Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende koelte-eilanden

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 1581)

 
Datum ontvangst: 11/10/2023 Datum publicatie: 14/12/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 28/11/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/10/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    We weten hoe belangrijk koelte-eilanden in de stad zijn, maar hoe zit dat in Brussel?
  • Wat is de balans van de koelte-eilanden in Brussel? Hoeveel zijn er aangelegd sinds 2019? Wat is de uitsplitsing volgens ligging en gemaakte aanpassingen?

  • Welk budget wordt jaarlijks toegekend voor de aanleg van koelte-eilanden?

  • Welke mogelijkheden onderzoekt Leefmilieu Brussel met betrekking tot de aanleg van koelte-eilanden? Welke maatregelen zullen worden genomen?

 
 
Antwoord    1.
Dankzij een door Leefmilieu Brussel bestelde studie konden de koelte-eilanden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in kaart worden gebracht. De cartografie kan worden geraadpleegd via de onderstaande link:
https://environnement.brussels/sites/default/files/ilots_de_fraicheur_ensemble.pdf
De kwestie van koelte-eilanden heeft dus zowel betrekking op de vegetatie als op de aquatische ruimten, ook wel "groene en blauwe ruimten" genoemd. Die aspecten hebben niet alleen te maken met het leefmilieu, maar ook met de ruimtelijke ordening, stedenbouw, mobiliteit en inrichting van gewestelijke en gemeentelijke openbare ruimten. De implementatie van groene en blauwe ruimten in de stad is dus veelzijdig.
Wat de balans van de acties van Leefmilieu Brussel betreft, kunnen de volgende elementen worden meegedeeld.
Leefmilieu Brussel past deze principes ook toe wanneer die de terreinen voor nieuwe groene ruimten beheert. Sinds het begin van de legislatuur werd er 8 ha nieuwe groene ruimten aangelegd die toegankelijk zijn voor het publiek, exclusief de tijdelijke aanleg van toekomstige parken zoals het braakliggende terrein van het Weststation en de site van de voormalige brouwerijen Wiels, die samen goed zijn voor 2,5 ha. Alle nieuwe projecten voor de aanleg van parken bevinden zich in wijken die in het bijzonder te maken hebben met het fenomeen van hitte-eilanden en die het minst begroeid zijn. Andere bestaande groene ruimten die niet toegankelijk waren, worden nu ook beheerd en/of zijn ingericht en opengesteld voor het publiek. Die ruimten bevinden zich voornamelijk in de tweede kroon, op terreinen zoals de Val d'Or, de Kattenberg en de verbinding tussen de Kauwberg en het Engelandplateau, en beslaan een totale oppervlakte van 9,9 ha.
In het kader van “Operatie Re-creatie” op initiatief van Leefmilieu Brussel worden 19 speelplaatsen van scholen in gebieden met een tekort aan groene ruimten vergroend, wat rechtstreeks bijdraagt tot de doelstelling om koelte-eilanden in het stadscentrum te ontwikkelen.

Bovendien voert Leefmilieu Brussel een cartografische opvolging uit die het mogelijk heeft gemaakt om de gegevens over de vegetatie en het bladerdak bij te werken, bij te dragen tot de actualisering van de kaart van het Brusselse ecologische netwerk en andere administratieve instanties te informeren, begeleiden en sturen bij het opzetten van hun projecten, plannen en programma's.
2.
Om een precies antwoord te kunnen geven op de vraag hoeveel budget er jaarlijks wordt uitgetrokken voor de aanleg van koelte-eilanden, zouden we rekening moeten houden met alle gewestelijke en gemeentelijke budgetten, alsook met die van Beliris voor de aanleg van groene en blauwe ruimten, wat momenteel niet mogelijk is.
Ik zal echter voorbeelden geven van acties die door Leefmilieu Brussel worden uitgevoerd.
Via het programma “Operatie Re-creatie” beoogt Leefmilieu Brussel de creatie van een negentien koelte-eilanden voor de vergroening van speelplaatsen op scholen. Het totaalbudget van dat pilootproject bedraagt 7.600.000 euro. De werken vangen eind 2023 aan in de eerste scholen en zullen tegen 2025 afgerond zijn in de laatste scholen. Uit dat proefproject zullen richtlijnen worden afgeleid voor het repliceren van de operatie tegen lagere kosten en in grotere hoeveelheden.
Leefmilieu Brussel stelt ook subsidies ter beschikking van gemeenten en OCMW's in het kader van de projectoproep “Klimaatactie”, als onderdeel van pijler 2 stad-natuur, die de doelstellingen “water” en “biodiversiteit” combineert. In het kader van dat programma wordt ongeveer 1,5 miljoen euro per jaar toegekend aan lokale overheden om projecten voor de aanleg van groene ruimten en vergroende wegen te ondersteunen.


3.
Voor de aanleg van koelte-eilanden moeten dus de hefbomen van vegetatie, stedelijke ontwikkeling en water- en bodembeheer worden ingezet. Dat is juist de benadering die wordt gehanteerd in het Lucht-, Klimaat- en Energieplan (LKEP), dat in derde en laatste lezing door de regering is aangenomen op 27 april, in het hoofdstuk over de stedelijke leefomgeving en aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering.

Het project om de Middenvijver in Neerpede te renatureren en gedeeltelijk in te richten als een natuurlijke zwemvijver, waarvoor momenteel een stedenbouwkundige vergunning wordt onderzocht en waarvoor een budget van Beliris werd uitgetrokken, zal van mei tot september een belangrijke koele ruimte bieden. Leefmilieu Brussel levert ook een bijdrage aan de studie rond het openluchtzwemproject in het kanaal in de buurt van de Akenkaai, waarvoor een budget van één miljoen euro werd toegekend via Beliris.


Tijdens de zomer van 2023 werd in het park van het Weststation een experiment uitgevoerd met een vernevelaar. Dat experiment zal worden geëvalueerd en eventueel herhaald. Leefmilieu Brussel zal systematisch overwegen om dat systeem op te nemen in de toekomstige inrichting van groene ruimten.

In het LKEP worden de volgende maatregelen genomen:
· nieuwe groene ruimten creëren in het centrale en dichtbevolkte deel van het BHG, dat in het GPDO is aangemerkt als een prioritair vergroeningsgebied, alsook in andere gebieden waar een gebrek is aan openbaar toegankelijke groene ruimten;
· de natuurlijke en doorlaatbare gebieden van hoogbiologische waarde en de levende kwalitatieve bodems in stand houden overeenkomstig de kaart van het Brusselse ecologische netwerk en rekening houdend met de aanduidingen van de biologische waarderingskaart en de IBKB-index;
· rekening houden met de biologische waarde van de gebieden door zich te baseren op de kaart van het Ecologisch Netwerk/Groene Netwerk, wat zou kunnen leiden tot voorstellen voor wijzigingen van bestemmingen en/of inhoudelijke en procedurele voorschriften;
· uitvoeren van concrete acties rond de vergroening van de stad (via speelplaatsen, gewestwegen, gemeentelijke ruimten, enz.). Operatie Re-creatie bijvoorbeeld, die tot doel heeft speelplaatsen van scholen te gebruiken als kern voor het vergroenen van wijken, zal in 2025 worden uitgebreid naar andere scholen en er wordt gekeken naar mogelijkheden voor Europese cofinanciering. Naast de voordelen op het gebied van de bestrijding van hitte-eilanden, de gezondheid van leerlingen, biodiversiteit en het schoolklimaat, heeft een dergelijk programma nog een aantal voordelen: het neemt het obstakel van grondbeheer weg en aangezien scholen over het hele gebied verspreid zijn, maakt het de aanleg van koelte-eilanden op prioritaire locaties mogelijk;
· sensibiliseren van de beheerders van openbare ruimten en bouwprofessionals rond de technieken om gebouwen/wijken beter bestand te maken tegen het fenomeen van stedelijke hitte-eilanden en het belang van het gebruik ervan, met name door het promoten van de maatregelen die in dat verband worden aanbevolen in de Gids Duurzame Gebouwen;
· de uitdagingen van aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering opnemen in de hervorming van de GSV om stedenbouwkundige regels in te voeren die met name bevorderlijk zijn voor de strijd tegen het ontstaan van stedelijke hitte-eilanden, de ontwikkeling van een koeltenetwerk, geïntegreerd regenwaterbeheer, het behoud van levende en kwaliteitsvolle bodem, de ontwikkeling van biodiversiteit, vergroening, hoogwaardige groene ruimten, stadslandbouw en de ontwikkeling van energieproductie uit hernieuwbare bronnen;
· steunen van innovatieve lokale projecten op basis van de natuur en de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering bevorderen.