Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de niet-ontvankelijke klachten binnen de DGHI

Indiener(s)
Sevket Temiz
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1281)

 
Datum ontvangst: 04/10/2023 Datum publicatie: 22/11/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 17/11/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
11/10/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    De DGHI (Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie) is een gewestelijke overheidsdienst die als opdracht heeft het recht op een degelijke huisvesting te waarborgen voor alle huurders in het Brussels Gewest. Via zijn inspecteurs controleert deze dienst de veiligheid  van de uitrustingen die bestemd zijn voor verhuur in woningen naar aanleiding van klachten van particulieren of actoren uit de huisvestingssector.

Op een parlementaire vraag van juni 2023 antwoordde u dat de meeste vastgestelde inbreuken betrekking hadden op elektrische installaties, vocht, gasveiligheid enz.

De meeste eenoudergezinnen of grote gezinnen hebben het moeilijk om een woning te vinden die aangepast is aan de grootte van hun gezin, en het gebrek aan sociale woningen en de hoge kosten van privéwoningen kunnen ertoe leiden dat deze gezinnen langer in onaangepaste woningen blijven wonen, wat kan leiden tot vocht, vooral wanneer het gebouw oud is, zoals het geval is bij de meeste huizen in Brussel.

  • In hoeveel klachten die naar de DGHI werden gestuurd, werd overbevolking vastgesteld in de geïnspecteerde woningen? Wordt de vaststelling van overbevolking in een woning opgenomen in het verslag van de inspecteur? Zo ja, wordt met deze situatie rekening gehouden bij het opstellen van een administratieve boete tegen de eigenaar?

  • Wordt in het verslag van de inspecteur over klachten van huurders rekening gehouden met het feit dat er geen brieven zijn waarin de verhuurder op de hoogte wordt gesteld van problemen met koudebruggen en vocht? Zo ja, heeft dit gevolgen voor de administratieve boetes en andere verplichtingen voor de verhuurder?

  • Zijn er sancties voor mensen die klachten indienen wanneer is vastgesteld dat zij verantwoordelijk zijn voor de verslechtering van het pand? Zo ja, welke en hoeveel gevallen zijn er geweest sinds het begin van de zittingsperiode?

  • Bestaat er binnen uw dienst werk in verschillende andere talen dan de officiële talen van het gewest voor huurders over overbevolking in woningen en de gevolgen daarvan voor de gezondheid van de bewoners en ook voor het gebouw zelf? Zo ja, welke?

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:


Ik wil graag eerste enkele toelichtingen geven alvorens uw vraag te beantwoorden: De Huisvestingscode bepaalt normen inzake oppervlakte in functie van het aantal bewoners (artikel 4, §2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen). Deze normen zijn laag: 18m² voor één persoon, 46m² voor 5 personen. Bovendien wordt het aantal bewoners berekend op het moment dat de woning wordt verhuurd en niet op het moment dat de woning wordt gecontroleerd door de DGHI-inspecteurs. Het is dus op basis daarvan dat een overbezetting, en geen overbevolking, kan worden vastgesteld door het bestuur. Het woord overbezetting wordt gebruikt omdat men niet kan spreken van overbevolking in het geval van een woning van minder dan 18m² die door één persoon wordt bewoond. Dit is nochtans het soort overbezetting dat de DGHI het meest vaststelt.



In 2022 kwam deze overtreding in minder dan 4% van de gevallen voor (27 dossiers op 650).
De inspecteurs verwijzen dus naar dat gebrek, dat vermeld staat in de tabel waarmee ze werken.

Aan dat gebrek is ook een boeteraming gekoppeld die bij de overige gebreken wordt opgeteld. Deze ene overtreding, die als zeer ernstig wordt beschouwd, wordt over het algemeen bestraft met een boeteraming van 800,00 euro.


Wat je tweede vraag betreft, is het de verantwoordelijkheid van de verhuurder om de Huisvestingscode te kennen en na te leven. Het is aan hem om de staat van zijn woning regelmatig te controleren en ervoor te zorgen dat zijn huurders hun verantwoordelijkheid nemen op het gebied van onderhoud en het melden van eventuele problemen. Het feit dat een verhuurder door zijn huurder niet op de hoogte wordt gebracht van structurele vochtproblemen in het pand, wordt door onze inspecteurs dan ook niet in aanmerking genomen.


Aangezien de boete een sanctie is, wordt rekening gehouden met de verantwoordelijkheid van de verhuurder, maar ook van derden bij het ontstaan van problemen. Als een verhuurder het pand regelmatig controleert en niet op de hoogte is gebracht van een recent probleem in het pand, zal dit in zijn voordeel worden meegewogen in de boeteprocedure.


De verhuurder moet er niettemin voor zorgen dat het probleem wordt verholpen binnen de termijn die is vastgesteld bij de beslissing van het bestuur, ongeacht of er al dan niet een boete is en ongeacht of hij er al dan niet verantwoordelijk voor is.


Met betrekking tot uw vraag over sancties voor mensen die klachten indienen, bepaalt artikel 12 van de Code dat een huurder die na een hoorzitting verantwoordelijk wordt bevonden voor gebreken aan zijn woning, het prioritair toegangsrecht tot openbare woningen wordt ontzegd.


Deze sanctie is nooit toegepast omdat er nooit gevallen zijn geweest waarin alle of grote gebreken aan de huurder konden worden toegeschreven.


Om je laatste vraag te beantwoorden: nee, dergelijke werkzaamheden zijn niet aan de gang. De vastgestelde normen zijn niet specifiek aangepast om dit fenomeen tegen te gaan.