Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende werkende arme vrouwen

Indiener(s)
Nadia El Yousfi
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 1188)

 
Datum ontvangst: 05/06/2023 Datum publicatie: 30/08/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 18/07/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/06/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Al jaren zijn er talloze onderzoeken over het verband tussen werk en bestaansonzekerheid. De meeste bevestigen een belangrijke trend: vrouwen vormen het grootste deel van de werknemers in moeilijkheden. Oxfam definieert hen als "werkende arme vrouwen".

Gender speelt een grote rol in sociale ongelijkheid. Van de 40% werknemers is twee derde - meer dan 60% - vrouw en een derde man. Bij nader toezien leven vier van de tien vrouwen in de steekproef onder de armoedegrens, terwijl dat cijfer voor mannen slechts drie op de tien is. We weten ook dat werknemers in onzekere banen voornamelijk vrouwen zijn. Bovendien is bijna de helft van de werknemers in de steekproef van wie het inkomen onder de armoedegrens ligt, deeltijds aan de slag. Deeltijdwerk komt specifiek bij vrouwen veel voor.

  • Welke concrete maatregelen en acties zijn er gepland om het probleem van de "werkende arme vrouwen" aan te pakken?

  • Zijn er plannen om genderspecifieke statistieken te ontwikkelen voor ons gewest op het gebied van tewerkstelling en hertewerkstelling, zodat aan die problematiek iets gedaan kan worden en ze in de toekomst geneutraliseerd kan worden?

  • Bestaan er meer verfijnde studies (andere dan louter kwantitatieve) over deeltijdwerk in Brussel?

  • Wat zijn de plannen om deze vorm van werkonzekerheid beter te voorkomen?

  • Welke plannen hebt u om onzeker werk te bestrijden, meer bepaald op het vlak van uitzendarbeid en van dienstencheques?

  • Wat is het standpunt van de regering ten aanzien van de problematiek van "specifiek vrouwelijke" beroepen (bijvoorbeeld in de zorg), waar veel burn-outs en beroepsziekten voorkomen (vooral langdurige), en de te nemen maatregelen - eventueel in overleg met de federale overheid - in verband met zwaar werk en werkonzekerheid?

 
 
Antwoord    Ik dank u voor uw vraag.

1.
Armoedebestrijding valt niet onder mijn bevoegdheid als Brussels minister van Werk. De bevoegdheid beoogt immers tewerkstelling.


Enerzijds is vooral de federale overheid bevoegd voor armoedebestrijding, via minister Lalieux, en anderzijds in mindere mate de GGC in Brussel.


Dit betekent uiteraard niet dat deze problematiek geen impact heeft in Brussel. Daarom heb ik bijvoorbeeld tijdens de pandemie voor werkneemsters in de dienstenchequesector een bijkomend bedrag van 2,5 euro ingevoerd per uur tijdelijke werkloosheid. Hierdoor werden de huishoudhulpen ondersteund voor een totaalbedrag van bijna 9.500.000 euro.

Nog enkele andere acties die onder mijn bevoegdheid vallen: er wordt bijzondere aandacht besteed aan armoedebestrijding, onder meer in het kader van controles van de Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie, met name in het kader van de strijd tegen economische uitbuiting in alle Brusselse sectoren. Er wordt ook bijzondere aandacht besteed aan sectoren zoals nagelstudio’s of jonge au pairs waar kwetsbare vrouwen oververtegenwoordigd zijn.

Bovendien controleert de administratie bij het afleveren van een arbeidskaart nauwgezet het minimumloon voor de activiteitensector en het uit te oefenen beroep, om er zeker van te zijn dat werkneemsters en werknemers met een toelating tot arbeid correct worden verloond.
2.
Voor mijn bevoegdheden beschik ik wel over genderstatistieken in het kader van tewerkstelling in sectoren zoals dienstencheques of de sociale economie of nog in het kader van economische migratie en het betaald educatief verlof.

De statistieken die Actiris en View.brussels (Brussels observatorium voor werk en opleiding) opstellen over de Brusselse arbeidsmarkt (werkloosheid, tewerkstelling, tewerkstellingsprogramma’s, …) worden al per gender opgesplitst.

Deze statistieken maken het dus mogelijk om de verschillen per gender te analyseren en het uit te voeren beleid aldus te sturen.

3.
We beschikken over vrij nauwkeurige cijfers wat deeltijdse tewerkstelling in de sector van de dienstencheques betreft. Bij de studie die in 2024 besteld zal worden, wens ik eveneens een grondigere analyse van de impact van eenoudergezinnen op de arbeidstijd en dus op het loon van huishoudhulpen die de enige ouder in een gezin zijn.

Na een onderzoek van de beschikbare literatuur blijkt dat er weinig specifieke kwalitatieve studies over deeltijds werken in Brussel voorhanden zijn.

De meeste beschikbare studies focussen op kwantitatieve analyses en gaan over deeltijds werken over heel België. Ze halen Brussel vaak aan om het aandeel deeltijdse jobs te kwantificeren (per sector of volgens bepaalde persoonlijke variabelen, bijvoorbeeld het gender) in vergelijking met de andere gewesten.


De bestaande kwalitatieve studies behandelen deeltijds werken gewoonlijk op een algemenere manier, zonder zich te beperken tot Brussel. Hoewel de sectorale verdeling kan verschillen naargelang het gewest, is het weinig waarschijnlijk dat de "kwalitatieve” problematiek van het deeltijds werken vanuit kwalitatief standpunt sterk verschilt tussen de gewesten.

Wat betreft de kwantitatieve/kwalitatieve studies over deeltijds werken gericht op vrouwen, kunnen we de volgende twee referenties noemen:


Esteban Martinez-Garcia, Thomas Hausmann en Gaspard Wiseur: “Enquête sur le caractère (in) volontaire du temps partiel féminin.” (2020).
https://raadvandegelijkekansen.be/sites/default/files/inline-files/Enqutetempspartielinvolontairerapportsept2020.pdf

Anne Guisset, Ignace Pollet en Ezra Dessers: “Travail à temps partiel (in) volontaire parmi les travailleuses des secteurs de la vente, du nettoyage et des maisons de repos et de soins: étude qualitative.” (2022).
https://conseildelegalite.be/sites/default/files/inline-files/CEC_Rapport_trav_a%CC%80_temps_partiel_complet_FR_HIVA%20.pdf

4.
Deeltijds werken en minimumloon zijn zaken die eigenlijk tot het arbeidsrecht behoren, en zijn dus een federale bevoegdheid. Zoals u weet, heeft de hervorming van de dienstencheques tot doel een gemiddelde werkweek van minstens 20 uur op te leggen als goedkeuringsvoorwaarden voor ondernemingen. Bovendien zorgt een mentorsysteem ervoor dat oudere huishoudhulpen langer kunnen blijven werken in de sector van de dienstencheques zodat de risico’s op kwetsbaarheid verminderen.
5.
Om te kunnen handelen, is het van fundamenteel belang om de toestand van de arbeidsmarkt te monitoren. Daarom werk ik in gedeelde prioriteit met Brupartners aan de eerste gewestelijke monitoring van de kwaliteit van de tewerkstelling, met de steun van View.brussels.

Deze werkzaamheden zullen in september worden besproken met Brupartners en vervolgens aan de Regering worden voorgelegd.

Wat de langdurig zieken betreft, maakt een samenwerking tussen het RIZIV en Actiris het mogelijk om deze mensen een traject naar werk aan te bieden om hun herinschakeling op de arbeidsmarkt te ondersteunen in het licht van hun medische situatie, met de hulp van adviserend geneesheren.

Tot slot, aangezien de toegang tot duurzame en kwaliteitsvolle werkgelegenheid een van de belangrijkste hefbomen is in de strijd tegen armoede, heeft de Regering Actiris een nieuwe opdracht toevertrouwd. Vanaf 1 september 2023 krijgen de werkzoekenden een balans van professionele, digitale en taalkundige competenties aangeboden als basis voor de begeleiding bij het vinden van een baan. Op basis van de resultaten van de competentiebalans zal samen met de werkzoekende een individueel actieplan worden opgesteld om de opleidings- en inschakelingsinstrumenten te bepalen die hem/haar naar de arbeidsmarkt zullen leiden en ervoor zullen zorgen dat zijn/haar vaardigheden worden verbeterd.
Deze nieuwe opdracht zal geleidelijk aan worden uitgevoerd en de prioritaire doelgroepen zijn jongeren, werkzoekenden die langer dan 12 maanden ingeschreven zijn, en vrouwen.