Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de mogelijke aansluiting van de Brusselse Brandweer bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 659)

 
Datum ontvangst: 09/06/2022 Datum publicatie: 07/07/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 29/06/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/06/2022 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag     Zoals u weet, werd in 2012 voorzien in de oprichting van een Gesolidariseerd Pensioenfonds voor de vastbenoemde personeelsleden van lokale besturen. De lokale besturen die over een eigen pensioenkas beschikten konden weigeren om toe te treden tot dit Gesolidariseerd Pensioenfonds, al blijft een latere (vrijwillige) aansluiting nog steeds mogelijk.

Uit de meest recente gegevens ter zake blijkt echter dat enkele Brusselse (lokale) besturen nog steeds niet toegetreden zijn tot het Gesolidariseerd Pensioenfonds. Dit geldt onder meer voor de Brusselse Brandweer.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

  • Kan u bevestigen dat de Brusselse Brandweer nog steeds niet aangesloten is bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds? Zo ja, omwille van welke redenen hebben zij besloten om vooralsnog niet toe te treden?

  • Hebt u reeds overleg gepleegd met de Brusselse Brandweer om te bekijken of een toekomstige toetreding wenselijk zou zijn? Zo ja, welke conclusies zijn hieruit voortgekomen? Welk tijdspad wordt er desgevallend voorzien om toe te treden tot het Gesolidariseerd Pensioenfonds?

  • Kan u in het bijzonder duiden welke pensioenfondsregeling er op dit ogenblik dan wel bestaat voor de vastbenoemde personeelsleden van de Brusselse Brandweer? Welke voor- of nadelen kent deze regeling ten opzichte van de modaliteiten uit het Gesolidariseerd Pensioenfonds?

 

 
 
Antwoord    De DBDMH is niet aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds.
De ordonnantie van 13 april 1995 betreffende de pensioenregeling van de personeelsleden van het GAN (Gewestelijk Agentschap voor Netheid) en de DBDMH is op de DBDMH van toepassing : onze statutairen ontvangen een pensioen berekend volgens de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden van de Brusselse Agglomeratie.
De voorzorgkas die de uitkering mogelijk maakt, is Ethias.
De DBDMH is een regionaal bestuur en geen plaatselijke overheid en valt hierdoor niet onder de toepassing van de bepalingen van het Gesolidariseerd Pensioenfonds.
Door de beschikking over een eigen pensioenfonds Ethias (door de voornoemde ordonnantie) en de weigeringsbrief aan de toenmalige federale minister van pensioenen niet toe te treden tot het Gesolidariseerd Pensioenfonds, zijn verder geen stappen meer ondernomen tot toetreding tot dit Gesolidariseerd Pensioenfonds.
De pensioenen van de personeelsleden van het Brusselse Gewest zullen steeds ten laste blijven van het Gewest.

Als erkend regionaal bestuur moet ook niet verder worden onderzocht voor eventuele toetreding tot het Gesolidariseerd Pensioenfonds.


Zie vraag 1 verwijzend naar de betreffende ordonnantie van 13 april 1995
Voordelen :
Afdragen van 7,5% op de wedden en andere elementen van bezoldiging om het krediet voor de pensioenlasten te stijven tegenover een basispensioenbijdrage van 43% in 2022 voor het gesolidariseerd Pensioenfonds (KB 29/11/2019 tot uitvoering van de wet van 24/10/2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2022 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen voor het jaar 2022)
Geen berekening en aanrekening van responsabiliseringsbijdrage op de huidige pensioenmassa van de gepensioneerde statutairen om het krediet van de pensioenmassa van alle aangesloten in het pensioenfonds te stijven tegenover een ferme responsabiliseringsbijdrage (dit betekent het betalen van een aanzienlijk deel van de pensioenuitkeringen van de eigen statutaire gepensioneerden) door aangesloten organisaties bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds indien ze veel vastbenoemde gepensioneerden maar beduidend minder actieve vastbenoemden (en dus een relatief groot aandeel contractuelen) in de organisatie hebben
Geen ‘verplichting’ tot het betalen van een minimaal gegarandeerde 2de pensioenpijler voor alle contractuele personeelsleden tegenover de noodzaak om dat als lokale instelling bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds wel te moeten doen om een maximale responsabiliseringskost te vermijden, indien een organisatie reeds vele contractuelen telt (voor een organisatie zoals de DBDMH zou het kunnen gaan om ettelijke honderdduizenden euro’s responsabiliseringskost). Die noodzaak tot aansluiting tot de 2de pensioenpijler voor alle contractuele personeelsleden houdt ook een aanzienlijke kost in, wetende dat voor de plaatselijke besturen van Brussel momenteel min. 1% van het contractuele pensioengevend jaarloon moet betaald worden voor de bekostiging van de 2de pensioenpijler. Dit percentage zal normaal gezien de volgende jaren nog verhogen.