Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende pesterijen in de Brusselse overheidsdiensten

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 535)

 
Datum ontvangst: 09/11/2022 Datum publicatie: 17/01/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 15/12/2022
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/11/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Geweld op het werk is een situatie waarin iemand op het werk psychisch of fysiek wordt bedreigd of aangevallen. Het gaat vooral om fysieke agressie (slagen, maar ook bedreigingen tijdens een aanval enz.) of verbale agressie (beledigingen, laster, grapjes enz.).

We hebben het vaak over pesterijen op straat, maar zelden over pesterijen op het werk.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

  • Hoeveel gevallen van pesterijen werden sinds 2019 geregistreerd in de Brusselse overheidsdiensten? Wat is de uitsplitsing per geslacht, leeftijd, type en overheidsdienst?

  • Hoeveel klachten werden ingediend? Wat zijn de meest voorkomende vormen van pesterijen?

  • Hoeveel gevallen van pesterijen zijn er in elke overheidsdienst?

  • Welke maatregelen werden getroffen tegen pesterijen op het werk? Wat wordt er op het gebied van communicatie gedaan? Hoe kan een klacht worden ingediend? Welke maatregelen worden getroffen ten aanzien van de pester en de gepeste?

 

 

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen :

GOB

Antwoorden op de vragen 1 tot en met 3:

Sinds de herziening van de wet betreffende het Welzijn op het Werk in 2014 is de term ‘klachten’ vervangen door ‘(in)formeel verzoek om psychosociale interventie’.

De sinds 2019 door de EDPBW geregistreerde (in)formele psychosociale interventies met betrekking tot ongewenst gedrag op het werk betreffen:

- 1 dossier van seksuele intimidatie op het werk (informeel);
- 10 dossiers van intimidatie waaronder 2 formele en 8 informele.

De GOB kan geen details geven met betrekking tot leeftijd, geslacht enz. want de EDPBW mag deze informatie niet doorgeven. De wetgeving legt op dat deze gegevens anoniem moeten worden bezorgd. Bovendien zijn de statistische gegevens van de interventies niet onderverdeeld per dienst om de vertrouwelijkheid te bewaren van de informatie en van de personeelsleden die stappen ondernomen hebben.
Er moet ook worden beklemtoond dat niet elk verzoek betreffende ongewenst gedrag op het werk (intimidatie) of de aanduiding daarvan in de risicoanalyse beantwoordt aan de wettelijke definitie van ‘ongewenst gedrag op het werk’.

Antwoord op vraag 4:

·
Primaire preventiemaatregelen:
ü
Preventieve gesprekken (DHR)
Tussen een en drie maanden nadat een personeelslid is gestart, wordt een integratiegesprek voorgesteld om eventuele risico's vooraf te detecteren en het onthaal van nieuwkomers te verbeteren.
Een mobiliteitsgesprek wordt voorgesteld bij elke interne beweging van een personeelslid om de redenen van zijn beweging en eventuele risico's te beoordelen.
Tot slot wordt ook een exitgesprek aangeboden als een personeelslid vertrekt (bij vrijwillig ontslag) om na te gaan waarom dit personeelslid de GOB verlaat.
Al deze gesprekken vinden uiteraard individueel en in alle vertrouwelijkheid plaats (overeenkomstig de AVG-regelgeving).


ü
Globale risicoanalyse (EDPBW)
Een globale analyse van de psychosociale risico's vindt minstens om de vijf jaar plaats (guidelines van de EDPBW), op schaal van de GOB en betreft altijd het lopende jaar (om een beeld te kunnen schetsen van de situatie op een bepaald moment). Deze analyse neemt de vorm aan van een enquête over het welzijn die naar alle personeelsleden wordt gestuurd. Als er voldoende personeelsleden aan deelnemen, is het mogelijk een globale tabel van de organisatie op te stellen en de risico's te definiëren op macroniveau.


ü
Opleidingen Management
Voor het hogere management en de volledige hiërarchische lijn van de GOB worden opleidingen georganiseerd over het welzijn op het werk (specifieke module van het leadershiptraject).
ü
Opleiding van de personeelsleden
Ieder personeelslid dat in dienst treedt, krijgt van zijn welzijnsbegeleider een voorstelling van de welzijnsactoren en van het preventiebeleid van de GOB, en daarop wordt tijdens de eerste maanden van de indiensttreding nog uitgebreider teruggekomen.
ü
Jaarlijks actieplan welzijn en veiligheid op het werk
Zoals de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk bepaalt, wordt het jaarlijkse actieplan welzijn ieder jaar voorgesteld en gevalideerd door de directieraad, de vakbonden en andere welzijnsactoren, en daarna wordt het voorgesteld aan de managementteams van de verschillende besturen. Dit actieplan wordt jaarlijks geëvalueerd zoals voorzien in de wetgeving.

·
Secundaire preventiemaatregelen:
ü
Strijd tegen intimidatie
Elk personeelslid dat meent psychische schade te hebben geleden, eventueel gepaard met fysieke schade, voortvloeiend uit psychosociale risico's op het werk, waaronder onder meer geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op de werkvloer, kan een beroep doen op de interne procedure in het kader van een verzoek om een psychosociale interventie.
De interne procedure laat het personeelslid toe bij de vertrouwenspersoon of bij de preventieadviseur psychosociale aspecten te verzoeken om hetzij een formele, hetzij een informele psychosociale interventie.

Wanneer het verzoek om formele psychosociale interventie, nadat dat aanvaard is door de preventieadviseur psychosociale aspecten, wordt overgemaakt aan de hoge hiërarchie van de GOB, kan die beslissen een risicoanalyse uit te voeren met het oog op het nemen van de gepaste maatregelen of zelf onmiddellijke maatregelen nemen.

Als het verzoek ongewenst gedrag op de werkvloer betreft en het om een formeel verzoek gaat betreffende individuele psychosociale risico's, zal de preventieadviseur psychosociale risico's ambtshalve een onderzoek instellen. De werkgever moet dus in verband hiermee geen beslissing nemen. Indien de preventieadviseur psychosociale aspecten meent dat de situatie te gevaarlijk is, kan hij beschermende maatregelen voorschrijven om de verzoeker en/of de betrokken personen te beschermen, zelfs vóór het onderzoek van start gaat.

We beklemtonen ook dat elk verzoek om een formele psychosociale interventie voor geweldfeiten, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op de werkvloer bij de GOB met de grootste aandacht wordt behandeld, overeenkomstig de procedure beschreven in sectie 5 van hoofdstuk II van titel 3 van het eerste boek van de codex over het welzijn op het werk.

Zodra er een formeel verzoek voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk is ingediend, krijgen de verzoeker en alle getuigen een bescherming van 12 maanden tegen ontslag om eventuele represailles te vermijden.


·
Tertiaire preventiemaatregelen:
ü Analyse van specifieke risico's (collectieve situaties)
De directies die naar aanleiding van een globale risicoanalyse hoger scoren op het gebied van intimidatie zullen door Mensura bijkomend specifiek worden onderzocht. Er zullen met elk personeelslid individuele en vertrouwelijke gesprekken worden gevoerd en de resultaten van die analyses worden voorgesteld aan het BOC (CPBW).
ü
Andere interventies door de preventieadviseur psychosociale aspecten (Mensura)

Een interventie door een preventieadviseur psychosociale aspecten blijft mogelijk voor eender welke situatie waarbij men zich in groep of individueel niet goed voelt op het werk (volgens de hierboven vermelde procedure). Dit gebeurt altijd op vraag van het betrokken personeelslid/de betrokken personeelsleden.
·
Communicatie:
Er worden tal van mededelingen gedaan binnen de GOB om het voltallige personeel eraan te herinneren dat er bevoegde personen aanwezig zijn ter preventie van psychosociale risico's, onder meer via de intranetpagina's die alle personeelsleden kunnen raadplegen. De contactgegevens van de diensten verschijnen regelmatig op de schermen op elke verdieping van de Iris Tower (digital signage) en worden herhaald bij elk sensibiliseringsevenement (themamiddagen), en toespraken, ondersteuningen of gelegenheden waarbij een herinnering aan de contactgegevens noodzakelijk is (overlijden van een personeelslid, interne vaststelling van psychosociale problemen, enz.).

Talent.brussels

Antwoord op vraag 1:

Cijfers van talent.brussels voor 2019-2021: 2 (2x pesterijen, 1 man + 1 vrouw)

Antwoord op vraag 2:

Talent.brussels 2019-2021: 2 (2x pesterijen)

Antwoord op vraag 3:

Talent.brussels 2019-2021 : 2

Antwoord op vraag 4:

Elke gewestelijke overheidsinstelling is verantwoordelijk voor de uitvoering van de nodige maatregelen ter bestrijding van ongewenst gedrag op het werk, in overeenstemming met de wet betreffende welzijn op het werk. Het is aan elke gewestelijke instelling om de gepaste initiatieven te bepalen op het gebied van communicatie over dit onderwerp, om de passende maatregelen te treffen inzake het beheer van klachten en om de maatregelen vast te stellen die genomen moeten worden ten opzichte van de dader en het slachtoffer van ongewenst gedrag. talent.brussels heeft geen aanvullende informatie over dit onderwerp.

Talent.brussels: De getroffen maatregelen zijn die waarin de wet van 1996 en de welzijnscode voorzien: klachten over ongewenst gedrag worden door de Externe Preventiedienst behandeld in het kader van formele verzoeken om tussenkomst. Na onderzoek doet de Externe Preventiedienst aanbevelingen aan de werkgever, die binnen de wettelijke termijnen een gemotiveerde beslissing voorlegt.