Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de dakloze vrouwen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Indiener(s)
Emin Özkara
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 23)

 
Datum ontvangst: 06/11/2019 Datum publicatie: 09/01/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 07/01/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
15/11/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Volgens de Koning Boudewijnstichting kampen almaar meer vrouwen met extreme armoede en dakloosheid. Dakloze vrouwen vallen minder op dan mannen in het straatbeeld en zijn bijzonder kwetsbaar, te meer daar ze vaak kinderen hebben. Hoewel er verschillende profielen van dakloze vrouwen bestaan, komen de volgende twee onderscheiden profielen het meest voor: vrouwen met chronische geestelijke gezondheidsproblemen en mishandelde vrouwen. Het verlies van de woning en de huwelijksproblemen (met of zonder geweld) zijn de belangrijkste oorzaken van de dakloosheid van vrouwen. In Brussel wijst de telling van La Strada van eind 2018 op een algemene stijging van het aantal daklozen in vergelijking met 2016. Tussen 2016 en 2018 waren er +64% dakloze vrouwen en +33% vrouwen en +64% kinderen in crisis- of noodopvang.
Daarover had ik u graag de volgende vragen gesteld:
1. Bevestigt u bovenstaande cijfers? Dienen ze genuanceerd te worden?
Zoals u weet, omvat de sector van de bijstand aan personen in Brussel een groot aantal publieke en parapublieke instellingen en verenigingen.
Ik had u graag de volgende bijkomende vragen gesteld over de publieke en parapublieke instellingen en de verenigingen die onder uw bevoegdheid of toezicht vallen:
2. Welke diensten of projecten die aangeboden worden om dakloze vrouwen te helpen
a. zijn thans beschikbaar?
b. doorlopen de erkenningsfase?
c. worden onderzocht door de GGC?
d. worden onderzocht door uw kabinet?

Koning Boudewijnstichting, "ZOOM: Dakloze vrouwen met kinderen", november 2016, https://www.kbs-frb.be/nl/Virtual-Library/2016/20161206ND
Bron: Koning Boudewijnstichting, 5 november 2019.
Idem.
https://www.cbcs.be/IMG/pdf/2018_-_rapport_sectoriel_-_maisons_d_accueil_cocof.pdf, pagina 14.
 
 
Antwoord    In antwoord op uw vraag, wil ik u het volgende meedelen.

Enkele nuances en verduidelijkingen kunnen worden aangebracht in de door u aangehaalde cijfers.

Volgens de Strada-telling van 5 november 2018 blijven mannen de meerderheid van de daklozenpopulatie vertegenwoordigen (59,1% mannen tegenover 22,4% vrouwen - de rest zijn minderjarigen, transgenders of niet nader bepaalde personen).

Het percentage dakloze vrouwen blijft gelijk ten opzichte van 2016 (23% in 2016 en 22,4% in 2018). Het absolute aantal dakloze of slecht gehuisveste vrouwen neemt echter toe (778 in 2016 en 939 in 2018). Deze stijging is voornamelijk te wijten aan de religieuze gemeenschappen, waar het aantal gehuisveste vrouwen is toegenomen van 75 vrouwen in 2016 tot 155 in 2018.

Daar waar dakloze mannen nog steeds een aanzienlijke meerderheid in de openbare ruimte vertegenwoordigen (66,4% mannen tegenover 11,1% vrouwen), is het aantal vrouwen met 68% gestegen van 50 vrouwen in 2016 tot 84 in 2018.

De toename van het aantal daklozen in de afgelopen jaren is aanzienlijk en kan slechts in beperkte mate worden toegeschreven aan de verbetering van het statistische instrument, dat sinds 2014 relatief stabiel is gebleven. Bovendien zijn de auteurs van mening dat de cijfers in het verslag onderschat zijn. Het blijft inderdaad moeilijk om gegevens te verzamelen over verborgen dakloosheid (coach-surfers, mensen die met uitzetting worden bedreigd, enz.).

Betreffende het aanbod aan diensten of projecten om vrouwelijke zwervers te helpen:

Vrouwen worden ondergebracht in verschillende soorten structuren (van de FGC en GGC) binnen de daklozensector, waarvan sommige niet specifiek voor vrouwen zijn bedoeld.


Wat de nachtopvang betreft, zijn er naast de noodopvangcapaciteit die specifiek is voorbehouden voor vrouwen en gezinnen met kinderen (320 bedden het hele jaar door), ook sommige opvangcentra die zich richten tot dakloze vrouwen met of zonder kinderen.

Van de 16 opvangcentra die door de FGC werden erkend, bieden er 11 onderdak aan vrouwen en kinderen voor een totaal van 375 bedden.

Van de 7 opvangcentra die door de GGC werden erkend, bieden er 3 onderdak aan dit specifiek doelpubliek voor een totaal van 79 bedden.

In 2020 zal extra opvangcapaciteit worden gecreëerd voor vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld en hun kinderen. De middelen werden vanaf 2020 vrijgemaakt binnen de begroting van de FGC om 45 plaatsen van dit type in een aangepaste structuur te creëren.

Daarnaast richten alle actoren van de daklozensector zich ook op een vrouwelijk doelpubliek. Het betreft 10 dagenopvangcentra, 11 centra voor thuisbegeleiding, 3 straathoekoperatoren en de 4 “Housing First”-operatoren. Wat deze laatsten betreft, zullen de middelen die in 2020 werden vrijgemaakt het mogelijk maken om hun begeleidingscapaciteit te verdubbelen, met name voor vrouwen die met meerdere problemen kampen (in het bijzonder langdurige dakloosheid, geestelijke gezondheidsproblemen of verslavingsproblemen).