Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende warmtenetten

Indiener(s)
Christophe De Beukelaer
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1483)

 
Datum ontvangst: 26/06/2023 Datum publicatie: 30/08/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 26/07/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
28/06/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   
Koolstofvrije warmtenetten bieden onmiskenbare ecologische, economische en sociale voordelen. In België wordt slechts 0,05% van de warmte op deze manier verdeeld tegenover 65% in Zweden. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de meest relevante warmtebronnen in dit stadium geothermische energie en warmte die uit de verbrandingsinstallatie wordt gerecupereerd.
  • Wat is de huidige stand van het wettelijk kader voor warmtenetten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

  • Wat is het potentieel van warmtenetten in het gewest?

  • Aan welke overheidsdienst heeft u de verantwoordelijkheid voor warmtenetten en het onderzoek ervan toevertrouwd met het oog op de uitrol op ons grondgebied?

  • Welke warmtenetten zijn al uitgerold in ons gewest? Welke projecten worden bestudeerd?

  • Welke rol speelt de uitrol van grootschalige warmtenetten in Renolution?

 

 
 
Antwoord    1)
Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft op 30 april 2021 een ordonnantie aangenomen betreffende de organisatie van de thermische energienetten en het meten van het verbruik van thermische energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die ordonnantie werd op 8 juni 2021 in het
Belgisch Staatsblad gepubliceerd en is op 18 juni 2021 in werking getreden.

Bij die ordonnantie wordt voorzien in een normatief kader voor de thermische energienetten en het meten van het verbruik van thermische energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze werd aangenomen in het kader van de omzetting van het Clean Energy Package.

Daarnaast wordt in het kader van de lopende wijziging van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing voorgesteld om een aansluiting op een efficiënt thermisch energienet mogelijk te maken wanneer het gebruik van fossiele brandstoffen voor verwarming verboden is. Bij het Lucht-, Klimaat- en Energieplan zal immers een einde worden gemaakt aan het gebruik van fossiele brandstoffen voor verwarming voor nieuwbouw of met nieuw gelijkgestelde gebouwen vanaf 2025 en voor zware renovaties vanaf 2030. Het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van het genoemde wetboek wordt momenteel behandeld. Het werd op 15 december 2022 in eerste lezing aangenomen door de regering en zou binnenkort in tweede lezing moeten worden aangenomen.

2)
In het kader van de Europese verplichtingen van het Gewest in verband met richtlijn 2018/2002 betreffende de energie-efficiëntie moet het Gewest het potentieel voor efficiënte warmte- en koudenetten evalueren. Deze studie werd gepubliceerd in 2021 en wordt momenteel geactualiseerd.

Het is nuttig om te onthouden dat het belangrijkste voordeel van een warmtenet is dat het de mogelijkheid biedt om overtollige warmte terug te winnen die niet in één gebouw kan worden gebruikt en anders verloren zou gaan. In de in 2021 gepubliceerde studie werd de verbrandingsoven geïdentificeerd als de belangrijkste bron voor de warmtenetten en werd aangegeven dat het kanaal (aquathermie) een interessant potentieel zou kunnen hebben dat nader moest worden bestudeerd. In die studie werd ook benadrukt dat een hoge energiedichtheid (grote vraag naar warmte of koude) nodig is om warmtenetten economisch aantrekkelijk te maken.

Het doel van de actualisering van de studie uit 2021, die eind 2023 voltooid zou moeten zijn, is het identificeren, lokaliseren en kwantificeren van alle bronnen van warmteterugwinning en hun potentieel. Naast de afvalwarmte van de verbrandingsoven worden geothermische, riothermische, aquathermische en andere warmtebronnen bestudeerd. De actualisering is ook bedoeld om de verwarmingsoplossingen (inclusief de warmtenetten) te identificeren die prioritair per wijk moeten worden ingezet.
Die actualisering zal het dus mogelijk maken om het potentieel van de verschillende oplossingen beter te definiëren en de wijken te identificeren waar die oplossingen het meest relevant zijn, of het nu voor een enkel gebouw is of voor meerdere dankzij warmtenetten.

3)
Bij de voornoemde ordonnantie wordt niet voorzien in de oprichting van een gewestelijke regulerende instantie voor de markten van thermische energienetten, naar het voorbeeld van de gewestelijke regulerende instantie voor de elektriciteits- en gasmarkten (BRUGEL).
De redenen daarvoor zijn de volgende:
· Op dit moment is er geen Europese verplichting om een regulerende instantie voor de markten van thermische energienetten op te richten. Een dergelijke verplichting bestaat wel voor de elektriciteits- en gasmarkten.
· De Brusselse markt is momenteel erg klein en het lijkt buiten proportie dat een regulerende instantie de criteria om beheerder/leverancier te zijn zou moeten controleren.
· De bevoegdheid wat betreft tarieven voor thermische energienetten ligt bij de federale overheid. De gewesten zijn dus niet bevoegd om de tarieven voor thermische energienetten wettelijk vast te leggen. Bijgevolg kan de gewestelijke regulator in geen geval een opdracht met betrekking tot de tarieven krijgen. Die opdracht vormt echter een belangrijke bevoegdheid voor een regulerende instantie (zie in dat verband de bevoegdheid van BRUGEL om de tariefmethodologie en de tarieven in het kader van de elektriciteits- en gasmarkten vast te stellen).
· De afdeling Wetgeving van de Raad van State was van oordeel dat de aanwijzing van de VREG (regulerende overheid in het Vlaamse Gewest voor de elektriciteits- en gasmarkten) als regulator voor de warmte-/koudenetten niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en dus in strijd was met het Belgische recht.
Leefmilieu Brussel volgt niettemin de evolutie van de markt van thermische energienetten op dankzij de rapporteringsverplichting die aan de spelers op die markt wordt opgelegd bij artikel 23 van de ordonnantie van 6 mei 2021 betreffende de organisatie van de thermische energienetten en het meten van het verbruik van thermische energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Zoals aangegeven in het vorige antwoord, staat Leefmilieu Brussel in voor de studie van het potentieel van warmtenetten. Die studie is momenteel aan de gang en de resultaten zullen eind 2023 beschikbaar zijn.

4)
Zoals vermeld in het antwoord op de vorige vraag, is er in het kader van de ordonnantie betreffende thermische energie een jaarlijkse rapporteringsplicht die het mogelijk maakt om het aantal en de omvang van de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontwikkelde warmtenetten te kennen. De resultaten van de rapportering van 2022 worden momenteel geanalyseerd, maar op basis van het rapport van 2021 zijn er zes warmtenetten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het belangrijkste warmtenet is dat van de verbrandingsoven, dat via een netwerk van ongeveer 6 km verschillende klanten bevoorraadt, waaronder het winkelcentrum Docks en de Koninklijke Serres van Laken.
De andere warmtenetten bevinden zich voornamelijk op universiteits- of ziekenhuissites.

De laatste jaren is er een hernieuwde belangstelling voor warmtenetten, onder meer in het kader van projectoproepen zoals Renolab.ID. Momenteel worden projecten geëvalueerd op sites zoals Usquare in Etterbeek, de wijk Het Rad in Anderlecht en projecten om het warmtenet van de verbrandingsoven uit te breiden.

5)
De Renolution-strategie is gericht op de renovatie van gebouwen. De kwestie van warmtenetten komt erin echter op minstens twee niveaus aan bod. Op de eerste plaats in de workshop Stadsvernieuwing, die deze optie bestudeert in de stadsherwaarderingsprogramma's zoals de wijkcontracten. Op een tweede niveau bij de ondersteuning voor de ontwikkeling van projecten in het kader van de projectoproep Renolab.ID.