Schriftelijke vraag betreffende ChatGPT en de gevolgen ervan
- Indiener(s)
- Christophe De Beukelaer
- aan
- Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1362)
Datum ontvangst: 06/02/2023 | Datum publicatie: 20/03/2023 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 22/23 | Datum antwoord: 08/03/2023 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
09/02/2023 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | 22 december 2022 zal de geschiedenis ingaan. Het is de komst van kunstmatige intelligentie naar het grote publiek via de lancering van ChatGpt.
Hoewel we nog in de beginfase zitten, hebben ChatGpt en Claude net de Amerikaanse advocatuurexamens, medische examens en een MBA gehaald. "ChatGPT zal gevolgen hebben voor iedereen die teksten produceert, inclusief code, zoals journalisten, community managers, marketing professionals, advocaten, coders, enz. Maar het kan ook worden gebruikt voor alles van gegevensverwerking, visueel ontwerp, fondsenwerving, secretariaatswerk, enzovoort. Bureaucratische, "intellectuele" en creatieve banen zullen op hun kop worden gezet. Kunstmatige intelligentie zal voor intelligentie zijn wat de stoommachine was voor handenarbeid: een revolutie. We hebben twee keuzes bij de komst van kunstmatige intelligentie in ons leven:
Daarom wil ik u, minister, in het kader van uw bevoegdheden op het gebied van milieu en energie, de volgende vragen stellen:
|
Antwoord | 1. Leefmilieu Brussel ondersteunt momenteel geen op artificiële intelligentie (AI) gebaseerde projecten. Met gewestelijke projectoproepen worden de projecten ondersteund die als ‘IT for Green’ (technologieën ten behoeve van duurzame ontwikkeling) zijn geïdentificeerd. Sommige daarvan kunnen AI omvatten, bijvoorbeeld: - bij de winnaars van de projectoproep ‘BeCircular 2020’: ‘Shayp’ met een project voor waterlekdetectie; - bij de winnaars van de projectoproep ‘Digitalisering & Economische Transitie 2021’: ‘SymCloud’ met een proefproject voor circulaire verwarming en een ecologisch ontworpen hostingplatform (cloud). 2. Nee 3. Gezien de in vraag 2 genoemde contacten en conclusies is het in dit stadium niet relevant om een werkgroep op te richten, aangezien de stuwende krachten beperkt zijn en voor andere prioriteiten worden ingezet. In de specifieke sector van de juridische dienstverlening moet echter het project ‘Simplex’ worden vermeld, waaraan de juridische dienst van Leefmilieu Brussel actief wil bijdragen. 4. Het analyseren en kwantificeren van de energie-impact van de ICT-sector in het algemeen is een moeilijke oefening, voornamelijk door het gebrek aan gegevens. Er zijn namelijk weinig gekwantificeerde indicatoren om de huidige situatie te beoordelen of een langetermijnvisie te definiëren. Dat wordt met name verklaard door het relatief recente besef van de negatieve impact van de sector op het milieu, maar ook door de zeer snelle evolutie van de technologieën. Er zijn echter initiatieven om dat gebrek aan gegevens te verhelpen. Een voorbeeld zijn de lopende werkzaamheden binnen Leefmilieu Brussel om een methodologie te ontwikkelen die het mogelijk maakt om de indirecte broeikasgasemissies beter te identificeren en die onder meer betrekking heeft op de beoordeling van de impact van de ICT-sector. Tegelijkertijd heeft het initiatief ‘Duurzame IT’, waaraan Leefmilieu Brussel ten volle bijdraagt, tot doel de energie-impact te meten van de applicaties, software en websites die door de administratie worden gebruikt. Tot slot wordt met het volgende Lucht-, Klimaat- en Energieplan (LKEP), dat momenteel wordt aangenomen, getracht ervoor te zorgen dat de digitale sector bijdraagt aan de energie- en klimaatdoelstellingen. De in het plan opgenomen initiatieven zijn zowel gericht op de mogelijkheden van de digitale transitie als op het verminderen van de energie-impact van digitale technologie. Overigens is ditzelfde plan, volledig in overeenstemming met de doelstellingen ervan, gericht op het ondersteunen van verantwoorde innovatie op het gebied van lucht, klimaat en energie. 5. Gezien de in vraag 2 genoemde contacten en conclusies is het in dit stadium niet relevant om een werkgroep op te richten, aangezien de stuwende krachten van deze instellingen beperkt zijn en voor andere prioriteiten worden ingezet. Hetzelfde geldt voor de hierboven genoemde referent en het plan. Niettemin herinneren wij aan de hierboven genoemde elementen van het LKEP (antwoord op vraag 4) en aan de belangrijke en groeiende rol die de regering aan de digitalisering wil toekennen, met name in het kader van de werkzaamheden in verband met de ‘Shifting Economy’. In dat verband wijzen wij op de financiering door Innoviris van FARI, het Brusselse instituut voor AI voor het algemeen welzijn, in het kader van het Nationaal Plan voor Herstel en Veerkracht. Een van opdrachten ervan bestaat erin de mogelijkheden van het gebruik van AI door de administraties te onderzoeken. |