Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de wet van 12 juli 1976 betreffende landbouwrampen

Indiener(s)
Jonathan de Patoul
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1303)

 
Datum ontvangst: 18/11/2022 Datum publicatie: 14/02/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 10/02/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
20/12/2022 Ontvankelijk
 
Vraag   

De wetgeving betreffende het landbouwrampenbeleid in het Brusselse Gewest is onvoldoende aangepast. De wet van 12 juli 1976 betreffende landbouwrampen dateert immers uit de unitaire tijd, nog vóór de federale staat.

Deze wet houdt geen rekening met de realiteit van de stadslandbouw en de daarin vastgestelde criteria lijken de overgrote meerderheid van de producenten uit te sluiten. De criteria zouden bijvoorbeeld niet aangepast zijn aan de gediversifieerde teelten op kleine oppervlakten, die een groot deel van de Brusselse productie kenmerken.

Bovendien is de omzet van stedelijke landbouwers in Brussel laag, zodat de nimaculturisten, zoals zij worden genoemd, onrechtstreeks zouden worden uitgesloten van een financiël steunstelsel voor uitzonderlijke weersomstandigheden waarop plattelandsproducenten recht hebben.

Dit brengt me ertoe u de volgende vragen te stellen:

  • Zijn er besprekingen gaande over het beleid inzake landbouwrampen in het Brusselse Gewest?

  • Heeft u hierover gesprekken gehad met de Brusselse veldwerkers? Zo ja, wat is daaruit naar voren gekomen?

 

 
 
Antwoord    1.
Sinds de regionalisering van 2014 werd de bevoegdheid voor landbouwrampen overgeheveld naar de gewesten. De gewestelijke wetgeving is dus gebaseerd op de federale wet van 1976 betreffende landbouwrampen.
De administratie overweegt momenteel niet om die wetgeving te laten evolueren, omdat er prioriteit gegeven wordt aan de voortgang van andere wetgevingsprojecten, zoals de ordonnantie in verband met economische steun voor de primaire productie, de pachtovereenkomst of de stabilisering van het kader van de begeleiding van stadslandbouw.
2.
De federatie van de stadslandbouw vraagt om een herziening van de wet van 1976 om beter rekening te houden met de realiteit van de stadslandbouw in Brussel en met de gevolgen van de klimaatverandering voor de landbouwactiviteit.

De argumenten van de federatie zijn gehoord. De eerste stap is om de lopende werkprojecten (zie hierboven) af te werken, alvorens nieuwe projecten op te starten.