Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de verbrandingsinstallatie

Indiener(s)
Christophe De Beukelaer
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1482)

 
Datum ontvangst: 26/06/2023 Datum publicatie: 30/08/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 26/07/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
28/06/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   
De verbrandingsinstallatie recyclet het restafval van de Brusselaars door stroom op te wekken en warmte te recupereren. Volgens feedback uit het veld zou slechts een klein deel van de warmte gerecupereerd worden.
  • Hoe wordt de warmte van de Brusselse verbrandingsinstallatie gerecupereerd? Om welk percentage van de totale warmte gaat het?

  • Welk type contract is gesloten tussen de verbrandingsinstallatie en de ontvangers van de warmte (duur, tegenprestatie enz.)?

  • Wat doet u om het percentage gerecupereerde warmte te verhogen?

  • Het meerderheidsakkoord voorziet in een geleidelijke aanpak om de verbrandingscentrale stop te zetten. In 2023 moest hierover een onderzoek voorgesteld worden. Hoe staat het met het onderzoek? Wanneer mogen we het verwachten? Welke argumenten brengen u ertoe de verbrandingsinstallatie te willen stopzetten? Hoe zou dat afval, waarvoor we vandaag geen oplossing hebben, dan verwerkt worden?

  • Wat is het aandeel van de stroomproductie van de verbrandingsinstallatie in onze energiemix?

 

 
 
Antwoord    1)
De meeste warmte die vrijkomt bij de verbranding van afval wordt teruggewonnen in de vorm van stoom (ongeveer 75%). Die stoom wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken en het stadsverwarmingsnet te voeden. Een deel ervan wordt ook zelf verbruikt bij het verbrandingsproces, om de rookgassen te behandelen.
2)
De contracten voor warmtelevering hebben doorgaans een minimale looptijd van tien jaar. De prijs van warmte is samengesteld uit een vaste termijn die afhangt van verschillende parameters, waaronder het bij de klant geïnstalleerde vermogen, het bedrag van de vereiste initiële investering, de technische configuratie en de geboden garanties, en uit een variabele termijn berekend op basis van gestandaardiseerde gasindices (type TTF01/TTF03) en afgevlakt over een periode van één tot drie jaar.

3)


De modernisering van de warmtewisselaars van de industriële eenheid werd versneld in 2023. Die modernisering maakt het mogelijk om het thermisch rendement te verhogen en het warmteverlies in de rookgassen die de schoorsteen verlaten te verminderen. Om het verlies van afvalwarmte te beperken, werken de operationele teams van de verbrandingseenheid bovendien aan het optimaliseren van de omzetting van stoom in warm water om het stadsverwarmingsnet te bevoorraden. Tot slot zijn er ook verkennende werkzaamheden aan de gang om het stadsverwarmingsnet uit te breiden.

4)
De afvalverbranding in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigt 7% van de directe broeikasgasemissies van het Gewest. Het verminderen van de activiteit van de verbrandingsoven is dan ook een hefboom om onze klimaatdoelstellingen te bereiken. Hoewel een vermindering van de broeikasgasemissies die verband houden met afvalverbranding essentieel is, is het belangrijk om te bepalen in welk tempo een vermindering van de verbrandingsactiviteit in het Brussels Gewest realistisch is, rekening houdend met de resterende verbrandingsbehoeften van het Brussels Gewest en de noodzaak om een ​​zekere autonomie van het Gewest te behouden bij het beheer van zijn eigen afval.

Daartoe lopen verschillende initiatieven. De toekomstige behoeften van het Gewest op het vlak van verbranding worden bestudeerd, rekening houdend met de huidige en toekomstige vooruitgang op het vlak van afvalpreventie, hergebruik en recyclage. Dat werk wordt geleid door Leefmilieu Brussel.

Tegelijkertijd heeft de regering zich er in het kader van het Lucht-, Klimaat- en Energieplan al toe verbonden om de afvalstroom naar de verbrandingsoven tegen 2030 met 30% te verminderen. De raad van bestuur van de verbrandingsoven heeft daarom zijn teams de opdracht gegeven om zowel een technische en industriële studie als een economische en financiële studie uit te voeren naar de impact van die vermindering.

5)
In 2021 heeft de verbrandingsoven meer dan 250 GWh elektriciteit geproduceerd. Het elektriciteitsverbruik in 2021 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedroeg 4.705 GWh. De productie van de verbrandingsoven vertegenwoordigt dus 5,4% van dat verbruik.