarentegen opgezet vanuit een heel ander perspectief dan dat van loutere winst, in die zin dat de coöperatie haar activiteit wilde aanvullen met een project met een maatschappelijke meerwaarde (biodiversiteit, respect voor het leven, onderhoud van groene ruimten, sociale banden, enz.).
3)
Alleen al de aanwezigheid van dieren zorgt voor sociale banden, ontmoetingen en een doel om te wandelen.

Op dit moment wordt er geëxperimenteerd met de aanwezigheid van schapen via beheer door middel van ecobegrazing. Die aanwezigheid, ook al is zij tijdelijk, maakt het mogelijk een band te onderhouden tussen de dieren en de bezoekers van het park. Het feit dat het om iets tijdelijk gaat, betekent ook dat het milieu niet uit zijn evenwicht wordt gebracht, zoals dat het geval was in het beboste gebied met damherten. Daar was geen tussenliggende vegetatielaag meer aanwezig en er was meer bodemerosie, waarvan het negatieve gevolg te merken was aan de gezondheid van de bomen.
4)
Het project bestaat uit het heraanleggen van de moestuin en van de weg en het creëren van een verbinding tussen de vochtige gebieden in het kader van het gewestelijke beleid voor het blauwe netwerk (GPDO). Het is ook gericht op de verbetering van het milieu.

Door deze ruimte te behouden zoals ze is, bevorderen wij rustgebieden voor de biodiversiteit en creëren wij de mogelijkheid om dieren op te vangen om ze in alle veiligheid te laten grazen.

In andere gebieden staat de typologie toe dat het gebied niet omheind is. Bij pastorale begrazing is er ook geen omheining nodig, maar bij die methode moet wel een herder aanwezig zijn.

Wanneer een dergelijk project wordt ontwikkeld, moet het worden aangepast aan de specifieke context van de groene ruimte in kwestie.
5)
Dit zijn de taken die door La Coopérative du Chant des Cailles worden uitgevoerd:
- Enerzijds is er het beheer door middel van begrazing. De schapen onderhouden het gebied.
- Anderzijds is er het sociale aspect. Er werden namelijk verschillende activiteiten georganiseerd om het publiek kennis te laten maken met en zich te laten openstellen voor de wereld van de schapen en het ecologisch onderhoud van groene ruimten.
6)
In het kader van het ecobegrazingsproject werden verschillende activiteiten uitgevoerd:

- Mobilisering van de burgers: met vrijwilligers die de sociale controle van de dieren mogelijk maken. Transhumance: basismodel voor de verplaatsing van de dieren, gedurende het hele ecobegrazingsseizoen vond een reeks kleine verplaatsingen plaats.

- Educatief gedeelte: in verband met ecobegrazing en de rol van de schapen bij dat beheer.


In het kader van toekomstige samenwerkingen bestudeert Leefmilieu Brussel momenteel hoe dit aspect van het beheer het best kan worden geïntegreerd, maar op dit ogenblik is nog niets vastgelegd.
De vraag naar animatie is niet duidelijk en vooral de aanwezigheid van dieren lijkt verwacht te worden.
7)
Zoals werd toegelicht in parlementaire vraag nr. 1055, is het de bedoeling dat het perceel van het damhertenpark verder door middel van ecobegrazing beheerd wordt op basis van een rotatiesysteem van kuddes (3 of 4 keer per jaar).

Het aantal aanwezige schapen op het perceel moet aangepast worden aan de oppervlakte. Leefmilieu Brussel zal geen intensivering toestaan die het milieu zou aantasten.
8)
Dit is wat Leefmilieu Brussel wil voor de toekomst van het voormalige damhertenpark:

- rustgebieden mogelijk maken voor de biodiversiteit en het milieu herstellen;
- een alternatief beheer hanteren door het ecobegrazingsmodel in de mate van het mogelijke toe te passen.

Zoals vermeld in parlementaire vraag nr. 1055, beantwoordt het beheer via ecobegrazing aan de voorschriften van het bestemmingsgebied. Het is er dus niet mee in strijd.


Wij herinneren eraan dat het gesubsidieerde project gericht is op het merendeel van de dieren die aan het einde van hun leven zijn en niet meer produceren. Het gaat strikt genomen niet meer om dieren uit de veehouderij, noch uit de stadslandbouw. Wat hier wordt gedaan, is het beheer van groene ruimten in de ruime zin van het woord, zoals beschreven in de tweede vraag.