Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het fietsveiliger maken van de tramsporen

Indiener(s)
Cieltje Van Achter
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 1823)

 
Datum ontvangst: 19/12/2023 Datum publicatie: 06/02/2024
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 23/24 Datum antwoord: 06/02/2024
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/12/2023 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Tramsporen zijn de oorzaak van veel valpartijen van fietsers. Soms leidt het zelfs tot dodelijke ongevallen. In Gent alleen al belanden er jaarlijks 500 fietsers op de spoed na valpartijen in of over tramsporen. Vanaf januari zal De Lijn de (in gebruik zijnde) tramsporen in Gent gedeeltelijk opvullen teneinde ze fietsveiliger te maken.

In het verleden gaf u aan dat er ook in Brussel gezocht moest worden naar manieren om de tramsporen fietsveiliger te maken. De voorbije jaren zijn er mij evenwel geen nieuwe initiatieven ter ore gekomen.

 
  1. Hoeveel fietsongevallen in 2022 en 2023 kunnen worden toegeschreven aan tramsporen? Zijn er specifieke zwarte punten die hierbij in het oog springen?

  2. Welke maatregelen werden deze legislatuur genomen om tramsporen fietsveiliger te maken?

  3. Overweegt u om, naar het voorbeeld van De Lijn, de tramsporen gedeeltelijk op te vullen en zo de kans op valpartijen te verlagen?

 

 

 
 
Antwoord    De MIVB en Brussel Mobiliteit beschikken niet over exacte gegevens van het aantal ongevallen met de fiets die direct gelinkt zijn aan de aanwezigheid van tramsporen. Als een fietser bijvoorbeeld op de tramsporen valt, zonder enig gevolg voor het tramverkeer, zal deze vaak weggaan zonder de MIVB hierover te informeren. Het is dus niet mogelijk om het exacte aantal fietsongevallen te bekomen dat plaatsvindt op tramsporen en die uitsluitend verband houden met het oversteken van de tramsporen.
We kunnen de kaart met ongevallen met waar alleen een fietser bij betrokken is echter vergelijken met de kaart van de tramsporen. Er zijn concentraties van ongevallen waar alleen fietsers bij betrokken zijn te zien op wegen met tramsporen.
Wat betreft de technische oplossingen voor het opvullen van de ruimte tussen de sporen hebben er reeds tests plaatsgevonden van BM/MIVB, maar deze waren niet sluitend.
De MIVB en Brussel Mobiliteit blijven echter de ontwikkeling van systemen om het risico op vallen door de aanwezigheid van tramsporen te verminderen op de voet volgen. Veel van deze systemen bevinden zich echter nog in de idee- of prototypefase en brengen een aantal praktische problemen met zich mee. Ook het door De Lijn geteste systeem vertoont technische problemen en is nog in ontwikkeling.
Uit de tests van De Lijn blijkt ook dat de impact van het systeem kleiner is dan het hebben van voldoende ruimte voor fietsers. Omdat de spoorbreedte op het MIVB-net breder is (1m 43,5 cm) dan op dat van De Lijn (1m), hebben fietsers meer ruimte, wat bijdraagt tot hun veiligheid en comfort.
Terwijl wij de ontwikkeling van technische oplossingen blijven opvolgen, is het bovendien essentieel om de infrastructuur zoveel mogelijk aan te passen aan alle gebruikers, inclusief fietsers. Dat betekent: voldoende veilige ruimte voor fietsers.
Daar waar sporen moeten worden overgestoken is het belangrijk dat dit zo loodrecht mogelijk kan gebeuren.