Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de tram- en buslijnen waarop de reissnelheid is gedaald

Indiener(s)
Anne-Charlotte d'Ursel
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1669)

 
Datum ontvangst: 26/06/2023 Datum publicatie: 20/09/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 08/09/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/06/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   
Ik heb u onlangs vragen gesteld over uw verklaringen over de reissnelheid van het openbaar vervoer, die volgens u verbeterd is op een aantal lijnen na de aanpassingen in de Vijfhoek. Op zes buslijnen (46, 89, 29, 63, 65 en 66) zou de rittijd verbeterd zijn. De aanpassingen in Schaarbeek zouden eveneens een positief effect hebben op tramlijnen 25/62 en 92/93. Buiten de Vijfhoek en in antwoord op mijn laatste vraag heeft u ook tijdwinst op lijn 71 vermeld. Trots op die verbeteringen heeft u niettemin geantwoord dat de gemiddelde snelheid van de bussen en trams ook dit jaar stabiel is gebleven.

Als u de gegevens kunt bezorgen voor de lijnen waar positieve resultaten werden vastgesteld, vraag ik u ditmaal om de gegevens te bezorgen voor de lijnen waar de resultaten minder positief waren.

  • Op welke tram- en buslijnen zijn de reistijden verslechterd in 2021 en 2022?

  • Om welke redenen volgens u?

  • Welke corrigerende maatregelen hebt u getroffen om die negatieve gevolgen aan te pakken, in het bijzonder op de structurerende bus- en tramlijnen?

  • De beheersovereenkomst van de MIVB bepaalt dat de reissnelheid tussen nu en 2023 behouden moet blijven of zelfs met 1 km/h moet stijgen  en dat de betrouwbaarheid en regelmaat van de zeven belangrijke en/of reeds performante tramlijnen (T3, 4, 7, 39, 44, 94 en T9) behouden moeten blijven of zelfs verbeterd moeten worden. De beheersovereenkomst bepaalt eveneens dat de reissnelheid moet worden verhoogd met 1 tot idealiter 3 km/h en dat de betrouwbaarheid en regelmaat van de tramlijnen (81, 92, 93) en bussen (12, 49, 53, 60, 63, 68, 71, 78, 95) moeten worden behouden en zelfs verbeterd.. Hoe verklaart u de daling van de reissnelheid van de trams zowel tijdens de spits als buiten de spits en 's avonds, ondanks de aanpassingen in het kader van het AVANTI-programma? Welke dringende en uitzonderlijke maatregelen heeft u getroffen om uw doelstellingen in 2023 te bereiken?

  • Wat heeft u ondernomen om de wegen waarom de trams rijden, te regionaliseren? Welke wegen zijn niet geregionaliseerd? Waarom?

  • Welke vooruitgang werd geboekt in de onderhandelingen met de gemeenten om voorrang aan het openbaar vervoer te geven op de wegen die het gebruikt? Op welke wegen krijgt het openbaar vervoer geen voorrang?

 
 
Antwoord    Tram:
De reissnelheid gemeten op basis van de dienstregelingen van de MIVB is in 2022 voor het tramnet ongeveer dezelfde gebleven als in 2021.
De rijtijden werden in 2021 naar boven aangepast (= vermindering van de reissnelheid) op lijn 97 en in 2022 op de lijnen 62 en 93, om rekening te houden met de moeilijkheid om bepaalde kruispunten waar de tram vaak vastzit in het autoverkeer over te steken, zoals de Bareel van Sint-Gillis of de Jules de Troozsquare.

In 2021 vonden er verschillende wijzigingen aan het net plaats, namelijk de verlenging van lijn 9 naar Koning Boudewijn en de omleiding van lijnen 62 en 93 op de Koninginnelaan. Die twee zaken samen maken het moeilijk om de gemiddelden te vergelijken voor netten met verschillende structuren.

Bus:

Voor het busnet is het algemene resultaat dat de reissnelheid eind 2022 nagenoeg gelijk is aan die van 2021.

De MIVB stelt al enkele jaren chronische vertragingen vast op bepaalde lijnen (28 in de tweede gordel, 59 in Sint-Joost, 50/76/77 in de randgemeenten, enz.) en heeft de reistijden in 2022 daar naar boven moeten bijstellen (= verlaging van de reissnelheid), zonder dat er één duidelijk aanwijsbare oorzaak was.

In 2021 en 2022 vonden er wijzigingen plaats aan het busnet, met de aanleg van nieuwe lijnen (52 en 74 in 2021, 73 in 2022) maar ook verschillende wijzigingen aan de trajecten van bestaande lijnen.
Om deze redenen is voorzichtigheid geboden bij het vergelijken van snelheidscijfers in de tijd, aangezien ze elk jaar betrekking hebben op een andere netwerkstructuur.

Reissnelheid is per definitie de verhouding tussen een afstand en een tijd. Hoewel sommige maatregelen de trajecten voor reizigers korter hebben gemaakt (bijvoorbeeld de passage via de Suzan Daniel-brug of het nieuwe traject van lijn 12 via de Leuvensesteenweg), is de afgelegde afstand in bijna dezelfde mate afgenomen. Er is dus geen snelheidsverhoging op zich, maar de tijdwinst voor de reizigers is wel reëel.


Het elan dat werd gecreëerd door de lokale mobiliteitscontracten heeft aangetoond dat het mogelijk is om de prestaties van tram- en buslijnen te verbeteren door ambitieuze maatregelen op lokaal en gewestelijk niveau.

We zien dat op een net van 72 bovengrondse lijnen het aantal potentieel kritieke locaties erg hoog is. Er zijn ambitieuze maatregelen ten gunste van het openbaar vervoer nodig om het af te splitsen of prioriteit te geven tegenover het autoverkeer, op lokaal en gewestelijk niveau, om de reissnelheid en rijtijden van de bovengrondse lijnen te verbeteren en te verhogen.

De doelstelling om de reissnelheid met +1 tot +3 km/u te verbeteren was bewust ambitieus. Om dit te bereiken in een dichtbevolkte stedelijke omgeving zoals Brussel, zijn maatregelen ter bevordering van het openbaar vervoer nodig, zoals hierboven aangegeven.

Aangezien de doelstelling van +1 tot 3 km/u moeilijk haalbaar is in de drukke stedelijke omgeving van Brussel, zullen in het nieuwe openbaredienstcontract 2024-2028, dat momenteel wordt opgesteld, doelstellingen worden voorgesteld die beter aangepast zijn aan de realiteit op het terrein, die rekening houden met de huidige en toekomstige lokale mobiliteitscontracten en die gekoppeld zijn aan de multimodale wegenspecialisatie. Er zal prioriteit worden gegeven aan verbeteringen op de structurerende assen (OV PLUS en OV COMFORT).

Waar een overdracht naar het Gewest wordt overwogen - bijvoorbeeld voor het op afstand bedienen van verkeerslichten, mobiliteitscontracten of andere fysieke inrichtingen zoals het voorzien van een eigen bedding of tegenrichting toegelaten voor bus en tram - zal dat op vrijwillige basis worden gedaan door een gemeente, in samenwerking met de andere gewestelijke diensten.

Dit gebeurt echter binnen een strak budgettair kader en de extra kosten voor beheer en onderhoud komen dan ten laste van de Brusselse gewestelijke openbare dienst wanneer die nieuwe bevoegdheden overneemt.

Wanneer een herinrichtingsproject wordt uitgewerkt dat de reissnelheid van het bovengronds openbaar vervoer ten goede moet komen, met name op gemeentewegen, wordt prioriteit geven aan het OV op de weg in kwestie gezien als een voorwaarde voor het projectontwerp. Sinds 2021 wordt zo voorrang gegeven op wegen als de Théodore Verhaegenstraat in Sint-Gillis, de Koning Albertlaan in Sint-Agatha-Berchem, de Dikke-Beuklaan in Jette en Brussel-Stad, de Wayezstraat in Anderlecht, de Léon Théodorstraat in Jette, de Waaglaan en de Derbylaan en de Fraiteurlaan in Elsene. De Kroonlaan in Elsene, waar de bussen van lijn 95 rijden, zal ook de prioriteit worden ingevoerd wanneer het project dat ter studie ligt wordt uitgevoerd.