Schriftelijke vraag betreffende de rol van de studentenhuisvesting in de voorziene hervorming van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV)
- Indiener(s)
- Bianca Debaets
- aan
- Ans Persoons, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 917)
Datum ontvangst: 03/10/2023 | Datum publicatie: 15/11/2023 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 23/24 | Datum antwoord: 14/11/2023 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
10/10/2023 | Ontvankelijk | Uitgebreid Bureau van het Parlement |
Vraag | Zoals u weet, treffen de spanningen op de Brusselse huisvestingsmarkt ook de vele nationale en internationale studenten die ons Gewest rijk is. Zowel op de private markt als via de hogeronderwijsinstellingen wordt het alsmaar moeilijker om een studentenkot te kunnen huren, met ellenlange wachtrijen tot gevolg.
Op Brussels niveau valt op dat vlak alvast het project aan de voormalige Fritz Toussaintkazerne te noteren, waar 480 studentenwoningen gecreëerd zouden moeten worden, al staan er voor de rest geen concrete doelstellingen of inspanningsverbintenissen genoteerd in de algemene beleidsverklaring van de Brusselse regering of in de beleidsnotas ter zake.
|
Antwoord | Studentenwoningen worden momenteel niet stedenbouwkundig omkaderd. De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening biedt wel een algemene omkadering voor woningen, maar maakt daarin geen onderscheid tussen de woonvormen, of het nu om een eengezinswoning of een studentenwoning gaat. De Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening zoals ze in eerste lezing werd goedgekeurd in november 2022 maakt dat onderscheid wel. Ze wijdt een hoofdstuk aan studentenwoningen. Ze omkadert die woningen door oppervlaktes en minimumvoorzieningen te voorzien die noodzakelijk zijn voor de levenskwaliteit van studenten en is tegelijkertijd minder veeleisend dan voor een zogenaamde “klassieke” woning. Het hoofdstuk voorziet ook een evenwichtige verdeling tussen “studio's” en “collectieve” woningen voor studenten. Dat is uiteraard om diversiteit te bieden en interacties en banden te bevorderen, maar ook om te vermijden dat er enkel studio’s worden gebouwd omdat die meer opbrengen. Voor de opstelling van de tekst werden de Université Libre de Bruxelles (ULB), de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de vereniging BRIK meermaals geraadpleegd. Hoewel de reacties over het algemeen positief waren over de levenskwaliteit van de studenten, werden in het milieueffectenrapport van de tekst en in de reacties die deze drie instellingen tijdens het onderzoek hebben ontvangen, struikelblokken aan het licht gebracht. Die hebben betrekking op de kosten en op de gevolgen voor het aantal studentenwoningen en de prijs ervan. Die kwestie wordt heel ernstig genomen en de teksten worden bijgevolg herwerkt. De bedoeling is een evenwicht te vinden opdat studenten zowel qua ruimtelijke kwaliteit als qua financiële realiteit correcte woonomstandigheden kunnen krijgen. Er zal binnenkort een gewijzigde versie van de tekst aan de regering worden voorgelegd. |