Schriftelijke vraag betreffende het verlaten van beschermd cultuurgoed en cultuurgoederen van het grondgebied van het Brussels Gewest in het kader van zijn culturele diplomatie
- Indiener(s)
- Marie Nagy
- aan
- Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 973)
Datum ontvangst: 21/12/2022 | Datum publicatie: 02/02/2023 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 22/23 | Datum antwoord: 11/01/2023 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
23/12/2022 | Ontvankelijk |
Vraag | De term "culturele diplomatie" verscheen aan het eind van de 19e eeuw, tegelijk met de term "Francophonie". Tegenwoordig wordt het "soft power"-beleid genoemd. In een artikel dat in 2013 in de Revue Internationale et Stratégique werd gepubliceerd staat dat Internationale bijeenkomsten over cultuur, economie en media niettemin hebben benadrukt dat culturele investeringen een multiplicatoreffect hebben op de economie van een gebied. Hetzelfde geldt voor de externe culturele actie, die directe en indirecte gevolgen heeft voor de economische ontwikkeling en de handel.1 De ordonnantie betreffende het roerend en immaterieel cultureel erfgoed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25 april 2019 bepaalt dat de Brusselse regering toestemming verleent of weigert om beschermd cultuurgoed en andere cultuurgoederen te verhuizen. Ik wil graag weten of er beschermd cultuurgoed of cultuurgoederen of zijn die zich momenteel buiten het Brussels Gewest bevinden. Zo ja, dan zou ik graag willen weten wat deze cultuurgoederen of beschermd cultuurgoed zijn, waar ze zich precies bevinden, in welke context ze het Brusselse Gewest hebben verlaten en voor hoelang.
|
Antwoord | Ik heb uw vraag over de verwijdering van schatten en cultuurgoederen van het grondgebied van het Brussels Gewest in het kader van zijn culturele diplomatie goed ontvangen. Ik laat het over aan de heer Pascal Smet, die als Staatssecretaris bevoegd is voor Buitenlandse handel en Internationale Betrekkingen om deze vraag te beantwoorden. Deze aangelegenheid behoort immers in grote mate tot zijn bevoegdheid. |