Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de wet van 12 juli 1976 inzake landbouwrampen

Indiener(s)
Jonathan de Patoul
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1284)

 
Datum ontvangst: 23/11/2022 Datum publicatie: 02/02/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 19/01/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/12/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

De wet inzake landbouwrampen dateert uit het unitaire tijdperk en houdt geen rekening met de realiteit van de stadslandbouw. De vastgestelde criteria lijken mij de meerderheid van de stedelijke producenten indirect uit te sluiten van een financieel steunmechanisme voor uitzonderlijke weersomstandigheden, waarop de producenten op het platteland wel recht hebben. Deze criteria zijn bijvoorbeeld niet aangepast aan de gediversifieerde teelten op kleine oppervlakten. In het Waals Gewest werd reeds een financieel steunmechanisme ingesteld (Waals decreet van 26 mei 2016 betreffende het herstel van sommige schade veroorzaakt door algemene natuurrampen)?

Dit brengt me ertoe u de volgende vragen te stellen:

  • Wordt nagedacht over het beleid inzake landbouwrampen in het Brussels Gewest?

  • Bent u al benaderd door vertegenwoordigers van stadslandbouw over dit onderwerp? Zo ja, wat blijkt daaruit?

  • Wordt nagedacht over de begeleiding van de stedelijke landbouwsector naar meer veerkracht in hun landbouwpraktijken?

 

 

 
 
Antwoord    1.
Sinds de regionalisering van 2014 werd de bevoegdheid voor landbouwrampen overgeheveld naar de gewesten. De gewestelijke wetgeving is dus gebaseerd op de federale wet van 1976 betreffende landbouwrampen.
De administratie overweegt momenteel niet om die wetgeving te laten evolueren, omdat er prioriteit gegeven wordt aan de voortgang van andere wetgevingsprojecten, zoals de ordonnantie in verband met economische steun voor de primaire productie, de pachtovereenkomst of de stabilisering van het kader van de begeleiding van stadslandbouw.
2.
De federatie van de stadslandbouw vraagt om een herziening van de wet van 1976 om beter rekening te houden met de realiteit van de stadslandbouw in Brussel en met de gevolgen van de klimaatverandering voor de landbouwactiviteit.

De argumenten van de federatie zijn gehoord. De eerste stap is om de lopende werkprojecten (zie hierboven) af te werken, alvorens nieuwe projecten op te starten.
3.
De Good Food-strategie als geheel is gericht op de transitie van het voedingssysteem naar meer duurzaamheid – duurzaamheid die de facto de veerkracht van het grondgebied en van de activiteit verhoogt. De eerste pijler van de strategie is specifiek gericht op de primaire productie. Die omvat een reeks acties, waaronder technische begeleiding, die gericht zijn op de systematische ontwikkeling van biologische en agro-ecologische landbouw, die levensvatbaar kunnen zijn voor professionals en bestand zijn tegen klimaatverandering.
Projecten die als doel hebben om nieuwe landbouwtechnieken te testen om de veerkracht van de activiteit te vergroten, komen in aanmerking voor de projectoproep Good Food voor landbouw.