Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende huurcoëfficiënten in de sociale huisvestingssector

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1260)

 
Datum ontvangst: 11/09/2023 Datum publicatie: 07/11/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 19/10/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/09/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
19/10/2023 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    De basishuur voor een sociale woning is een jaarlijks bedrag dat overeenkomt met een percentage van de geactualiseerde kostprijs van de woning, dat kan variëren tussen 3% en 10%. Dit percentage, bekend als de huurcoëfficiënt, wordt elk jaar op 1 januari vastgesteld door de
openbare vastgoedmaatschappij (OVM). Deze coëfficiënt moet, voor hij wordt toegepast, worden goedgekeurd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM). Het is belangrijk te preciseren dat het totaalbedrag van de basishuren tussen 4,30 en 6% van de geactualiseerde kostprijs van alle sociale woningen van de OVM moet liggen.

1- Kunt u ons vertellen welke gemiddelde huurcoëfficiënt de afgelopen drie jaar (2021, 2022 en 2023) werd toegepast in de socialehuisvestingssector? Is de gemiddelde huurcoëfficiënt de afgelopen twintig jaar systematisch gestegen? Zo ja, kunt u uitleggen waarom de Brusselse OVM’s de huurcoëfficiënten hebben verhoogd?

2- Kunt u ons een tabel bezorgen met voor de laatste drie jaar (2021, 2022 en 2023) de gemiddelde huurcoëfficiënt die elk van de zestien OVM's hanteert voor haar socialewoningbestand? Verschilt die huurcoëfficiënt aanzienlijk tussen de verschillende OVM’s onderling? Zo ja, hoe verklaart u die variaties?

3- In hun eindverslag van begin 2022 bevelen de opstellers van het spending review over het socialehuisvestingsbeleid de Brusselse regering aan om de berekeningswijze van de basishuren voor sociale woningen te wijzigen om te voorkomen dat de OVM’s de huurcoëfficiënten verhogen. Met een dergelijke maatregel zou het gewest jaarlijks 7,5 miljoen euro kunnen besparen. Overweegt de Brusselse regering een dergelijke herziening van de methode voor de vaststelling van de huurcoëfficiënten door te voeren? Heeft de gewestregering beslist om de aanbeveling van de auteurs van het spending review in de praktijk te brengen? Heeft de regering bekeken of het wenselijk is de huurcoëfficiënten zelf vast te stellen en de OVM's niet langer toe te staan die te verhogen?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Sinds 2014 ligt de gemiddelde huurprijscoëfficiënt tussen 5,38% en 5,78%. Volgens artikel 57 van de Huisvestingscode moet de gemiddelde huurprijscoëfficiënt tussen 4% en 6% liggen.

Een OVM kan besluiten om dezelfde huurprijscoëfficiënt te behouden, zelfs als er renovatiewerken worden uitgevoerd. Maar logischerwijs, zelfs als de OVM beslist om deze huurprijscoëfficiënt van vóór de werken te behouden, moeten nieuwe renovaties zowel de GKP als de basishuurprijs van de woningen verhogen.

Elk jaar en na elke verhoging van de GKP voor werken kunnen de OVM’s de coëfficiënt voor werken, d.w.z. de huurprijscoëfficiënt, wijzigen om de basishuurprijs te verhogen of te verlagen. Verhogingen zijn omkaderd in een omzendbrief, maar verlagingen niet. Beide moeten echter worden goedgekeurd door de BGHM.



In bijlage 1 vindt u de gemiddelde huurprijscoëfficiënten van 2014 tot 2022. Gegevens voor 2023 zijn niet beschikbaar, omdat de meest recente gegevens maar tot 31.12.2022 gaan.


De gemiddelde huurprijscoëfficiënt bij de verschillende OVM's ligt tussen 4,95% en 6,89%. De gemiddelde huurprijscoëfficiënt moet tussen 4% en 7% liggen. Schommelingen in de gemiddelde huurprijscoëfficiënten zijn het gevolg van voltooide renovatiewerken. In bijlage 2 bij dit antwoord, vindt u nog een tabel. Om dezelfde redenen als hierboven vermeld, zijn er geen gegevens beschikbaar voor 2023.

Met betrekking tot uw laatste vraag, werd na de spending review een strategisch comité opgericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van de OVM's, van de administratie en van het directiecomité van de BGHM om een algemene denkoefening op te zetten over de financiering van de sector. Deze denkoefening houdt rekening met verschillende scenario’s waaronder de huurprijsberekeningsmethoden. De huurprijscoëfficiënt, die een impact heeft op de inkomsten van de OVM’s via de reële huurprijzen en de GST, is een parameter die integraal deel uitmaakt van de denkoefening. Momenteel wordt met name de mogelijkheid bestudeerd om een gestandaardiseerde huurprijscoëfficiënt te hanteren voor de sector waarbij wel rekening wordt gehouden met de ouderdom van de woningen. Er is een werkgroep opgericht en er worden momenteel verschillende scenario's gemodelleerd om op basis van de verschillende parameters een cijfermatige evaluatie te verkrijgen.