Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de mutualisering van bepaalde diensten en departementen tussen de gemeentebesturen en de OCMW’s

Indiener(s)
Mathias Vanden Borre
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 1091)

 
Datum ontvangst: 12/12/2022 Datum publicatie: 02/02/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 23/01/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/12/2022 Ontvankelijk
22/01/2023 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag   

Artikel 26bis, §5 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bepaalt dat het Overlegcomité erop toeziet dat er een verslag wordt opgesteld over de schaalvoordelen en de afschaffingen van de dubbele betrekkingen of de overlappingen van activiteiten van het OCMW en de gemeente.

De raad voor maatschappelijk welzijn van de stad Brussel, bijvoorbeeld, heeft het besluit genomen waarbij de secretaris-generaal van de stad en de secretaris-generaal van het OCMW een mandaat hebben gekregen om samen na te denken over de mogelijke toenadering of zelfs mutualisering van bepaalde diensten en departementen tussen de stad en het OCMW

Tijdens de begrotingsbesprekingen sprak de minister belast met de plaatselijke besturen over het versterken van de solidariteit van het gewest met zijn plaatselijke besturen, maar dat die solidariteit in twee richtingen werkt. Zo moet er een betere articulatie van de uitgaven van de plaatselijke besturen komen door o.m. overlappingen tussen gemeenten en OCMW’s te schrappen.

In dat verband heb ik de volgende vragen:

  1. In welke mate houden de minister belast met de plaatselijke besturen en het collegelid belast met de OCMW’s toezicht dat er geen dubbele betrekkingen of overlappingen van activiteiten van de OCMW’s en de gemeenten ontstaan?

  2. Zijn er gemeenten waar de gemeentebesturen en de OCMW’s dubbele betrekkingen of overlappingen van activiteiten hebben? In bevestigend geval, welke gemeenten?

  3. In welke mate wordt art. 26bis, §5 van de organieke wet van 8 juli 1976 nageleefd door de gemeenten en de OCMW’s? Wordt het verslag van het Overlegcomité bedoeld in artikel 26, paragraaf 2 van de organieke wet van 8 juli 1976 overgemaakt naar de minister belast met de plaatselijke besturen en/of het collegelid belast met de OCMW’s? Welke gemeenten en/of OCMW’s sturen het dergelijk verslag niet op?

  4. Welke gemeentebesturen en hun OCMW’s denken samen na over de mogelijke toenadering of zelfs mutualisering van bepaalde diensten en departementen tussen die lokale besturen?

  5. Welke gemeenten en OCMW’s hebben reeds diensten en/of departementen gemutualiseerd deze legislatuur? Over welke diensten en/of departementen gaat het?

  6. Welke maatregelen hebben de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie uitgerold om mutualisering van bepaalde diensten en departementen tussen de gemeenten en hun OCMW’s te bevorderen?

 

 

 

 
 
Antwoord    In de huidige context is de mutualisering van diensten onder meer tussen een gemeente en haar OCWM meer dan ooit aan te moedigen.

Deze materie maakt trouwens deel uit van de grote geïdentificeerde thema’s in de werkgroep die werd ingericht door de gemeenten waarvan het doel is om potentiële oplossingen te vinden om de druk op de gemeentefinanciën te verlichten.

Teneinde de werkzaamheden van deze werkgroep te steunen en de mutualisering van diensten tussen gemeenten en OCMW’s, bron van schaalvoordelen, aan te moedigen, heb ik mijn administratie de opdracht gegeven om een "gids met goede praktijken" over de synergiën tussen gemeenten en OCMW's op te maken.

Om te beginnen werd een inventarisatie gemaakt van de rapporten die werden opgemaakt overeenkomstig artikel 26 §5 van de organieke wet. Ik bezorg u in bijlage een tabel die een overzicht van de realisaties per gemeente weergeeft.

Om ieders ervaring te benutten, is er voorzien om in een tweede fase de plaatselijke besturen te betrekken bij de uitwerking van de gids.

Binnen de plaatselijke besturen bestaat immers de wil om synergiën tot stand te brengen. Het niveau van integratie verschilt echter fel van de ene entiteit tot de andere. Sommige entiteiten gaan verder in de integratie en de mutualisering en geven tamelijk gedetailleerde rapporten. Voor anderen is er nog een reële marge voor verbetering mogelijk, zowel op het vlak van de kwaliteit van het verslag als op het vlak van het integratieniveau en op het vlak van opvolging van de verwezenlijkingen in de tijd.

Het doel van deze werkzaamheden is enerzijds, de informatie verbeteren en aldus het delen van ervaringen, en anderzijds de integratie van diensten tussen gemeenten en OCMW’s vergemakkelijken via ad hoc-adviezen en aanbevelingen.