Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de hitte-eilanden

Indiener(s)
Marc-Jean Ghyssels
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1564)

 
Datum ontvangst: 26/09/2023 Datum publicatie: 15/11/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 08/11/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/10/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag   

 

- Kunt u ons meer vertellen over de maatregelen die worden genomen om de vorming  van hitte-eilanden in ons gewest te beperken?

- Wat wordt er verwezenlijkt om de gevolgen van de klimaatverandering voor de minder begoede gemeenten te beperken? Zijn er specifieke initiatieven voor deze gemeenten?

- Wat wordt er verwezenlijkt op het gebied van stadsplanning om de uitdagingen van de klimaatverandering aan te gaan, en in het bijzonder de kwestie van de hitte-eilanden? Beschikken we over een kadaster van plaatsen die specifieke inrichting nodig hebben  ten gevolge van de klimaatverandering?

  • Hoe staat het met het planten van bomen in steden? Wat zijn de resultaten van de studie over dit onderwerp en welke actie heeft u naar aanleiding daarvan ondernomen?

- Hoe worden actoren op het terrein die zich bezighouden met milieu- en sociale kwesties geraadpleegd over deze kwesties? Hebt u hun feedback over dit specifieke onderwerp? Wat is uw standpunt ten aanzien van hun eventuele verzoeken?

 
 
Antwoord    1.
Het fenomeen van stedelijke hitte-eilanden doet zich voor wanneer materialen in een stedelijk omgeving overdag warmte van de zon absorberen en die ‘s nachts weer afgeven, waardoor de atmosfeer niet kan afkoelen. De ondoorlaatbaarheid van de bodem, het gebrek aan vegetatie, de hoogte van gebouwen en de materialen die worden gebruikt voor onze wegen, muren en daken zijn de voornaamste verantwoordelijken.

Om dat fenomeen te bestrijden, moeten we de hefbomen van vegetatie, stedelijke ontwikkeling en water- en bodembeheer inzetten. Dat is juist de benadering die wordt gehanteerd in het Lucht-, Klimaat- en Energieplan (LKEP), dat door de regering is aangenomen op 27 april, in het hoofdstuk over de stedelijke leefomgeving en aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering.

Overeenkomstig van wat er wordt aanbevolen in de nieuwe adaptatiestrategie van de Europese Unie besteden we in dat plan in het bijzonder aandacht aan de versterking van de natuurlijke hulpbronnen van het Gewest en aan de adaptatieoplossingen die op de natuur gebaseerd zijn (Nature Based Solutions).

In het LKEP worden de volgende maatregelen genomen:
- uitvoeren van concrete acties rond de vergroening van de stad (speelplaatsen, gewestwegen, gemeentelijke ruimten, enz.);
- aanleggen van nieuwe groene ruimten;
- steunen van innovatieve lokale projecten op basis van de natuur en de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering bevorderen;
- integreren van bodemkwaliteit en valoriseren van kwaliteitsbodems in verstedelijkingskeuzes en stedelijke projecten;
- behouden van natuurlijke terreinen door voorrang te geven aan de ontwikkeling van onroerend goed op terreinen die reeds ondoorlatend zijn;
- sensibiliseren van de beheerders van openbare ruimten en bouwprofessionals rond de technieken om gebouwen/wijken beter bestand te maken tegen het fenomeen van stedelijke hitte-eilanden en het belang van het gebruik ervan, met name door het promoten van de maatregelen die in dat verband worden aanbevolen in de Gids Duurzame Gebouwen;
- bevorderen van de in kaart gebrachte hitte-eilanden in de media/gemeenten. Daarnaast versterkt het ontwerp van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) dat momenteel wordt aangenomen de bescherming en herwaardering van begroeide binnenterreinen.
2.
Sinds de lancering van de eerste ‘Klimaatactie’-projectoproep in 2020 hebben achttien gemeenten financiële steun en technische begeleiding van het Gewest gevraagd en gekregen voor het uitwerken en/of versterken van een klimaatactieplan (KAP) voor hun grondgebied. De negentiende gemeente, Sint-Joost-ten-Node heeft een eigen ‘Klimaatplan’ opgesteld, los van de steun die het Gewest via de projectoproepen biedt.

De door Leefmilieu Brussel aangeboden begeleiding moet onder meer ervoor zorgen dat de door de gemeenten overwogen maatregelen in overeenstemming zijn met de maatregelen in de gewestelijke plannen, met name het LKEP.
Deze begeleiding is sinds januari 2022 versterkt met de Facilitator ‘Lucht Klimaat Energie’, die op vier actielijnen werkt: expertise op het gebied van data en metingen, technische ondersteuning, netwerking en communicatie.

In 2022 heeft Leefmilieu Brussel de KAP-coördinatoren ook een specifieke opleiding aangeboden over de thema’s lucht, klimaat en energie en over de opstelling van indicatoren. Die opleiding zal in 2023 opnieuw worden aangeboden, met name voor nieuw aangeworven KAP-coördinatoren.
De validering van de eerste KAP's door de gemeentelijke overheden, voorafgaand aan de effectieve implementatie ervan, is in 2023 van start gegaan.
Globaal genomen hebben de gemeenten zich een algemeen doel gesteld om de emissies op hun grondgebied te verminderen, hebben ze en strategische en operationele doelstellingen gevalideerd, alsook een lijst van acties om die doelen te bereiken.

Het is aan de gemeenten om hun prioriteiten te bepalen. Ik kan u dus alleen maar verwijzen naar de verschillende klimaatactieplannen die nu zijn aangenomen.
Bij wijze van voorbeeld en om uw vraag te beantwoorden, loopt er in Schaarbeek in het kader van de projectoproep Klimaatactie 2020 een project voor de herinrichting van de Jacques Rayéstraat en het Mauraneplein, bestaande uit de volgende elementen: ontharding, beter regenwaterbeheer, aanzienlijke vergroening van de wijk, inrichting van een ontmoetingszone (gezellige gedeelde gemeenschappelijke ruimte), doorgaand verkeer beperken en zachte mobiliteit vergemakkelijken. In Anderlecht is het duurzaam beheer van het water in de openbare ruimte een belangrijk middel om overstromingen te voorkomen. Een voorbeeld daarvan zijn de renovatieprojecten van de openbare ruimten in de wijk Peterbos, ondersteund in de twaalfde reeks van Duurzame Wijkcontracten (DWC), waarbij het principe van de "nullozing" zal worden toegepast, zodat het regenwater niet meer naar de riolen wordt afgevoerd.
Tot slot lanceerde het Gewest in maart de oproep tot kandidaatstelling voor de 14e reeks van Duurzaam Wijkcontracten, die betrekking hebben op de zones voor stedelijke herwaardering (ZSH) die betrekking hebben op wijken met lage socio-economische indicatoren. Deze nieuwe reeks DWC's heeft een thema en richt zich op een fundamentele doelstelling in de strijd tegen klimaatverandering: de energie-uitdaging, door de directe uitstoot van het gebouwenpatrimonium te verminderen en energiearmoede te bestrijden. Naar mijn mening is de keuze van dit thema voor deze 14e reeks DWC’s een krachtige actie, die onze huidige bezorgdheden over het beperken van de gevolgen van klimaatverandering weerspiegelt.
3.
Aangezien stadsplanning en stedenbouw tot de essentiële hefbomen behoren om een doeltreffend adaptatiebeleid te voeren, wil de regering die twee instrumenten inzetten om de veerkracht van ons grondgebied te vergroten, in overeenstemming met haar algemene beleidsverklaring.

De uitdagingen in verband met de gevolgen van de klimaatverandering in de gewestelijke planningsinstrumenten maken deel uit van de elementen die door Leefmilieu Brussel worden aangekaart, met name in het kader van de herziening van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) en de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV), besprekingen die plaatsvinden met Urban en Perspective.

Bovendien zijn de volgende maatregelen opgenomen in het LKEP om:
- de natuurlijke en doorlaatbare gebieden van hoogbiologische waarde en de levende kwalitatieve bodems zoveel mogelijk in stand te houden overeenkomstig de kaart van het Brusselse ecologische netwerk en rekening houdend met de aanduidingen van de biologische waarderingskaart en de IBKB-index;
- beter rekening te houden met de biologische waarde van de gebieden door zich te baseren op de kaart van het Ecologisch Netwerk/Groene Netwerk, wat zou kunnen leiden tot voorstellen voor wijzigingen van bestemmingen en/of inhoudelijke en procedurele voorschriften;
- de continuïteit en de verbindingen tussen groene ruimten en grote open ruimten (onbebouwd) te bevorderen in verbinding met de (Vlaamse en Waalse) periferie, via de grote structurerende assen;
- nieuwe groene ruimten te creëren in het centrale en dichtbevolkte deel van het BHG, dat in het GPDO is aangemerkt als een prioritair vergroeningsgebied, alsook in andere gebieden waar een gebrek is aan openbaar toegankelijke groene ruimten;
- de uitdagingen van de aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering te integreren in de hervorming van de GSV om stedenbouwkundige voorschriften in te voeren die bevorderlijk zijn voor de bestrijding van het ontstaan van stedelijke hitte-eilanden, de ontwikkeling van een koeltenetwerk en het geïntegreerd beheer van regenwater, het behoud van een levende kwalitatieve bodem, de ontwikkeling van de biodiversiteit, de vergroening, de groene ruimten van goede kwaliteit, de stadslandbouw en de ontwikkeling van de energieproductie uit hernieuwbare bronnen;
- in de milieubeoordelingen van een project of van een ruimtelijke-ordeningsplan of -programma systematisch een analyse te integreren van de kwetsbaarheid van het betrokken project of gebied voor de gevolgen en risico’s van de klimaatverandering.

Vanuit een meer operationeel oogpunt biedt het Be Sustainable-kader, dat wordt gecoördineerd door Leefmilieu Brussel, aan de actoren die betrokken zijn bij ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing kennis, instrumenten, inspiratie en een begeleidingsdienst zodat stadsprojecten kunnen inspelen op de uitdagingen van de klimaattransitie. De facilitator "Duurzame wijken" biedt hulp aan alle projectleiders bij de ontwikkeling van een wijkproject, van diagnose tot praktische uitvoering, waarbij rekening wordt gehouden met tal van duurzaamheidscriteria. Op projectniveau kunnen ook verschillende facilitatoren worden ingezet voor de thema's "Duurzaam bouwen", "Natuur", "Water", "Bodem", "Energie", enz.

Tot slot is de projectoproep "Operatie Recreatie" een voorbeeld van concrete acties gericht op de aanpak van het fenomeen van stedelijke hitte-eilanden. In 2021 heeft de Brusselse regering een budget van meer dan vijf miljoen euro goedgekeurd om de speelplaatsen van scholen in het Brussels Gewest te vergroenen. Gecoördineerd door Leefmilieu Brussel en in samenwerking met Perspective hebben we toegezien op een selectie van hoofdzakelijk speelplaatsen van scholen die gelegen zijn in een hitte-eiland of in een heel dichtbevolkte gebieden, met weinig groene ruimten in de buurt. In deze wijken wonen vaak minder gegoede bevolkingsgroepen. De vergroening van speelplaatsen verbetert de bodemdoorlaatbaarheid en het waterbeheer, en bevordert ook de biodiversiteit en het groene netwerk op het gewestelijk grondgebied. De koelte-eilanden die zo worden gecreëerd verhogen de veerkracht van Brussel tegenover de klimaatverandering en zullen zowel de leerlingen als de buurtbewoners tijdens hittegolven verfrissen. De eerste werkzaamheden aan deze speelplaatsen beginnen deze herfst en de laatste zullen in de zomer van 2025 klaar zijn.
4.
Er worden verschillende kaarten gebruikt om kritieke gebieden op het vlak van klimaatverandering te identificeren: de kaart van gebieden met een tekort aan groene ruimten die toegankelijk zijn voor het publiek, de kaart met koelte- en hitte-eilanden van het gewest, de kaart met de groenbedekking, de kaart met zones met overstromingsgevaar en de biologische waarderingskaart. In november zal de regering de Brusselse bijdrage aan de Belgische Pledge voorstellen als antwoord op de vraag van de EU om 30% van het grondgebied te beschermen op het vlak van natuur en biodiversiteit.
5.
Leefmilieu Brussel volgt regelmatig publicaties op over klimaatadaptatie op basis van ecosystemen, in het bijzonder door de waardevolle bijdrage van bomen. Het verhogen van het aantal bomen langs wegen en gemineraliseerde openbare ruimten is een belangrijke uitdaging, zowel in termen van het bestrijden van hitte-eilanden, en dus in termen van volksgezondheid, als in termen van energiebesparing. Een zeer recent Canadees onderzoek (Impact of 2050 tree shading strategies on building cooling demands: https://journal-buildingscities.org/articles/10.5334/bc.353) toont via modellering aan dat een bladerdak van 16% op wegen het energieverbruik van gebouwen in de zomer tegen 2050 met 46% zou verminderen.
De biodiversiteitscrisis, die samengaat met de klimaatcrisis, vereist echter oplossingen die de diversiteit van ecosystemen in stand houden. Het is vooral belangrijk om open gebieden met weinig bomen te behouden, die essentieel zijn voor een groot aantal vogel- en insectensoorten. Het planten van bomen mag niet lukraak gebeuren.

Tot slot wil ik er nog aan toevoegen dat in het kader van haar strategie ten gunste van de biodiversiteit tegen 2030 de Europese Unie zich tot doel heeft gesteld om tegen 2030 drie miljard extra bomen te planten op haar grondgebied. Het Gewest steunt dit Europese renaturatieproject ten volle. Bomen zijn van essentieel belang voor ons stedelijk ecosysteem, ons welzijn en de strijd tegen de klimaatverandering. Als symbolisch gebaar, en om onze bijdrage aan die Europese doelstelling te tonen, zijn de eerste bomen die geregistreerd zijn in de applicatie Mapmytree, de Europese boomteller, de bomen die geplant zijn door de gemeente Jette op de rotonde in de tuinwijk.

6.
Het LKEP heeft het voorwerp uitgemaakt van een openbaar onderzoek dat plaatsvond van 20 december 2022 tot 17 februari 2023, waarop burgers, actoren uit het werkveld, gemeenten en verschillende gewestelijke adviesraden hebben gereageerd. Er zijn met name relevante opmerkingen gemaakt over de adaptatie van het grondgebied aan de gevolgen van de klimaatopwarming en, zoals vastgelegd is in het BWLKE, is hiermee rekening gehouden, waardoor het ontwerp van het plan kon worden voltooid. Deze opmerkingen hadden onder andere betrekking op de strijd tegen het fenomeen van de hitte-eilanden en het beleid inzake bodemverharding. In de milieuverklaring, die beschikbaar is op de website van Leefmilieu Brussel, zijn alle gemaakte opmerkingen opgenomen en wordt er uitgelegd hoe met deze adviezen en opmerkingen rekening is gehouden.


Naast dit raadplegingsaspect is een belangrijke uitdaging bij de adaptatie van ons grondgebied aan de gevolgen van de klimaatverandering de bewustmaking van de actoren op het terrein, zodat ze de klimaat- en biodiversiteitskwesties integreren in hun visie op ruimtelijke ordening en stedenbouw. Daarom is het ook de bedoeling om, in samenwerking met Leefmilieu Brussel en Urban, sensibiliserings- en opleidingsactiviteiten te organiseren voor de actoren van ruimtelijke ordening en stedenbouw (projectdragers, stedenbouwkundigen, deskundigen op het gebied van bodembeheer, architecten, enz.) rond kwesties in verband met de aanpassing aan de klimaatverandering en de maatregelen om de stedelijke weerbaarheid tegen de gevolgen ervan te verbeteren.

Bovendien, en omdat burgerparticipatie in deze kwesties van fundamenteel belang is, heeft de Brusselse regering in september een tussentijds rapport ingediend bij de leden van de Burgerraad voor het klimaat, als antwoord op de ongeveer zestig aanbevelingen van de Burgerraad over de vraag “Hoe wonen in de stad om de klimaatuitdagingen tegen 2050 het hoofd te bieden?”. Met de hulp van de administraties analyseerde elke betrokken minister de verschillende aanbevelingen en gaf die aan welk gevolg eraan zou worden gegeven. Dit tussentijds rapport is dus een belangrijke eerste stap in de uitwisseling tussen de regering en de burgers die tijd hebben besteed aan het debat en een werk van hoge kwaliteit hebben afgeleverd. Het definitieve rapport zal volgend jaar in april worden gepubliceerd.

Tot slot hebben Leefmilieu Brussel, mijn kabinet en ik regelmatig contact met de belangrijkste verenigingen die actief zijn op het vlak van milieu.