Schriftelijke vraag betreffende de evolutie van de kosten en subsidies voor de koopwoningen van Citydev
- Indiener(s)
- Pierre-Yves Lux
- aan
- Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 1098)
Datum ontvangst: 13/07/2023 | Datum publicatie: 20/09/2023 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 22/23 | Datum antwoord: 08/09/2023 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
18/07/2023 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement | ||
08/09/2023 | Bijlage aan het antwoord | p.m. | Bijlage |
Vraag | In het kader van zijn stadsvernieuwingsbeleid heeft Citydev de opdracht om woningen te produceren en te verkopen aan gezinnen met een laag, bescheiden of middelgroot inkomen. Het Brussels Gewest geeft daar veel subsidies voor. Daardoor kunnen die woningen te koop worden aangeboden tegen prijzen die ver onder de marktprijzen liggen. Hieronder volgen enkele vragen om een duidelijker beeld te krijgen van de evolutie van de kosten en subsidies voor de koopwoningen:
|
Antwoord | Voor uw eerste vraag verwijs ik naar de bijlagen 1, 2, 3 en 4. Op uw deelvraag over de splitsing van het eigendomsrecht kan ik u antwoorden dat in nog geen enkel verkocht project van die regeling gebruik is gemaakt. In antwoord op uw tweede vraag verwijs ik naar artikel 3, §1 van het besluit van 26 september 2013, waarin het volgende is bepaald: “De minister bevoegd voor stadsvernieuwing legt voor ieder project de verkoopprijs van iedere middelgrote woning vast op voorstel van de raad van bestuur, met toepassing van de volgende criteria: 1° per project mag de gemiddelde verkoopprijs per bewoonbare m² van de middelgrote woningen niet hoger zijn dan 1.500 euro, te indexeren op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen van december 2012. Deze gemiddelde prijs wordt verkregen door de som van de voorgestelde verkoopprijzen van alle middelgrote wooneenheden te delen door de som van de bewoonbare oppervlakten van alle geproduceerde middelgrote woningen. Deze verkoopprijs mag nooit hoger liggen dan de gemiddelde kostprijs per bewoonbare m²; 2° de ligging van de woning in het gebouw en de ligging van het gebouw in het project; 3° de grootte van de woning om te verzekeren dat de prijs per bewoonbare m² lager is voor woningen met 3 of meer slaapkamers.” Het subsidiepercentage hangt dus af van de toegepaste verkoopprijs en verschilt al naargelang van het soort woningen. Woningen met 3 of meer slaapkamers worden aan een hoger percentage gesubsidieerd dan woningen met minder dan 3 slaapkamers. Bij de berekening van de subsidie wordt inderdaad ook rekening gehouden met de grondprijs. |