Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het gewicht van de reële huurprijs in het budget van sociale huurders

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1279)

 
Datum ontvangst: 06/10/2023 Datum publicatie: 07/11/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 07/11/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
11/10/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Artikel 61 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen (OVM’s) en de omzendbrieven ter uitvoering van dit besluit bepalen dat de reële huurprijs van een sociale woning niet meer mag bedragen dan 20%, 22% of 24% van het gezinsinkomen van de huurder, naargelang het geval.

Kunt u, op basis van de gegevens die de OVM’s voor 2022 hebben meegedeeld, een schatting geven van het deel van het inkomen dat de huurders van sociale woningen in Brussel gemiddeld besteden aan het betalen van hun reële huurprijs? Kunt u ons ook de volgende informatie meedelen:

  • het aandeel van de sociale huurders voor wie de reële huurprijs minder dan 20% van het gezinsinkomen vertegenwoordigt;

  • het aandeel van de sociale huurders voor wie de reële huurprijs precies 20% van het gezinsinkomen bedraagt;

  • het aandeel van de sociale huurders voor wie de reële huurprijs gelijk is aan 22% van het gezinsinkomen;

  • het aandeel van de sociale huurders die een reële huurprijs moeten betalen die gelijk is aan 24% van hun gezinsinkomen?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:

Met betrekking tot uw eerste vraag: de gezinnen die in Brussel in een sociale woning wonen, hebben gemiddeld 20,5% van hun inkomen besteed aan het betalen van hun reële huurprijs in 2022.


Vervolgens de antwoorden op uw andere vragen:

- In 2022 moest 28% van de gezinnen die in een sociale woning wonen een reële huurprijs betalen die minder dan 20% van het gezinsinkomen bedroeg.

- In 2022 moest 41,8% van de gezinnen die in een sociale woning wonen een reële huurprijs betalen die exact 20% van het gezinsinkomen bedroeg.


- In 2022 moest 12,3% van de gezinnen die in een sociale woning wonen een reële huurprijs betalen die exact 22% van het gezinsinkomen bedroeg.


- In 2022 moest 3,4% van de gezinnen die in een sociale woning wonen een reële huurprijs betalen die exact 24% van het gezinsinkomen bedroeg.


In aanvulling op de verstrekte antwoorden, kan ik u meedelen dat in 2022:

- 2,5% van de gezinnen die in een sociale woning wonen een reële huurprijs moest betalen die 21% van het gezinsinkomen bedroeg;
- 2% van de gezinnen die in een sociale woning wonen een reële huurprijs moest betalen die 23% van het gezinsinkomen bedroeg;
- 10% van de gezinnen die in een sociale woning wonen een reële huurprijs moest betalen die meer dan 24% van het gezinsinkomen bedroeg.