Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de beslissing van Bolt om geen nieuwe Brusselse klanten meer aan te nemen.

Indiener(s)
Khadija Zamouri
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1313)

 
Datum ontvangst: 06/10/2022 Datum publicatie: 14/02/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 10/02/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
20/12/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Net als een jaar terug is er vandaag opnieuw melding in de media van een energieleverancier die zijn werking in Brussel stopzet (tijdelijk ditmaal), omwille van een structureel probleem met wanbetalers.

“Het blijft wel een feit dat de regelgeving in Brussel en Wallonië niet ideaal is voor energieleveranciers”, klinkt het bij een energieleverancier aan Bruzz. Ze vervolgen met “Wij draaien op voor niet-betaalde facturen: zowel de energie, de netkosten als de taksen dienen wij alsnog door te storten aan overheden en netbeheerders, ook wanneer we deze niet kunnen innen. Langs de andere kant dient de leverancier in de zeer ruime periode steeds stroom te blijven voorzien, ook nadat facturen reeds herhaaldelijk niet betaald zijn. In Vlaanderen is de regelgeving meer in balans.”

Ik heb in het verleden ook al aangegeven dat wij ons vanuit Open VLD de vraag stellen of we niet gerichter te werk kunnen gaan. We willen mensen die het moeilijk hebben helpen, zonder de marktwerking onredelijk te verstoren. Vandaag betalen Brusselaars meer voor hun energie. Er is minder aanbod en keuze. Competitie kan de markt gezonder maken. Deregulering zou hier een oplossing kunnen bieden, met lagere energiekosten tot gevolg.

De energieleverancier wijst ook naar de energiecrisis. Het risico verhoogt en dus neemt het bedrijf beschermende maatregelen. We moeten nu kiezen voor lange termijn oplossingen, die bestand zijn tegen crisissen, zoals we dat ook doen met Renolution. Dan zal de leverancier niet meer genoodzaakt zijn deze stappen te zetten. We zien dat het anders kan: in Vlaanderen blijft de leverancier open voor nieuwe klanten, daar lijkt het systeem dus robuuster.

We stellen hulp en sociale bescherming niet in vraag, zeker niet in deze tijden van zeer hoge energieprijzen. Maar vandaag moet iemand die wél zijn facturen betaald, vaak met veel moeite, mee opdraaien voor wanbetalers. En het is niet duidelijk of die wanbetalers te goedertrouw hun factoren niet kunnen betalen. Dankzij de huidige wetgeving hebben ze die ruimte en zo kan overregulering tot misbruik leiden. Pas die wetgeving aan en zorg dat de sociale bescherming terecht komt bij wie het echt nodig heeft.

Daarom herhaal ik mijn vragen:

  • Is er overleg gebeurd met de sector om de regelgeving aan te passen om het aanbod aan leveranciers in Brussel te verhogen? Bent u daar mee bezig?

  • Energieleveranciers moeten nu reeds meebetalen voor energiefondsen van OCMW’s. Samen met de sector, om deze hulp meer gericht te maken: hulp voor wie het echt nodig heeft. Wat zijn uw plannen daarrond?

 
 
Antwoord    De grote energiecrisis in Europa zet verschillende spelers onder bijzondere druk, waaronder energieleveranciers, die liquiditeitsproblemen kunnen krijgen – in ieder geval degenen die weinig of geen productieactiviteit hebben en degenen die de door hen geleverde elektriciteit en gas op kortetermijnmarkten kopen.

De leveranciers bevinden zich hoe dan ook in een situatie van toenemend financieel risico als gevolg van de prijsvolatiliteit, het extreem hoge niveau van die prijzen en het daaruit voortvloeiende toenemende risico van onbetaalde rekeningen.
Die situatie is bijzonder ongunstig voor de opkomst van nieuwe spelers.

De herziening van de elektriciteits- en gasordonnantie die in april 2022 in werking is getreden, omvat maatregelen zoals de gedeeltelijke automatisering en de versoepeling van de toegangsvoorwaarden tot het statuut van beschermde afnemer en de invoering van de gewaarborgde levering, die bedoeld zijn om het financiële risico voor de leverancier te beperken wanneer zijn afnemer zijn elektriciteits- en gasrekeningen niet kan betalen.
Tijdens die herziening zijn alle spelers geraadpleegd en er wordt gehoopt dat die maatregelen op middellange termijn een gunstig effect zullen hebben op het concurrentieniveau op de Brusselse markt.

De huidige periode kan echter niet als representatief worden beschouwd voor de gevolgen van die bepalingen, aangezien bijzonder scherpe exogene beperkingen – zowel in het Brussels Gewest als in Wallonië en Vlaanderen – ongunstig zijn voor de opkomst van nieuwe spelers en voor de toename van het concurrentieniveau.

Ik wil uw aandacht vestigen op het feit dat de plotselinge verslechtering van de bescherming van de toegang tot elektriciteit en gas in geval van wanbetaling door middel van een ‘deregulerende’ aanpassing van de gewestelijke wetgeving misschien (en dat is een wijdverspreide veronderstelling) een gunstig effect zou hebben op de kasmiddelen van de leveranciers, maar zeker ook rampzalige gevolgen zou hebben voor de levensomstandigheden van de huishoudens, met name in de context van de huidige prijzencrisis.

In dat verband moet eraan worden herinnerd dat energie een basisbehoefte is en dat de toegang ertoe essentieel is voor een menswaardig bestaan.

De robuustheid van de Brusselse wetgeving inzake de organisatie van de elektriciteits- en gasmarkt is trouwens bijzonder waardevol in de context van de huidige crisis.

Dankzij het driejarige contract heeft meer dan de helft van de Brusselse huishoudens namelijk nog steeds toegang tot energie tegen een vaste en redelijke prijs, terwijl degenen die hun rekeningen niet meer kunnen betalen, gebruik kunnen maken van maatregelen zoals het statuut van beschermde klant, het verbod op afsluitingen tijdens de winterperiode en de gewaarborgde levering – die de continuïteit van de energievoorziening beschermen ondanks financiële moeilijkheden.

Een blik op de maandelijkse boordtabel van de CREG leert ook dat Brussel de laagste all-inprijs voor elektriciteit in België heeft, terwijl de all-inprijs voor gas het midden houdt tussen Vlaanderen en Wallonië.

Tot slot, en ter informatie, zal ik binnenkort een sectoraal overleg opstarten waarbij de spelers van de energiemarkten zullen worden verzocht om aanbevelingen te doen voor toekomstige ontwikkelingen van de Brusselse wetgeving.

Wat uw tweede vraag betreft, zou ik u eraan willen herinneren dat de mogelijkheid van de financiële tussenkomst van het OCMW in de betaling van het elektriciteits- en gasverbruik of de elektriciteits- en gasschulden van een huishouden een soevereine beslissing is van het OCMW dat, na een sociaal onderzoek, vaststelt welke steun aan het huishouden kan worden toegekend.

Het is dus het sociaal onderzoek dat de sociale relevantie van de – al dan niet financiële – steun aan een huishouden moet garanderen.

De rechtstreekse financiële tussenkomsten in de energierekening van de afnemers waarin de federale overheid in het kader van de energieprijzencrisis voorziet, vallen niet onder mijn bevoegdheden.

Niettemin heb ik veel aandacht voor de samenhang van de steunmaatregelen die de federale regering heeft genomen.