Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de studie van het BISA over de vaststelling van billijke criteria voor de spreiding van geldautomaten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Indiener(s)
Thomas Naessens
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 542)

 
Datum ontvangst: 12/12/2022 Datum publicatie: 17/01/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 17/01/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
15/12/2022 Ontvankelijk p.m.
17/01/2023 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    In mei 2022 heeft het Brussels Parlement bijna unaniem een resolutie aangenomen om de herschikking van geldautomaten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te ondersteunen.

Het Batopinconsortium, waarin de vier grootste banken van het land (BNP, ING, KBC en Belfius) zijn verenigd, heeft besloten zijn netwerk van geldautomaten te "rationaliseren". Die "rationalisering" komt in feite neer op een drastische vermindering van het aantal automaten. Die reorganisatie doet vrezen voor een oneerlijke en ontoereikende spreiding van de geldautomaten over het gewestelijke en nationale grondgebied. Met voornoemde resolutie heeft het Parlement te kennen gegeven dat het die rationalisering zowel inhoudelijk als formeel afkeurt.

Wat de vorm betreft, is ze op volstrekt ondoorzichtige wijze en zonder voorafgaand overleg met consumentenorganisaties, lokale overheden en andere belanghebbenden doorgevoerd. Nochtans is de toegankelijkheid van contant geld een werkelijke maatschappelijke kwestie. Contant geld is immers een openbaar goed en bijgevolg moeten de toegang ertoe en het gebruik ervan voor iedereen gewaarborgd zijn.

Inhoudelijk zijn onze bezwaren ingegeven door het feit dat het Batopinproject het recht van iedereen om over zijn geld te beschikken in gevaar brengt. Het voorziet niet in voldoende geldautomaten voor het Brussels Gewest en houdt geen rekening met de bevolkingsdichtheid of de sociaal-economische realiteit van ons stadsgewest. Wederom zullen vooral de lokale winkels daaronder lijden, aangezien niet alle handelskernen een geldautomaat in de buurt zullen hebben. Dat staat haaks op onze visie van een stad waarin elke burger toegang heeft tot alle goederen en diensten die essentieel zijn voor zijn of haar dagelijks leven.

In zijn resolutie nr. 683 van 10 november 2021 "met het oog op een passende toegankelijkheid en nabijheid van geldautomaten" heeft het Waals Parlement de gewestelijke regering verzocht een studie te laten uitvoeren door het Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique, die er onder meer op gericht was "het minimumaantal geldautomaten voor het Waalse grondgebied te bepalen, per gemeente en eventueel per wijk wanneer het om grote steden gaat". Die studie werd ondertussen uitgevoerd en heeft bijgedragen tot het debat door de dramatische gevolgen van het verdwijnen van geldautomaten voor de bevolking aan te tonen.

Aangezien u bevoegd bent voor de gewestelijke statistieken, zou ik u willen vragen naar de follow-up van de resolutie nr. A-553/1 - 2021/2022, die het Brussels Parlement op 3 juni 2022 heeft aangenomen.
  1. Hebt u het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) belast met het opstellen van criteria voor de spreiding van de geldautomaten over het Brusselse grondgebied?
  2. Zo ja, wat hebben die besprekingen opgeleverd en wat zijn de volgende stappen?
 
 
Antwoord    Het BISA is nog niet officieel belast met de uitvoering van een dergelijke studie, aangezien het een federale bevoegdheid betreft. Door de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en bescherming van kritieke infrastructuren blijft de Nationale Bank van België (NBB) de belangrijkste instelling die verantwoordelijk is voor de geldautomaten (ATM). De hefboom van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering is dus a priori gering.

Het Instituut heeft echter een monitoring gehouden over dit onderwerp. De belangrijkste elementen die daaruit kunnen worden afgeleid, worden hieronder samengevat.

Evolutie van het aantal ATM in België:

De NBB beschikt over gegevens over de evolutie van het aantal geldautomaten in België voor de periode 2020-2025, op basis van gesprekken met het Batopin-bankenconsortium (zie tabel in bijlage).

Reacties in de andere Belgische gewesten:

In het licht van deze daling van het aanbod werd de vraag van de toegankelijkheid van geldautomaten besproken in de twee andere Belgische gewestparlementen.

In Wallonië heeft het gewestparlement een resolutie aangenomen waarin de gewestregering wordt opgedragen verschillende acties uit te voeren, waaronder:
- het IWEPS, het Waalse equivalent van het IBSA, opdracht geven om in overleg met de NBB, Test-Aankoop en vertegenwoordigers van de lokale overheden een studie uit te voeren (Charlier & Reginster, 2022) over:
· het minimum aantal geldautomaten dat in de Waalse gemeenten of steden aanwezig moet zijn;
· de richtsnoeren voor de ontwikkeling van een strategie voor de prospectie van locaties voor deze geldautomaten.



- de Federale Regering en de NBB verzoeken om (onder meer) ‘een netwerk van geldautomaten in Wallonië te garanderen’, met inbegrip van de mogelijkheid om mobiele geldautomaten te installeren.

Volgens het onderzoek van het BISA zijn er in Vlaanderen geen soortgelijke studies gedaan.

Enkele beschouwingen over de problematiek van de toegankelijkheid in het BHG:

Op basis van de IWEPS-studie (Charlier & Reginster, 2022) volgen hieronder enkele beschouwingen over de relevante criteria voor een billijke verdeling van ATM in het BHG.

- Het Batopin-criterium dat 95% van de Belgen toegang tot een geldautomaat binnen 5 km van hun woonplaats moet garanderen.

Het criterium en/of de gebruikte drempelwaarde (5 km) zijn niet erg relevant voor de specifieke stedelijke kenmerken van Brussel. Het criterium houdt bijvoorbeeld geen rekening met de stedelijke strategie van de ’10- of 15-minutenstad’ (Boussauw & De Boeck, 2021). Daartoe zou in het BHG een drempel van 300 tot 500 m moeten worden vastgesteld. Voorts zij erop gewezen dat dit veronderstelt dat alle doelgroepen zich op dezelfde manier kunnen verplaatsen. Sommige doelgroepen hebben echter een lagere motiliteit (Charlier & Reginster, 2022).

- Een criterium dat het aantal inwoners per geldautomaat meet.

Volgens het IWEPS was er in 2020 in België één geldautomaat per 1.661 inwoners. Volgens de prognoses voor 2025 zou er één geldautomaat per 2.903 inwoners zijn. Zoals de IWEPS-studie ook aangeeft, is de keuze van de drempel een politieke beslissing. Daarom is in het Waalse Gewest een debat over deze kwestie gevoerd, waarbij de politieke en verenigingswereld betrokken waren. Er kwamen twee drempels naar voren: één ATM voor 1.500 inwoners en één ATM voor 2.500 inwoners. In beide gevallen zouden de prognoses van de NBB op basis van de daling van het aanbod van Batopin niet voldoen aan de in Wallonië voorgestelde drempels.

- De bereikbaarheid van de woonplaats is een criterium dat in het nadeel werkt van de grootste steden.

Het IWEPS heeft ook de verdeling van de ATM over de ‘aanwezige’ bevolking geanalyseerd. Dit maakt het mogelijk om rekening te houden met de frequentie van de plaatsen van werk, studie of vrije tijd. Deze bevinden zich vaker in (grote of kleine) steden. Daarom schatten Charlier & Reginster (2022) dat de belangrijkste Waalse steden (met name Luik en Charleroi) te weinig geldautomaten hebben in verhouding tot het aantal mensen dat deze steden bezoekt. Als eerste veronderstelling (te verifiëren) zou het BHG waarschijnlijk onvoldoende uitgerust voor de daar gevestigde tewerkstelling en de daar aanwezige voorzieningen.

- De veranderende geografie van geldautomaten in winkelstraten.


De verslechtering van de toegankelijkheid kan het gevolg zijn van de wijze waarop individuele banken de locatie van bankkantoren rationaliseren. Zonder coördinatie is het mogelijk dat bankfilialen (en de bijbehorende geldautomaten) in bepaalde winkelstraten worden geconcentreerd, ten koste van andere (winkel)straten. Dit kan gevolgen hebben voor de toegankelijkheid van geldautomaten in sommige wijken. Uit IWEPS blijkt bijvoorbeeld dat de gemeenten in de randgebieden van Luik en Charleroi te weinig geldautomaten hebben in verhouding tot hun inwoners (Charlier & Reginster, 2022).

Maar de vergelijking met Wallonië gaat niet helemaal op. De sociologische en kosmopolitische samenstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is niet gelijklopend. Er is een grote groep jongeren en expats die anders met cash omgaan.
Er zijn ons geen studies bekend die het gebruik van contant geld documenteren volgens het profiel van de persoon (noch in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, noch in België).
Momenteel heeft het BISA van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering geen opdracht gekregen om deze Brusselse specificiteit te onderzoeken.

Tot slot enkele kanttekeningen. Enerzijds moet de daling van het aantal geldautomaten ook gezien worden in verhouding tot de uitbreiding van het aantal elektronische betalingen. Tijdens de coronapandemie waren die – op een gegeven ogenblik – zeer sterk aanbevolen. En zij worden terecht gepromoot om de risico’s van de circulatie van cash geld
( overvallen/plofkraken, transport, criminaliteit, zwart geld, … ) te verminderen.
Verder zien we in heel België het elektronisch bankieren jaar na jaar toenemen.


Anderzijds blijft de behoefte aan contante betalingen echter bestaan.
Bovendien heeft niet iedereen dezelfde toegang tot elektronische betalingen ( met name de oudere bevolking, mensen met een beperkte mobiliteit of handicap, omwille van socio-economische redenen, edm. ), waardoor de digitale kloof groter dreigt te worden.

Verder werkt Staatssecretaris voor Consumentenbescherming, Alexia Bertrand, samen met Ministers Dermagne en Van Peteghem aan een oplossing voor de verdwijning van geldautomaten in België. De Staatssecretaris vindt dat mensen gemakkelijker aan hun geld moeten kunnen en dat de beschikbaarheid van geldautomaten beter verspreid moet zijn.

Bibliografie

Boussauw, K. & De Boeck, S. (2021). De 15 minutenstad als ruimtelijk kapstok voor de ‘essentiële economie’. In Beeckmans, L., Oosterlynck, S. & Corijn E. (eds). De stad beter na corona? Reflecties over een gezondere en meer rechtvaardige stad. Brussel, ASP & VUBPRESS, pp. 75-85.
Charlier, J. & Reginster, I. (2022). Assurer l’accès de la population wallonne aux distributeurs de billets – Eléments d’analyses géographiques. Rapport de recherche 49. Namur : IWEPS.
https://www.iweps.be/wp-content/uploads/2022/11/RR49-1.pdf