Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de keuze van brandstof door Brussel Mobiliteit

Indiener(s)
Jonathan de Patoul
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1412)

 
Datum ontvangst: 21/11/2022 Datum publicatie: 17/01/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 17/01/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/12/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

Als goede wegbeheerder moet Brussel Mobiliteit bomen planten. Hoe eervol dit initiatief ook is, het planten van een boom is niet banaal, vooral niet in een stedelijke omgeving, om verschillende redenen: respect voor de behoeften van de bomen, bodemgesteldheid, aanpassing aan de huidige klimaatverandering, beperkingen in verband met stadsplanning, enz. In het kader van deze aanplantingen legt Brussel Mobiliteit haar keuze van soorten op aan de gemeenten. De resultaten van deze aanplantingen zijn echter gemengd.

Op de Albert Dumonlaan in Sint-Lambrechts-Woluwe heeft Brussel Mobiliteit blijkbaar wintereiken(quarcus petraea) opgelegd. Van de 105 geplante bomen blijken er slechts 18 de klimatologische omstandigheden van de afgelopen jaren te hebben overleefd. Na een bodemonderzoek door een boomkweker op verzoek van de gemeente, stelde deze voor om ze te vervangen door quercus cerris "marvelous" of harige eiken, die geschikter bleken te zijn.

In Anderlecht werden bij de heraanleg van de Maurice Carêmelan ook wintereiken aangeplant: ook hier blijkt 97% de klimatologische omstandigheden niet te hebben overleefd.

Op de Woluwelaan ten slotte herhaalt het scenario zich: veel bomen die door het Gewest zijn geplant in het kader van de heraanleg van de laan en de verlenging van tramlijn 94 (nu lijn 8) hebben het ook niet overleefd.

Gezien deze situatie hb ik volgende vragen:

  1. Bevestigt u het hoge mislukkingspercentage van de bovengenoemde plantages? Hoe is dit te verklaren? Zo niet, kunt u ons de cijfers waarover u beschikt, doen toekomen?

  2. In Sint-Lambrechts-Woluwe heeft een bodemonderzoek uitgewezen dat een andere soort de voorkeur verdient dan die welke door Brussel Mobiliteit werd opgelegd. Volgens welke procedure beslist Brussel Mobiliteit om op een bepaalde plaats een soort op te leggen? Voert zij systematisch een bodemonderzoek uit?

  3. Als de bomen eenmaal in de grond staan, wie houdt dan toezicht op de aanplant, met name door regelmatige evaluaties?

  4. Bomen in de stad zijn een grote uitdaging in het licht van de huidige klimaatverandering. Wordt, gezien de bovengenoemde resultaten, het belang van de kwestie en de kosten die ermee gemoeid zijn, gedacht aan een herziening van de criteria voor het opleggen van boomsoorten door Brussel Mobiliteit?

 

 

 
 
Antwoord    - Wat betreft de heraanleg van de Albert Dumonlaan berust de keuze van de beplanting niet bij Brussel Mobiliteit, daar deze weg door de gemeente beheerd wordt.

Voor de Maurice Carêmelaan zijn de geplante structurerende rijbomen volgens de inventaris van maart 2022 geen wintereiken. De 283 aangeplante bomen behoren tot verschillende soorten, met een overwicht van lindes en essen.

Op de Woluwelaan werden Turkse eiken aangeplant. We hebben inderdaad een hoge sterfte vastgesteld voor deze nieuwe bomenrij. Sinds december 2021 vervangt Brussel Mobiliteit de dode bomen met een slaagpercentage van 98%, onder meer dankzij het gebruik van tensiometrische sondes die het mogelijk maken de reële waterbehoeften te kwantificeren die vereist zijn in de fasen na de heraanplanting.



- De keuze van de aan te planten soorten berust op kwantitatieve en kwalitatieve studies van de bodem ter plaatse, rekening houdend met de specifieke behoeften om te komen tot een toereikend zelfvoorzieningsvermogen inzake water. Er wordt ook vanaf een zeer vroeg stadium van het project rekening gehouden met de wisselwerking tussen water, bodem en plant, alsook met de beschikbare aanplantingsruimte (in de hoogte en ondergronds), de geografische omgeving, de stortbekkens en het lokale microklimaat. Deze onderzochte contextgebonden factoren bepalen de soortkeuze, de locatie en de vorm van de aanplantingen.

- Voor het evalueren van de luchtbeelden zorgen de door Brussel Mobiliteit aangestelde experten en de bouwplaatscontroleurs van de directie Onderhoud, die de gemeenschappelijke opdracht hebben om verslagen te bezorgen waaruit de groeikwaliteit blijkt.

De criteria voor de keuze en selectie van soorten zijn een doorslaggevende factor met het oog op het welslagen van een aanplantingsproject. De in punt 2 vermelde criteria zijn nog steeds relevant.