Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de 'fact finding'-missie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar Palestina en Israël.

Indiener(s)
Marie Lecocq
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 733)

 
Datum ontvangst: 13/09/2022 Datum publicatie: 01/12/2022
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 24/11/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
26/10/2022 Ontvankelijk p.m.
24/11/2022 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag   
Van 19 tot 23 juni laatstleden was u in bezet Palestijns grondgebied en in Israël voor een missie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarbij u vergezeld werd door de voorzitter van ons Parlement, de heer Rachid Madrane.

Het programma omvatte een economische en commerciële component met onder meer de opening van een post van handelsattaché in Ramallah, maar ook met verschillende ontmoetingen met het maatschappelijk middenveld en Palestijnse en Israëlische politieke leiders over de toepassing en eerbiediging van de mensenrechten.

Deze ‘fact finding’-missie lijkt ons nuttig en belangrijk. Want terwijl ik spreek, blijft de bezetter het grondgebied versnipperen en muren optrekken, waardoor de Palestijnen van elkaar worden geïsoleerd. De bezetter blijft zonder scrupules of schaamte Palestijnen uit hun huizen verdrijven en hun gronden onteigenen. Hij blijft elke mogelijkheid van een vrije en soevereine Palestijnse staat verhinderen, ondanks de akkoorden en het internationaal recht.

Om uw feedback over deze missie te krijgen, wens ik u een aantal vragen te stellen.

Ten eerste, welke algemene lessen trekt u uit de missie en wat is de toegevoegde waarde ervan voor ons toekomstig beleid?

Ten tweede, bestaat er een verslag van alle ontmoetingen en bezoeken tijdens de missie? Welke Palestijnse ngo’s heeft u ontmoet? Tot welke toekomstige samenwerking en mogelijkheden is besloten/overwogen?

Kunt u specifieker meedelen hoe het economisch bureau van Hub.Brussels, dat onlangs in Ramallah werd geopend, de komende maanden zal worden uitgebouwd? Bestaat er een stappenplan dat de doelstellingen en het tijdschema duidelijk omschrijft en dat bijzondere aandacht  besteedt aan de bezetting?

Ten slotte heeft u tijdens uw bezoek aan de pers laten weten dat u wil nagaan hoe Brussel een positieve rol kan spelen bij de totstandbrenging en bevordering van trilaterale commerciële en economische samenwerking tussen Brussel, Israël en Palestina. Nu de missie afgelopen is, wat kunt u ons daarover vertellen? Hoe wordt rekening gehouden met de kwestie van de mensenrechten?

 
 
Antwoord    Om ons toekomstige beleid zo goed mogelijk richting te geven, werd de missie zodanig georganiseerd dat de delegatie de complexiteit van de economische en politieke situatie in Israël en in de bezette Palestijnse gebieden zo goed mogelijk kon begrijpen, via de ontmoeting met uiteenlopende economische actoren en het maatschappelijk middenveld.

Het vertegenwoordigingskantoor van Ramallah kon met het enthousiasme van de lokale partners worden ingehuldigd. In de bezette Palestijnse gebieden is ter herinnering nog nooit een Belgische vertegenwoordigingskantoor geweest. Het is onder impuls van het BHG dat een trigewestelijk kantoor, dat ook FIT en AWEX vertegenwoordigt, voortaan operationeel is.


Er vond een eerste gesprek plaats met de gouverneur van Ramallah en Al-Bireh. Tijdens dat gesprek hebben we kunnen peilen naar de interesse om een ontwikkelingssamenwerkings- akkoord te ondertekenen. Die interesse lijkt zeker aanwezig en de besprekingen worden verdergezet op het niveau van de administraties.

Via de in Israël georganiseerde afspraken konden niet alleen de ngo’s worden ontmoet die de Israëlische bezetting aan de kaak stellen, maar ook veel actoren van een ongelooflijk innovatieve economie die gericht is op de grote uitdagingen van de mensheid: klimaat, instandhouding van de ecosystemen, energie, mobiliteit en gezondheid. Dankzij de ontmoetingen met Israëlische start-ups en scale-ups kon de delegatie zo de uitzonderlijk hoge vaardigheid en innovatiecapaciteit van het Israëlische ondernemersweefsel vaststellen.

In Palestina hebben de afspraken met de economische en beleidspartners (ministerie, exportagentschap, kamers van koophandel, enz.) het mogelijk gemaakt om in te zien hoeveel belang ze hechten aan de opening van een kantoor in Ramallah en om de eerste banden aan te knopen voor een versterkte samenwerking met het BHG en zijn ondernemingen. Er werd essentiële informatie over de Palestijnse politieke, economische en handelssituatie verzameld. Zo werden bepaalde nichemarkten en sterk groeiende markten geïdentificeerd.

De informatie uit de vele gesprekken zullen nuttige context bieden voor de toekomstige uitwisselingen met zowel de Palestijnse als Israëlische overheden, organisaties van het maatschappelijk middenveld en bedrijven. Ze zullen ook met name de inhoud van het toekomstige ontwikkelingssamenwerkingsakkoord richting geven, net als de analyse van de eventuele subsidieaanvragen.

Tijdens het bezoek werd ook een rondetafelgesprek gewijd aan de vertegenwoordigers van de Arabisch-Israëlische maatschappij (ngo’s en ondernemingen) om hun essentiële positie in het economische en politieke ontwikkelingsproces van het land beter te begrijpen. Het kantoor zal er in de toekomst voor zorgen dat zijn betrekkingen met de Arabische ondernemers worden versterkt en dat ze met name in de ontmoetingen met de Brusselse bedrijven worden geïntegreerd.

De ontmoetingen met de vertegenwoordigers van EU-landen die de Belgische standpunten delen, hebben het mogelijk gemaakt om beter te begrijpen hoe zij erin slaagden de samenwerking met de Israëlische economie en de steun aan de Palestijnen met elkaar te verzoenen.

Om onmiddellijk gevolg te geven aan onze contacten met het maatschappelijk middenveld in het kader van deze opdracht zal het kantoor van Tel Aviv een differentiatiebeleid op poten zetten. De Brusselse bedrijven zullen systematisch en proactief door hub.brussels worden gesensibiliseerd over het belang om dit differentiatieprincipe tussen hun economische en financiële activiteiten met Israël zelf enerzijds en de illegale Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied anderzijds toe te passen. Terwijl het belangrijk is dat Brusselse (en Waalse) bedrijven de kans krijgen om banden uit te bouwen met dit wereldwijd unieke ecosysteem is het ook essentieel om dit onderscheid te maken. De bedrijven zullen worden ingelicht over de economische en juridische risico’s van elke activiteit die verband houdt met de kolonies. Hub.brussels zal ondernemingen waarvan ze vaststelt dat ze bijdragen aan een actief nederzettingenbeleid in de Palestijnse gebieden elke steun blijven ontzeggen.

In zijn geheel heeft het bezoek de delegatie gesterkt in haar overtuiging dat een evenwichtige benadering tussen Israël en Palestina, gekoppeld aan een onderscheid tussen Israël en de illegale Israëlische nederzettingen op Palestijns grondgebied, de goede strategie was. Die is in overeenstemming met het Belgische standpunt en met die van het merendeel van onze Europese partners. Bovendien biedt ze het Brussels G ewest de kans om zowel met Israël als Palestina een open, constructief communicatiekanaal te onderhouden.

Ik bezorg u een bijlage met daarin alle tijdens deze misse uitgevoerde ontmoetingen en bezoeken. De Palestijnse ngo’s die we hebben ontmoet, zijn Defense for Children International-Palestine (DCI- P), Women’s Centre for Legal Aid and Counselling (WCLAC) en Al Haq.


Het is momenteel nog te vroeg om mee te geven welke samenwerkingen zouden kunnen plaatsvinden omdat het ontwikkelingssamenwerkingsakkoord de co- uitbouw ervan met de lokale partners enkel zal opstarten en omdat het kantoor van Ramallah nog maar pas werd ingehuldigd. Het is essentieel om eerst en vooral alle lokale actoren bij dit proces te betrekken en om coherent te zijn ten aanzien van hun prioriteiten.

De werkelijkheid van de nederzettingen vormt de essentie zelf van de werkcontext, zowel op het vlak van de verplaatsingen van personen of van de import- en exportvrijheid. Ze zal dus daadwerkelijk de kern van de activiteiten van het kantoor van Ramallah vormen omdat ze in elk project zal worden opgenomen.

De opdracht van het kantoor van hub.brussels in Ramallah is ter herinnering om partnerschappen tussen Belgische (omdat het een trigewestelijk kantoor betreft) en Palestijnse operatoren te ontwikkelen, met name om bij te dragen aan de ontwikkeling van de Palestijnse bezette gebieden.

Er zal zeer binnenkort een assistent(e) worden aangeworven die permanent ter plaatse zal zijn. Onze attaché moet zich immers tussen Israël en de bezette Palestijnse gebieden verdelen. De sectorstrategie van het kantoor van Ramallah zal niet afhangen van die van het kantoor van Tel Aviv omdat de markten van elkaar verschillen.

De actiecapaciteit van het kantoor is beperkt door zijn budget en kan bijvoorbeeld niet worden vergeleken met Enabel, dat bijna 70 personen ter plaatse tewerkstelt. De focus zal dus op een aantal gerichte projecten liggen. Het is dus nog te vroeg om die hier mee te delen omdat er nog informatie wordt vergaard en opportuniteiten worden geïdentificeerd. We hebben niet de luxe om voor versnippering te kiezen en in deze fase zullen de strategie en het stappenplan worden vastgelegd..



De eerste economische partner van de bezette Palestijnse gebieden is Israël en ondanks de conflicten hebben Palestijnen en Israëliërs altijd commercieel samengewerkt. Dat is dus niets nieuws. Israël stelt veel Palestijnen te werk, die dagelijks de grens overgaan. Voor bepaald handelsverkeer is Israël evenwel de partner bij gebrek aan andere opties. Tijdens de eerste gesprekken met Palestijnse economische actoren leek het erop dat de Palestijnen eerder interesse tonen in een rechtstreekse toegang tot de Belgische markt in plaats van opnieuw afhankelijk te moeten zijn van hun Israëlische buur. Daar zal rekening mee moeten worden gehouden, net als met de werkelijkheid op het terrein, die inhoudt dat Israël veel controle uitoefent op de activiteiten in de bezette Palestijnse gebieden.

De komende maanden worden de verschillende mogelijkheden dus onderzocht tijdens de lopende informatievergaring en identificatie van opportuniteiten. Een van de trilaterale samenwerkingsmogelijkheden zou kunnen zijn om het werk van gerenommeerde Israëlische ondernemers die projecten met Palestina hebben te ondersteunen en om ermee samen te werken.

Wat de mensenrechtenkwestie betreft, heb ik de toepassing van het differentiatiebeginsel al aangehaald en wordt proactieve informatieverstrekking aan de ondernemingen voorzien. Wat de activiteiten van het kantoor betreft, is mijn visie dat de economie bovenal een middel moet zijn om het welzijn van de bevolking te verbeteren, in Brussel en overal in de wereld, door ondernemerschapsprojecten met een positieve impact te bevorderen, of dat nu gaat om sociale of milieu-impact. In combinatie met een samenwerkingsakkoord dat wordt uitgewerkt, zal deze benadering de levensomstandigheden op het
Palestijnse gebied helpen verbeteren.