Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de omzetting van de nieuwe Kaderrichtlijn Water

Indiener(s)
Cieltje Van Achter
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1381)

 
Datum ontvangst: 01/03/2023 Datum publicatie: 14/04/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 13/04/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
09/03/2023 Ontvankelijk
 
Vraag    In 2027 moeten de watersystemen zich in een goede toestand bevinden conform de Kaderrichtlijn Water. In het Jaarverslag van het Coördinatieplatform van de wateroperatoren van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Jaar 2021 stel ik echter vast dat de “Werkgroep Waterkwaliteit” in 2021 niet is samengekomen.
  1. Is de Werkgroep Waterkwaliteit in 2022 samengekomen en welke besluiten heeft zij genomen?

  2. Hoe zijn de vooruitzichten voor het behalen van de doelstellingen voor 2027 conform de Kaderrichtlijn Water?

  3. Hoe zal u uw vergunningenbeleid afstemmen op de verstrengde vereisten voor 2027 conform de Kaderrichtlijn Water? Hebt u bij bepaalde vergunningen hiermee al rekening gehouden, en zo ja, bij welke vergunningen en op welke manier?

  4. Hoe zullen de algemene en bijzondere milieuvoorwaarden, alsook de sectorale milieuvoorwaarden, afgestemd worden op de verstrengde vereisten uit de Kaderrichtlijn Water?

  5. Hoe wordt de vooruitgang van de waterkwaliteit in Brussel (conform de verstrengde doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water) gemonitord?

  6. Hoe zal de realisatie van de verstrengde vereisten van de Kaderrichtlijn Water ten slotte gefinancierd worden?

 
 
Antwoord    1.
In 2021 vonden er talrijke besprekingen plaats tussen de wateroperatoren en -actoren om tegen begin 2022 te komen tot de maatregelen die in het Waterbeheerplan (WBP) 2022-2027 worden voorgesteld wat betreft het luik ‘kwaliteit van oppervlaktewateren’ (pijler 1 van het maatregelenprogramma). Die besprekingen vonden niet plaats onder de koepel van de werkgroep Kwaliteit, maar hadden specifiek betrekking op de ontwikkeling van het WBP 2022-2027.

De werkgroep is in 2022 op 14 september opnieuw samengekomen om verder te werken aan de lopende dossiers betreffende de bescherming van de waterwinningsgebieden, de emissies van verontreinigende stoffen die specifiek zijn voor het waterverkeer, de inventarisatie van de riolering in het havengebied en de verschillende monitoringacties.
2.
De toestand van de oppervlaktewaterlichamen in Brussel wordt geleidelijk beter dankzij de talrijke acties die sinds de eerste twee beheerplannen reeds zijn uitgevoerd of in uitvoering zijn. Wat de doelstelling ‘goede toestand’ betreft die krachtens de kaderrichtlijn Water moet worden bereikt, vertonen de Zenne, het Kanaal en de Woluwe vanuit chemisch en ecologisch oogpunt echter nog steeds aanzienlijke afwijkingen van deze doelstelling. Er zijn nieuwe parameters toegevoegd, waardoor de doelstellingen meer bindend zijn geworden. Bovendien is het in de richtlijn voorgestelde evaluatiecriterium tamelijk strikt, waardoor de verbeteringen die op het terrein worden vastgesteld niet kunnen worden weerspiegeld.

Dat heeft de regering ertoe gebracht afwijkingen van de milieudoelstellingen aan te vragen voor de drie oppervlaktewaterlichamen en voor een van de vijf grondwaterlichamen. Deze afwijkingen (uitstel van de termijn voor het bereiken van een ‘goede toestand’ tot na 2027) worden gemotiveerd en toegelicht in hoofdstuk 7 van het toekomstige Waterbeheerplan 2022-2027, dat momenteel tot 30 april aan het openbaar onderzoek wordt onderworpen.
3.
De rechtstreekse lozingen van afvalwater in het oppervlaktewater afkomstig van activiteiten waarvoor een milieuvergunning is vereist, vormen geen belangrijke vector van verontreiniging van het oppervlaktewater wat betreft het openbare rioleringsnet dat dit water in het grootste deel van het grondgebied opvangt. Wanneer dat niet het geval is, staat Leefmilieu Brussel de lozing van gevaarlijke stoffen in het oppervlaktewater niet toe, tenzij de aanvrager aantoont dat hij geen andere mogelijkheden heeft. In dat geval worden technologische oplossingen (zuiveringssystemen) die vóór de lozing moeten worden geïnstalleerd, beoordeeld en opgelegd.
Indirecte lozingen van gevaarlijke stoffen via de riolering kunnen tot bepaalde normen worden toegestaan, wat inhoudt dat, in voorkomend geval, ook zuiveringssystemen moeten worden voorzien.
In dit stadium heeft Leefmilieu Brussel de vergunningen nog niet moeten wijzigen, maar indien dat nodig blijkt, zullen de lozingsnormen worden aangepast, rekening houdend met de kwaliteitsdoelstellingen van het oppervlaktewater en de best beschikbare technologie.
4.
De herziening van de wetgeving op het gebied van de lozingsnormen zou binnenkort van start moeten gaan. De milieuvergunningen zijn veranderd, maar de van kracht zijnde regelgeving dateert nog van 1976. De algemene lozingsnormen zullen dan ook bijgewerkt worden en het beginsel van sectorale en specifieke normen zal worden herzien.
De inventaris van de emissies van gevaarlijke stoffen zal bijgewerkt worden en er zal rekening worden gehouden met nieuwe prioritaire gevaarlijke stoffen. Op basis daarvan zullen de lozingsvoorwaarden van de milieuvergunningen indien nodig worden aangepast. Er zal ook een methodologie worden ontwikkeld om bij de vastlegging van de lozingsnormen rekening te houden met de capaciteit van de ontvangende oppervlaktewateren om afvalwaterlozingen te ontvangen volgens de kwaliteitsnormen die daarop van toepassing zijn.
5.
De kwaliteit van oppervlaktewater wordt bepaald door verschillende elementen die allemaal op basis van specifieke frequenties worden gecontroleerd overeenkomstig de Europese vereisten. De controle wordt uitgevoerd op hydromorfologische elementen (fysieke kenmerken van rivieren, één keer per zes jaar), maar ook biologische (één keer per drie jaar) en chemische en fysisch-chemische elementen (metingen elk jaar in de waterkolom volgens een specifieke frequentie of om de drie of zes jaar afhankelijk van de geanalyseerde matrix (sedimenten, biota)).

Gedetailleerde toelichtingen zijn te vinden in hoofdstuk 5 van het toekomstige Waterbeheerplan 2022-2027, dat momenteel tot 30 april aan een openbaar onderzoek wordt onderworpen.
6.
Het maatregelenprogramma van het toekomstige Waterbeheerplan bevat een reeks maatregelen die erop gericht zijn de toestand van het oppervlaktewater te verbeteren. Aangezien die acties voornamelijk onder de verantwoordelijkheid van de wateroperatoren en Leefmilieu Brussel vallen, gaat het voornamelijk om openbare investeringen waarin de wateroperatoren in hun meerjareninvesteringsplannen voorzien.
Leefmilieu Brussel staat in voor het beheer en de uitvoering van de gewone en buitengewone werken aan de waterlopen die onder zijn beheer vallen op basis van zijn jaarlijkse begrotingsenveloppe voor water, met een cofinanciering voor bepaalde maatregelen via het Europese project LIFE - Belini dat in 2026 ten einde zal lopen.