Schriftelijke vraag betreffende de financiële gevolgen van het recente arrest van het Grondwettelijk Hof over de afschaffing van de vrijstelling van onroerende voorheffing voor niet-erkende onderwijsinstellingen
- Indiener(s)
- Emmanuel De Bock
- aan
- Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 657)
Datum ontvangst: 21/09/2023 | Datum publicatie: 07/11/2023 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 23/24 | Datum antwoord: 24/10/2023 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
25/09/2023 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement |
Vraag | Naar aanleiding van de uitspraak van het Grondwettelijk Hof en het ingediende beroep werd een prejudiciële vraag gesteld aan het Grondwettelijk Hof. |
Antwoord | In antwoord op deze vragen, kan ik de geachte Volksvertegenwoordiger het volgende mededelen. Vooreerst dient gezegd dat Brussel Fiscaliteit geen vragen kan beantwoorden die peilen naar specifieke fiscale elementen aangaande individuele belastingplichtigen. Dit zou immers een schending van het beroepsgeheim betekenen zoals opgelegd door artikel 126 van de ordonnantie van 6 maart 2019 betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure. Algemeen kan wel worden bevestigd dat het Grondwettelijk Hof inderdaad uitspraak heeft gedaan naar aanleiding van een prejudiciële vraag gesteld door de rechtbank van eerste aanleg van Brussel; in het kader van een geschil tussen Brussel Fiscaliteit en een welbepaalde belastingplichtige. De rechtbank van eerste aanleg heeft zich evenwel nog niet definitief uitgesproken. Er zijn op heden geen andere gevallen gekend van belastingplichtigen die in hun bezwaar een discriminatoire behandeling tussen gesubsidieerd en niet-gesubsidieerd onderwijs aanvoeren. Ten slotte dient erop te worden gewezen dat niet-gesubsidieerde onderwijsinstellingen reeds sinds aanslagjaar 2018 belastbaar zijn en belast worden als gevolg van artikel 12 van de ordonnantie van 23 november 2017 houdende wetgevende aanpassingen met het oog op de overname van de dienst onroerende voorheffing door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De te verwachten impact op de ontvangsten van dit gunstig arrest is dus nihil. |