Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de recyclage van elektrische en elektronische apparaten en lampen in het Brussels Gewest

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1501)

 
Datum ontvangst: 12/07/2023 Datum publicatie: 20/09/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 18/09/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/07/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   
  • Hoeveel elektrische en elektronische apparaten en lampen werden in 2022 ingezameld in het Brussels Gewest? Welke vooruitgang werd geboekt sinds 2019? Hoe verhoudt dit zich tot de andere gewesten van het land?

  • Uit welke sectoren komt dit afval? Wat is het aandeel van elke sector in het Brussels Gewest?

  • Wat was het inzamelingspercentage in het Brussels Gewest in 2022? Welke vooruitgang werd geboekt sinds 2019?

    • Wat is de uitsplitsing van de ingezamelde apparaten: apparaten die een tweede leven hebben gekregen, apparaten die werden omgevormd tot een nieuwe grondstof, apparaten die werden verbrand?

  • Welke balans kan op dit gebied worden opgemaakt? Wat zijn de gewestelijke doelstellingen op het vlak van recyclage en welke maatregelen zijn gepland om die te bereiken?

 
 
Antwoord    1.
Om te voldoen aan de verplichtingen van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UVP) die van toepassing is op afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), doet het merendeel van de producenten een beroep op het beheersorganisme Recupel voor elektrische en elektronische apparatuur (EEA) of PV Cycle voor fotovoltaïsche panelen.

Recupel en PV Cycle verzamelen de gegevens over AEEA bij hun aangesloten producenten en rapporteren die gegevens jaarlijks aan Leefmilieu Brussel in het kader van hun milieuovereenkomst.


Tegelijkertijd moeten de twee beheersorganismen, net als elke andere actor die AEEA beheert in België, hun cijfers rapporteren op de website van BeWeee, het officiële rapporteringsplatform voor actoren die actief zijn in het beheer van (A)EEA, om de hoeveelheid EEA die op de markt wordt gebracht, de hoeveelheid ingezamelde en verwerkte AEEA en de bestemming ervan te registreren. Op basis van de geregistreerde gegevens in BeWeee rapporteren de gewesten aan Europa. De producenten die geen gebruik maken van Recupel of PV Cycle zijn verplicht om hun gegevens rechtstreeks op de website van BeWeee te rapporteren.

Momenteel zijn de resultaten voor 2022 enkel gekend voor de AEEA die door de producenten aan Recupel werd doorgegeven. Voor 2022 heeft BeWeee nog niet alle rapporten ontvangen van de producenten die niet bij Recupel aangesloten zijn. Ook PV Cycle heeft zijn cijfers voor 2022 voor fotovoltaïsche panelen nog niet gerapporteerd.

Met andere woorden, BeWeee is nog niet in staat om de definitieve AEEA-cijfers voor 2022 mee te delen. De enige bekende cijfers zijn die gerapporteerd door Recupel, die in 2021 ongeveer 70% van het totale gewicht van de Belgische AEEA vertegenwoordigden.

Om het exacte aantal ingezamelde AEEA in 2022 en de evolutie sinds 2019 te kennen, moet u de website van BeWeee raadplegen zodra de definitieve cijfers van 2022 gepubliceerd zijn, in principe tijdens het laatste kwartaal van 2023.


Niettemin, wat betreft het aantal AEEA dat in 2022 werd ingezameld, zoals gerapporteerd door Recupel, werd een totaalgewicht van 5.313 ton huishoudelijke AEEA gerapporteerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Van professionele AEEA werd 686 ton ingezameld in 2022. Dat geeft een totaal van 5.999 ton in Brussel. Lampen waren goed voor bijna 20 ton van die totale tonnage in Brussel in 2022.


In 2019 werd 5.621 ton huishoudelijke AEEA en 602 ton professionele AEEA ingezameld, wat een totaal geeft van 6.224 ton. Op basis van de cijfers van Recupel is er dus sprake van een lichte daling van de inzameling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3,61% in 2022 ten opzichte van 2019.

Op basis van de trend van de voorbije jaren kunnen we echter verwachten dat de totale hoeveelheid ingezamelde AEEA in 2022 hoger zal liggen dan in 2019, aangezien BeWeee veel professionele AEEA registreert die wordt ingezameld door operatoren die niet rapporteren via Recupel.

Er moet ook worden opgemerkt dat uit de cijfers van Recupel blijkt dat het aantal EEA dat op de Belgische markt werd gebracht in deze periode met 6,89% is gedaald (van 301.420 ton in 2019 naar 280.636 ton in 2022). Die cijfers zullen ook in perspectief moeten worden geplaatst met de definitieve cijfers van BeWeee, aangezien de zeer significante stijging van het aantal op de markt gebrachte fotovoltaïsche panelen (niet meegeteld door Recupel) leidt tot een algemene stijging van het gewicht van EEA die jaarlijks op de markt wordt gebracht. Bijgevolg zal het aantal op de markt gebrachte EEA in 2022 ook hoger zijn dan in 2019.

Wat de andere gewesten betreft, meldt Recupel dat in 2022 in Wallonië 39.486 ton AEEA werd ingezameld, tegenover 39.391 ton in 2019. In Vlaanderen werd in 2022 74.167 ton AEEA ingezameld, tegenover 76.932 ton in 2019.

We zien dus eerder een stagnatie in de inzameling in Wallonië en een aanzienlijke daling in Vlaanderen.

Als we het gewicht van de ingezamelde AEEA per inwoner berekenen, blijft Brussel onder de Waalse en Vlaamse cijfers, met slechts 4,91 kg/inwoner ingezameld in Brussel, tegenover 10,78 kg/inwoner in Wallonië en 11,07 kg/inwoner in Vlaanderen. We herinneren eraan dat de Europese inzameldoelstellingen op Belgisch niveau moeten worden gehaald en niet op gewestelijk niveau.

2.
De AEEA is afkomstig van zeer uiteenlopende sectoren: huishoudens, bedrijven, industrie, bouwplaatsen, administraties, ziekenhuizen, scholen, enz.

De Europese Unie maakt geen onderscheid tussen de sectoren waar de AEEA vandaan komt. De AEEA wordt ingedeeld in zes categorieën naargelang het type product en of het huishoudelijk of professioneel is.

In Brussel vertegenwoordigt huishoudelijke EEA volgens de cijfers van Recupel voor 2022 83,3% van de op de markt gebrachte EEA, tegenover 16,7% voor professionele EEA. Wat de inzameling betreft, vertegenwoordigt huishoudelijke AEEA 87,1% van de ingezamelde AEEA in 2022, tegenover 12,9% voor professionele AEEA. Ook hier zal rekening moeten worden gehouden met de definitieve uitsplitsing van BeWeee, gezien het aantal professionele operatoren dat rechtstreeks aan BeWeee rapporteert.

Recupel onderscheidt vier verschillende inzamelkanalen voor huishoudelijke AEEA in Brussel:
- de distributiesector: winkels en inzamelpunten die door consumenten ingeleverde AEEA terugnemen: ze hebben 37% van het totaal ingezameld in 2022;
- de containerparken: ze hebben 36% van het totaal ingezameld in 2022;
- de privé-inzamelaars die een contract hebben afgesloten met Recupel: ze hebben 21% van het totaal ingezameld in 2022;
- de hergebruikcentra: ze hebben 6% van het totaal ingezameld in 2022.

De bedrijven die de AEEA-inzamelgegevens invullen op het BeWeee-platform zijn voornamelijk privé-inzamelaars en hergebruikcentra.
3.
Het inzamelingspercentage is in de AEEA-richtlijn vastgesteld op 65% en moet worden berekend door de hoeveelheid AEEA die in het referentiejaar is ingezameld, te delen door de gemiddelde hoeveelheid EEA die de voorgaande drie jaar op de markt is gebracht (beide uitgedrukt in massa-eenheid).

Het inzamelingspercentage wordt alleen op Belgisch niveau bepaald en is beschikbaar op Eurostat. Aangezien de BeWeee-rapportering voor 2022 nog niet definitief is, is het ook hier niet mogelijk om het inzamelingspercentage voor 2022 te bepalen.

Volgens de aan BeWeee gerapporteerde cijfers bedroeg het inzamelingspercentage voor 2021 51,5%. Zonder de fotovoltaïsche panelen is dat 57,4%. In 2019 was het inzamelingspercentage 51,4% en zonder de fotovoltaïsche panelen 50,7%.

De percentages waarin de fotovoltaïsche panelen zijn opgenomen vertekenen de resultaten, omdat fotovoltaïsche panelen in België steeds vaker op de markt worden gebracht, maar een veel langere levensduur hebben dan alle andere EEA (tussen 30 en 35 jaar). Bijgevolg worden er in België jaarlijks heel weinig gebruikte panelen ingezameld.



Als we de fotovoltaïsche panelen niet meerekenen, zien we dus een verbetering van het inzamelingspercentage in België, hoewel we de nodige inspanningen moeten blijven leveren om de doelstelling van 65% van de Europese Unie te halen.

4.
Volgens de cijfers van Recupel bedroeg de hoeveelheid huishoudelijke AEEA ingezameld voor hergebruik in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 277 ton in 2022. Professionele AEEA ingezameld voor hergebruik vertegenwoordigde 138 ton.

In 2022 werd 5.036 ton huishoudelijke AEEA binnengebracht voor verwerking, tegenover 547 ton professionele AEEA.

94,33% van de verwerkte AEEA krijgt een nuttige toepassing, d.w.z.: 83,75% van het volume wordt gerecycleerd tot grondstoffen (ferro- en non-ferrometalen, kunststoffen, enz.); 9,56% wordt verbrand om energie op te wekken; en 1,03% wordt teruggewonnen als materiaal ter ondersteuning van andere processen (als chemisch reductiemiddel, slakvormend bestanddeel, gebruik in cementfabrieken, enz.).

5,67% van de AEEA moet dus worden verwijderd. Daarvan wordt 5,19% gestort en 0,47% verbrand zonder energieterugwinning.

Opgemerkt moet worden dat geen enkele AEEA die in het Recupel-circuit wordt ingezameld, in zijn geheel wordt verbrand of gestort. Dat gebeurt enkel voor bepaalde onderdelen van de AEEA, na een verwerkingsproces (reiniging, vermaling, enz.).

5.
Over het algemeen is België een pionier in het beheer van EEA. Toch is er nog ruimte voor verbetering, ook op Brussels niveau.



In de regelgeving zijn heel wat doelstellingen vastgelegd.

Wat de inzameling betreft, is dus in de AEEA-richtlijn bepaald dat het inzamelingspercentage jaarlijks 65% moet bedragen. Zoals uitgelegd (zie vraag 3), bedroeg het inzamelingspercentage voor 2021 57,4% (exclusief de zonnepanelen). Hoewel dat cijfer gestaag stijgt, is de Europese doelstelling nog niet bereikt. We moeten er echter rekening mee houden dat er steeds meer apparatuur op de markt is. Dat percentage blijft ook hoog in vergelijking met andere Europese lidstaten.


In de Brudalex (besluit van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen) zijn ook minimumdoelstellingen vastgelegd op het vlak van recyclage en nuttige toepassing. Die doelstellingen worden overtroffen: voor warmtewisselingsapparatuur en grote apparatuur moet 85% nuttig worden toegepast en moet 80% worden voorbereid voor hergebruik en gerecycleerd. Voor beeldschermen en monitoren moet 80% nuttig worden toegepast en moet 70% worden voorbereid voor hergebruik en gerecycleerd. Voor kleine apparatuur en kleine IT- en telecommunicatieapparatuur moet 75% nuttig worden toegepast en moet 55% worden voorbereid voor hergebruik en gerecycleerd. Tot slot moet 80% van de lampen worden gerecycleerd.

Daarnaast moet het volgende hergebruik- en recyclagepercentage van onderdelen die afkomstig zijn van ontmanteling en verwerking worden bereikt: ferrometalen: 95%; non-ferrometalen: 95%; kunststoffen: 50%. Kunststoffen moeten voor 80% nuttig worden toegepast. Ook die doelstellingen worden ruimschoots gehaald.

In de milieuovereenkomst die in 2019 werd afgesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Recupel zijn twee bijkomende doelstellingen vastgelegd die tegen het einde van de overeenkomst (2025) moeten worden behaald:
- een minimale verhoging met 50% van de gerapporteerde en ingezamelde hoeveelheden huishoudelijke AEEA op het grondgebied van het Gewest ten opzichte van de tonnage van 2017 (= 5.285 ton);
- een minimale verhoging met 50% van de hoeveelheden gebruikte huishoudelijke EEA afkomstig van het circuit van de voorbereiding voor hergebruik ten opzichte van de tonnage van 2017 (= 290 ton).

Recupel heeft die twee doelstellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog niet behaald. Sinds 2020 vergaderen Leefmilieu Brussel en mijn kabinet regelmatig met Recupel om specifiek het beheer van AEEA te bespreken en de inzameling te stimuleren.

Tot slot zijn de drie gewesten een interregionaliseringsproces van de regels inzake UPV gestart in een ontwerp van samenwerkingsakkoord betreffende het kader voor de UPV voor bepaalde afvalstromen en voor zwerfvuil (tweede lezing door de regering op 20 juli 2023). In dat akkoord wordt met name voorzien in de inning van een bijdrage die rechtstreeks aan de gewesten wordt betaald in verhouding tot het aantal inwoners, ter financiering van gewestelijk beleid met betrekking tot de betrokken UPV-stromen (inclusief AEEA) om onder andere hergebruik en preventie, gescheiden inzameling enzovoort te bevorderen. Via dat akkoord zouden ook nieuwe gekwantificeerde doelstellingen, bijvoorbeeld op het gebied van hergebruik, aan producenten kunnen worden opgelegd.