Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de criminele activiteiten in sociale woningen

Indiener(s)
Mathias Vanden Borre
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 1286)

 
Datum ontvangst: 19/10/2023 Datum publicatie: 27/11/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 21/11/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
20/10/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    In de media werd in september bericht dat de Nederlandse politie in de regio Rotterdam op grote schaal vuurwapens heeft gevonden in sociale huurwoningen. Bijna 70 procent van alle in 2022 gevonden vuurwapens werd aangetroffen in een pand van een sociale woonmaatschappij. Dat percentage is in twee jaar tijd met 24 procent gestegen, zo blijkt uit cijfers van de politie van Rotterdam.

Volgens het artikel vinden ook andere criminele activiteiten plaats in sociale woningen. De afgelopen jaren was er bijvoorbeeld sprake van het produceren, verhandelen of opslagen van drugs alsook van illegale prostitutie in sociale woningen. De oorzaak van de toename is waarschijnlijk tweeledig. Enerzijds is er meer aandacht voor criminaliteit in sociale huurwoningen en wordt er beter samengewerkt tussen actoren in de sociale huisvesting en de politiediensten. Anderzijds zijn sociale huurders vaak een kwetsbaar publiek waarvan makkelijk misbruik kan worden gemaakt door criminele bendes.

 
  1. Hoe vaak was er deze legislatuur sprake van criminele feiten in sociale woningen? Over welke feiten (bv. wapenhandel, drugs, prostitutie, etc.) gaat het? Wordt dit fenomeen gemonitord?

  2. Hoeveel meldingen hebben de huisvestingsmaatschappijen deze legislatuur al ontvangen van bezorgde bewoners over verdachte activiteiten (bv. aanhoudend nachtlawaai, chemische geur, hennepgeur, etc.)?

  3. Welke procedures zijn er binnen de BGHM en de huisvestingsmaatschappijen van toepassing indien er vermoedens zijn van criminele activiteiten?

  4. Is er sprake van samenwerking tussen de BGHM, de huisvestingsmaatschappijen en de politiediensten om deze feiten te kunnen vaststellen?

  5. Welke preventieve maatregelen worden genomen om te vermijden dat criminelen sociale huurders benaderen en verleiden met geld of drugs?

 

 

 

 
 
Antwoord    Ik heb de eer u het volgende antwoord mee te delen:


De OVM’s kunnen uw eerste twee vragen niet beantwoorden. Deze vragen hebben namelijk betrekking op elementen die geen deel uitmaken van de opdrachten van de OVM's. Deze laatsten beschikken dus niet over statistieken die hiermee verband houden.

In antwoord op uw derde vraag, kan ik u vervolgens melden dat er geen specifieke procedures bestaan bij de BGHM en de OVM’s. Indien er een vermoeden is van criminele activiteiten, zijn de gemeenrechtelijke procedures van toepassing.

Wat betreft uw vraag over een samenwerking tussen de BGHM, de OVM’s en de politiediensten, kan ik u zeggen dat er wel degelijk wordt samengewerkt. Het betreft lokale samenwerkingen in functie van de realiteit op het terrein die de OVM's ervaren.

Wat ten slotte uw laatste vraag betreft over de preventieve maatregelen die worden genomen om te vermijden dat criminelen sociale huurders benaderen en verleiden, kan ik u melden dat de openbare vastgoedmaatschappijen geen bevoegdheid ter zake hebben.