Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de harmonisering van de OCMW-reglementeringen inzake de toegang tot de gezondheidszorg.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 71)

 
Datum ontvangst: 14/02/2020 Datum publicatie: 04/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 29/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Verwijzing commissie Gezondheid en Bijstand aan personen p.m.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van de Verenigde vergadering
 
Vraag    Via de pers vernam ik dat de 19 Brusselse OCMW's zich hebben verbonden om de toegang tot de gezondheidszorg te harmoniseren en te versterken. Dit kwam er op initiatief van de Federatie van Brusselse OCMW’s naar aanleiding van een studie over de toegankelijkheid van de zorg. Daaruit bleek dat de onafhankelijke werking van de 19 OCMW's nog vaak enkele drempels met zich meebrengt, met name op administratief vlak. Het onderzoek biedt een gemeenschappelijke basis aan waarover alle Brusselse OCMW's het eens kunnen worden. Hier zouden vier werkrichtlijnen worden gehanteerd. De banden met de verschillende medische actoren moeten versterkt worden via onder meer de oprichting van regionale overlegplatforms en gezamenlijke overeenkomsten tussen OCMW's en huisartsen of andere dienstverleners.

De automatisering van de toegang tot zorg is een ander belangrijk werkpunt, want er moet een beveiligde databank komen die toegankelijk is voor de verschillende partners. Daarnaast is het nog de bedoeling om een uniforme gezondheidskaart te ontwikkelen en tenslotte volgt ook een herziening van de lijst van geneesmiddelen van categorie D. Elk OCMW beoordeelt deze nu namelijk op een andere manier en dus is er een veralgemening nodig om ook in alle gemeenten dezelfde prijzen te kunnen hanteren.

Ik juich dit toe omdat dit moet leiden tot een vereenvoudiging en transparantie voor zij die hulp zoeken.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Hoe hebben de GGC-collegeleden meegewerkt aan deze harmonisatie? Wanneer bent u op de hoogte gebracht van deze ‘efficiëntie-oefening’? Wanneer wordt gepland deze harmonisatie af te ronden? Kan u het concrete stappenplan meegeven?

- Kan u de vier werkrichtlijnen waarvan sprake verder toelichten? Wat is hiervan de concrete impact op de OCMW's, bijvoorbeeld op het vlak van de lijst van geneesmiddelen categorie D? Kan u de commissie de integrale studie overmaken?

- Garandeert u dat het Parlement de volledige informatie krijgt en mee kan bepalen welke richting deze harmonisatie uitgaat? Hoe had u in gedachten om de betrokken commissie hierin te betrekken?

- Hoeveel budget maakt u binnen de GGC-begroting vrij om de veranderingen (onder andere in de automatisering van de zorg) door te voeren?

- Met welke gewestelijke actoren zal u overleg plegen in kader van de banden met verschillende medische actoren? Is er al zicht op de regionale overlegplatforms waarvan uw administratie deel zal uitmaken? Zijn de normen waarop gecontroleerd wordt, vastgelegd door de geldende wetgeving (zoals bijvoorbeeld het besluit van het Verenigd College van 3 december 2009 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen moeten voldoen alsmede tot nadere omschrijving van de groepering en de fusie en de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen)?
 
 
Antwoord    Om uw vragen over de harmonisatie van de praktijken van de OCMW’s inzake gezondheidszorg te beantwoorden, verwijs ik u naar het antwoord dat ik in januari 2020 in de Commissie Gezondheid en Bijstand aan Personen heb gegeven naar aanleiding van de interpellatie van mevrouw JAMOULLE:

"Het meerderheidsakkoord is van plan om verder te gaan in de richting van harmonisatie van de praktijken. We zijn vastbesloten om verder te gaan in deze richting. Sinds de vorige zittingsperiode stond het onderwerp zelfs op de agenda. Zoals u zich herinnert, werd door de vorige regering een studie aangevraagd en gefinancierd door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC).

[…] Voordat we de aandachtspunten uiteenzetten die we in mijn kabinet naar aanleiding van het onderzoek hebben vastgesteld, is het nuttig om de doelstellingen ervan even op te frissen. In de eerste plaats werd de balans opgemaakt van de praktijken en het beleid van de Brusselse OCMW's op het vlak van gezondheidszorg. De tweede was het benadrukken van de moeilijkheden die zich voordoen in concrete situaties, door middel van een participatieve aanpak op basis van de ervaring van de medewerkers van de OCMW's, gericht op het terrein en op de praktijk. Dit laatste om aan te tonen dat de autonomie van de OCMW's soms een belasting vormt voor de zogenaamde mobiele gebruikers, die van de ene naar de andere gemeente verhuizen, gezien de diversiteit aan zorgondersteuningssystemen van de ene gemeente tot de andere, in dit geval van het ene OCMW tot het andere.

Naar aanleiding van de resultaten van de enquête werden een aantal belangrijke elementen geïdentificeerd. De eerste is de unanieme wens van de spelers om de praktijken te harmoniseren, of het nu gaat om de OCMW's zelf, de artsen, de apothekers of de verenigingen. Dan is er nog het dringende verzoek om van bovenaf te harmoniseren, d.w.z. om zich aan te passen aan de praktijken die voor de gebruiker het voordeligst zijn en om deze te harmoniseren, en eventuele nadelige praktijken af te schaffen door gebrek aan coherentie, te hoge kost voor de gebruiker of afbraak van de huidige praktijken in bepaalde gemeenten.

Een ander element dat moet worden benadrukt, is het feit dat de harmonisatie van de praktijken niet het enige probleem is waar de OCMW's mee te maken hebben en dat dit gepaard gaat met twee andere belangrijke kwesties: administratieve vereenvoudiging, met name in de betrekkingen met de federale overheid, en meer in het algemeen de financiële middelen die de OCMW's ter beschikking staan. Uiteraard voorzien de Brusselse gemeenten de OCMW's van een aanzienlijke financiering. De gemeenten met de meest precaire bevolking zijn echter de gemeenten die de hoogste overheidsbudgetten moeten gebruiken. We zien dus een duidelijke vorm van solidariteit in omgekeerde richting.

We hebben ook interessante voorstellen opgemerkt zoals:

- de invoering van een uniform certificaat voor dringende medische bijstand voor alle Brusselse OCMW's;
- de uitwerking van gemeenschappelijke overeenkomsten tussen de OCMW's en de huisartsen enerzijds en tussen de OCMW's en de apothekers anderzijds, om voor alle OCMW's van het Gewest hetzelfde type overeenkomst te hebben;
- het opstellen van documenten die identiek zijn aan alle OCMW's: medische kaarten, gezondheidskaarten, vorderingsformulieren en farmaceutische cheques. Deze documenten zouden op het internet beschikbaar worden gesteld. Momenteel verschillen de praktijken en documenten van het ene OCMW tot het andere;
- de begunstigde in staat stellen zich te wenden tot elke door het Nationaal Instituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering in Brussel (Inami) geconventioneerde arts en niet alleen, zoals nu vaak het geval is, tot een arts die op een lijst staat die beperkt is tot de gemeente zelf;
- het opstellen van een overeenkomst met privé-ziekenhuizen waarin de clausules zijn opgenomen die essentieel zijn voor de zorgverlening door het OCMW. Dit zou het publiek toegang geven tot het hele gamma van ziekenhuizen in Brussel en niet alleen tot een "selectie";”

(Parl. doc. VVGC, Commissie Gezondheid en Bijstand aan Personen, vergadering van donderdag 9 januari 2020, pp. 17 en volgende (VERTALING)).


Sinds deze interpellatie hebben we gewerkt aan het afronden van een project rond acties op dit gebied. Dit project moest begin maart besproken worden met de Federatie van OCMW’s. De huidige crisis heeft onze agenda's enigszins verstoord. We zijn van plan dit werk zo snel mogelijk voort te zetten.