Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het verhoogd aantal slachtoffers van seksueel en/of gendergerelateerd geweld

Indiener(s)
Nadia El Yousfi
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1252)

 
Datum ontvangst: 11/07/2023 Datum publicatie: 16/10/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 11/10/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
11/09/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Onlangs lazen we in de pers dat het aantal mensen dat naar zorgcentra na seksueel geweld gaat in vijf jaar tijd exponentieel is gestegen. We zijn van ongeveer honderd slachtoffers per jaar naar enkele duizenden gegaan, een toename van meer dan 90%. De cijfers zijn stichtelijk. In 2021 registreerde het ‘CPVS’ 1.662 opnames en voor het jaar 2022 zijn we gestegen naar 3.287 opnames. Deze cijfers zijn zorgwekkend en moeten ons  ertoe aansporen om snel een ambitieus beleid te bedenken om deze plaag te bestrijden.

Positief is wel dat vrouwen die het slachtoffer zijn van seksueel geweld meer bereid zijn naar een van deze zorgcentra te stappen. Dit stelt ons, de overheid, in staat om het fenomeen binnen onze samenleving in kaart te brengen. En de situatie is helaas veel erger dan we dachten. Deze slachtoffers die onder de radar zijn geglipt, benadrukken de ernst van de realiteit waarin zoveel vrouwen vandaag de dag leven. Ja, de meerderheid van de slachtoffers die naar deze centra komen zijn vrouwen - bijna 90% - en de meesten van hen zijn tussen de 18 en 36 jaar oud. Helaas gaat achter het ene ongeluk vaak het andere schuil. Eén op de drie slachtoffers is minderjarig. Een op de acht slachtoffers is jonger dan 12 jaar. We moeten de nodige maatregelen nemen om dit geweld te bestrijden. Veldwerkers vrezen dat dit cijfer alleen maar zal stijgen en dat de diensten de groeiende stroom slachtoffers in de zorgcentra niet meer naar behoren zullen kunnen opvangen.

Ik weet dat deze materie een federale bevoegdheid is, net daarom zou ik u meer in het algemeen een vraag willen stellen over gendergerelateerd en/of seksueel geweld in het Brussels Gewest.

Mijn vragen zijn de volgende:

  • Welke financiële steun voorziet u voor de vereningssector die strijdt tegen gendergerelateerd en seksueel geweld in het Brussels Gewest?

  • Hoe staat het met de invoering van nieuwe plaatsen in het kader van het ‘plan Violences intrafamiliales (VIF)’?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

De Brusselse verenigingssector speelt ongetwijfeld een grote rol in de uitvoering van het Brusselse Plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen. Ik blijf bovendien regelmatig ontmoetingen regelen met deze verenigingen om hen te blijven steunen en te luisteren naar hun eisen.


Om deze expertise te kunnen benutten, werkt mijn bestuur equal.brussels ook nauw samen met deze verenigingen op het terrein. Deze samenwerking neemt met name de vorm aan van een financiële ondersteuning van hun initiatieven op basis van regelmatige projectoproepen, zoals bepaald in actie 2 van het Brusselse Plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen.

In 2023 werd een nieuw regelgevend kader voor de financiering van de gelijkekansensector van kracht. De subsidies zullen nog steeds worden toegekend in het kader van projectoproepen over de prioritaire thema's van het gewestelijke gelijkekansenbeleid en eventueel in functie van de actualiteit of van nieuwe fenomenen, zoals bijvoorbeeld de oproep met betrekking tot de bestrijding van geweld in het nachtleven. Er werden drie nieuwe categorieën gedefinieerd:

- Ten eerste, de innovatiesubsidies; dit zijn subsidies ter ondersteuning van innovatieve activiteiten voor een duur van hoogstens één jaar. De bedoeling van deze innovatiesubsidies is het ondersteunen van nieuwe en/of innovatieve projecten en/of een beroep te doen op het maatschappelijk middenveld door middel van zeer gerichte projectoproepen in het kader van de actualiteit of het ontstaan van nieuwe of specifieke fenomenen;

- De tweede categorie zijn de terugkerende subsidies die bedoeld zijn om de organisatie van permanente of terugkerende activiteiten te vergemakkelijken waarvoor de steun kan worden verstrekt gedurende een periode van hoogstens drie jaar;

- En tot slot de derde categorie: de structurele subsidies. De bedoeling van deze laatste soort subsidies is met name het garanderen van een duurzamere en meer solide financiering voor structuren die als collectief optreden om enerzijds meer vernuft toe te voegen aan hun projecten en anderzijds hun bijdragen aan de verschillende Brusselse gewestelijke plannen inzake gelijke kansen te optimaliseren. De jaarlijkse steun aan de gevormde collectieven schommelt tussen de 50.000 en 100.000 euro gedurende één tot drie jaar. De collectieven die werden geselecteerd in het kader van deze eerste projectoproep voor structurele subsidies zullen in december 2023 worden bekendgemaakt.

Concreet ziet het financiële plaatje van actie 2 van het Brussels Plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen, die zich richt op de ondersteuning van verenigingen uit het maatschappelijk middenveld, er als volgt uit:

- In 2020 zijn 35 subsidies toegekend voor een bedrag van 351.905 euro.

- In 2021 zijn 21 projecten door equal.brussels ondersteund, voor een bedrag van 215.219 euro.

- In 2022 heeft equal.brussels 27 projecten ondersteund die verband houden met de bestrijding van geweld tegen vrouwen en meisjes, voor een totaalbedrag van 352.256,50 euro. Daar komen nog eens vier projecten bij die specifiek gericht zijn op de strijd tegen seksistische intimidatie en seksueel geweld in het nachtleven, voor een bedrag van 250.527 euro.

- Voor het lopende jaar werden 17 subsidies toegekend in het kader van de eerste projectoproepen van 2023 voor de categorieën “innovatieve projecten” en “terugkerende/permanente projecten”. Het totale bedrag van deze subsidies bedraagt € 239.500.

- Equal.brussels onderzoekt momenteel ook innovatieve projecten en collectieve projecten die binnen het raamwerk van de structurele subsidies vallen.

Met betrekking tot uw tweede vraag, kan ik u melden dat het Brusselse Plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen het raamwerk vastlegt van meerdere acties die specifiek verband houden met de opvang van slachtoffers van dit geweld.

In eerste instantie wil ik wijzen op actie 47, die huisvestingsoplossingen wil ontwikkelen via de voorzieningen van Sociale Verhuurkantoren (SVK’s) en Verenigingen voor Integratie via Huisvesting (VIH’s). De coördinatie van deze actie uit het Brusselse Plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen werd trouwens aan de BGHM toevertrouwd.

Om de doelstelling inzake de opvang van slachtoffers van geweld te behalen, verzet de BGHM bergen werk om het aantal opvangplaatsen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verhogen. Op grond van artikel 36 van het BBHR van 26.09.1996 worden er namelijk steeds meer partnerschapsovereenkomsten gesloten tussen de OVM’s en de opvanghuizen voor slachtoffers van partner- en/of intrafamiliaal geweld. Het artikel wordt momenteel bovendien herschreven om het systeem te perfectioneren en de regeling te vereenvoudigen, met name door te voorzien in overeenkomsten voor drie jaar in plaats van één jaar, met als doel de administratieve lasten voor de OVM's en de verenigingen die de omkadering verzorgen, te verminderen en er zo voor te zorgen dat het systeem doeltreffender is en meer bescherming biedt.

Op 1 januari 2023 was er sprake van 52 ondertekende partnerschapsovereenkomsten (dat zijn er vijf meer dan in 2022). Tegelijk werden er ook 16 opvanghuizen in gebruik genomen, dat zijn er twee meer dan in 2021.


Op het gebied van huisvesting werden in 2022 bovendien zevenenzestig woningen toegewezen (ofwel één meer dan in 2021).

Er moet worden opgemerkt dat de significante toename van het aantal woningen dat in de periode 2020-2021 werd toegewezen in het kader van dit soort geweld, stabiliseerde in 2022. Deze toename van het aantal toegewezen woningen in voornoemde periode hing samen met twee vragen om activatie van de regeling die tijdens de COVID-19-crisis van kracht werd.

Desondanks zijn de OVM’s en de opvangtehuizen vandaag globaal genomen tevreden over de gesloten partnerschapsovereenkomsten.
Het bieden van een kwalitatieve opvang en begeleiding van slachtoffers van geweld staat centraal in het Brusselse Plan ter bestrijding van geweld. Het is bovendien met het oog op een continue verbetering van de partnerschapsovereenkomsten, met name in verband met kwesties zoals “het principe van de annuïteit van de overeenkomst”, “de nieuwe toewijzing van de niet-gebruikte quota” of “de verlichting van de goedkeuringsprocedure”, dat de BGHM een geïntegreerde werkgroep heeft opgezet. Deze werkgroep bestaat uit leden van de BGHM, de OVM, de sector van de opvangtehuizen en mijn kabinet.

Ten tweede is er actie 48 van het Brusselse Plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen. Deze actie is bedoeld om de glijdende huurovereenkomst te promoten. Deze glijdende huurovereenkomst is een initiatief van de BGHM. Het is een maatregel die bedoeld is om het sluiten van partnerschapsovereenkomsten te vergemakkelijken teneinde ongebruikte woningen van de OVM ter beschikking te stellen van verenigingen die werken met slachtoffers van dit geweld. Dankzij deze partnerschappen kunnen de verenigingen slachtoffers van geweld die zij begeleiden, 18 maanden in deze woningen onderbrengen. Na deze 18 maanden en indien er sprake is van een positieve evaluatie, verbindt de OVM zich ertoe de bewoner een huurovereenkomst voor een sociale woning aan te bieden op grond van artikelen 33 of 37 van het BBHR van 26.09.1996 houdende de regeling van de verhuur van de woningen beheerd door de BGHM of de OVM’s.

En tot slot is er actie 49 van het Brusselse Plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen, die de oprichting beoogt van een opvangtehuis voor vrouwelijke slachtoffers van geweld met of zonder kinderen. In juli 2022 heeft een opvangtehuis dat werd aangekocht door het Brussels Gewest inderdaad zijn deuren geopend. Het project werd aangestuurd door de vereniging Talita via de GGC. De opvangcapaciteit van dit opvangtehuis bedraagt 19 bedden voor volwassenen en drie bedden voor kinderen verdeeld over zeven kamers.

Tussen juli 2022 en april 2023 kregen zodoende 15 gezinnen onderdak in dit eerste opvangtehuis voor vrouwelijke slachtoffers van intrafamiliaal geweld, waarvan het aantal beschikbare kamers tijdens de afronding van de werken toenam van drie naar zeven.

De oprichting van een tweede opvangtehuis voor vrouwelijke slachtoffers van intrafamiliaal geweld is aan de gang. Dat zou tussen de 12 en 16 wooneenheden moeten omvatten, met een capaciteit per eenheid variërend van twee tot vijf bedden, waardoor het opvanghuis 35 à 50 personen zou kunnen huisvesten, zowel volwassenen als kinderen.