Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de evolutie van de visfauna in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1163)

 
Datum ontvangst: 26/06/2022 Datum publicatie: 09/09/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 09/09/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/07/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Erkend moet worden dat er de afgelopen jaren veel factoren in het spel zijn geweest die van invloed zijn geweest op de populaties van onze vijvers en rivieren.

Ze zijn niet allemaal negatief, maar meerdere parameters leiden tot meerdere effecten.

Zo hebben bijvoorbeeld de overstromingen van graslanden afgelopen zomer of de droogte dit voorjaar gevolgen gehad voor de voortplanting van snoek.

De opwarming van het water is gunstig voor de ontwikkeling van bepaalde exotische soorten, zoals de imposante meerval.

De ontwikkeling van bepaalde exotische weekdieren zorgt voor een betere filtratie van het water, wat een positief punt is, maar vermindert de hoeveelheid plankton die voor andere soorten beschikbaar is.

Het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen is geen goede zaak, maar de gestage daling van het gebruik van deze producten heeft positieve gevolgen.

De lijst van deze factoren is zeer lang.

Uw administratie voert zeer professioneel en regelmatig tellingen uit door middel van enquêtes of wetenschappelijke visserij.

Welke soorten zijn in ontwikkeling, bedreigd, in gevaar en ernstig in gevaar?

 

 
 
Antwoord    De biologische kwaliteit van de waterlopen en vijvers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt sinds 2004 om de drie jaar geëvalueerd door Leefmilieu Brussel, zoals bepaald in de kaderrichtlijn Water en de aanbevelingen van deskundigen. De laatste meetcampagne dateert van 2019. De aanwezigheid van vis wordt vermeld als een van de vijf parameters van biologische kwaliteit van onze oppervlaktewaterlichamen.
De in de vraag voorgestelde indeling laat niet toe om de soorten te onderscheiden waarvan de ontwikkeling niet noodzakelijkerwijs wenselijk is (zoals het geval is voor invasieve uitheemse soorten). Aangezien het moeilijk is de grenzen te bepalen tussen een ‘bedreigde soort’, een ‘soort in gevaar’ of een ‘soort in groot gevaar’, en om dichter aan te sluiten bij het internationale regelgevingskader dat is vastgesteld door de International Union for Conservation of Nature (IUCN - Rode Lijst van bedreigde soorten
https://www.iucnredlist.org/), is het beter om te spreken van ‘minst bedreigde soorten’ (least concern, LC), ‘ernstig bedreigde soorten’ (critically endangered, CR) en ‘bedreigde/kwetsbare soorten’ (endangered, EN/vulnerable, VU). Op basis van de inventarisatie van 2019 zouden de vispopulaties die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn aangetroffen (Zenne, Kanaal, Woluwe en vijvers), als volgt kunnen worden ingedeeld:
-
Least Concern (LC): Brasem (Abramis brama), Bermpje (Barbatula barbatula), Kolblei (Blicca bjoerkna), Kroeskarper (Carassius carassius), Snoek(Esox lucius), Stekelbaars (Gasterosteus gymnurus), Riviergrondel (Gobio gobio), Pos (Gymnocephalus cernuus), Zonnebaars(Lepomis gibbosus – invasieve uitheemse soort), Vetje (Leucaspius delineatus), Zwartbekgrondel(Neogobius melanostomus), Baars(Perca fluviatilis), Blauwband(Pseudorasbora parva – invasieve uitheemse soort), Tiendoornige Stekelbaars(Pungitius laevis), Bittervoorn (Rhodeus amarus), Blankvoorn(Rutilus rutilus), Snoekbaars(Sander lucioperca), Rietvoorn(Scardinius erythrophthalmus), Meerval (Silurus glanis), Kopvoorn (Squalius cephalus), Zeelt(Tinca tinca);

-
Vulnerable (VU): Karper (Cyprinus carpio);

-
Critically Endangered (CR): Paling (Anguilla anguilla);

-
Non-Evaluated (NE): Giebel (Carassius gibelio – invasieve uitheemse soort).

Als we de algemene evolutie van de vispopulaties in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest observeren (figuur in bijlage), kunnen we vaststellen dat voor de Zenne, en dankzij de ingebruikname van de waterzuiveringsinstallatie Noord in maart 2007, de duidelijk verbeterde fysisch-chemische waterkwaliteit tot een terugkeer van de vissen in de Zenne in het Brusselse gewest heeft geleid: aanvankelijk aarzelend in 2013 (met een enkel gevangen exemplaar) en vervolgens aanzienlijk in 2016. In totaal werden 282 vissen, behorend tot 15 verschillende soorten, geïnventariseerd. De toestand van de vispopulaties is dus verbeterd van ‘slecht’ naar ‘middelmatig’.
De elementen die hoogstwaarschijnlijk de huidige toestand van de vispopulaties beperken en de geïdentificeerde verbeterpunten zijn de te frequente zuurstofdalingen in de Zenne en het Kanaal (geaccentueerd door de activering van de stormoverstorten), de ontoereikende hydromorfologische kwaliteit (geringe beschikbaarheid en diversiteit van habitats, belemmeringen voor de migratie van vissen), en de aanwezigheid van invasieve uitheemse soorten. Ook de hypereutrofiëring (omgeving te rijk aan voedingsstoffen) van sommige vijvers verstoort de trofische keten.