Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de jongeren die nergens meer terechtkunnen.

Indiener(s)
Nadia El Yousfi
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 85)

 
Datum ontvangst: 16/03/2020 Datum publicatie: 19/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 14/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van de Verenigde vergadering
 
Vraag    Hun bijnaam is triestig genoeg de ‘onplaatsbaren’: minderjarigen die moeilijk sociaal kunnen integreren wegens problemen met hun mentale gezondheid, isolement of een beperking.

Het gaat om jongeren die al te maken kregen met justitie, vaak recidivisten, die soms zelfs al achter de tralies belandden. Ze vertonen ook persoonlijkheids- of gedragsstoornissen en zijn uiteindelijk nog in geen enkele instelling welkom.

In 2018 telde de Franse Gemeenschap ruim een honderdtal jongeren die lijden en waarover geen enkele instelling zich ontfermt zoals het hoort.

In de algemene beleidsverklaring las ik dat het Verenigd College steun wil verlenen aan afhankelijke personen of mensen met een verminderde zelfredzaamheid, en bijzondere aandacht schenken aan specifieke doelgroepen. Zullen de verschillende profielen van ‘onplaatsbare’ minderjarigen ook zo goed mogelijk worden geanalyseerd om hun begeleiding door een instelling te optimaliseren?

Mijn vragen zijn de volgende:

- Bent u van plan een beleid te voeren met als voornaamste doel het hoofd te bieden aan de problematiek van de ‘onplaatsbaren’? Zo ja, welk beleid?

- Hoe kunnen de momenteel beschikbare middelen en instellingen worden ingezet om oplossingen te vinden voor deze ‘onplaatsbare’ jongeren?

- Welke middelen wilt u tijdens deze regeerperiode inzetten om deze problematiek het hoofd te bieden? Zullen nieuwe budgettaire marges worden vrijgemaakt?

- Werkt u samen met uw collega Valérie Glatigny, minister van de Franse Gemeenschap voor Jeugdzorg? Zo neen, zijn er vergaderingen gepland om deze problematiek te bespreken?
 
 
Antwoord    Het aantal minderjarigen of jong volwassenen (14-20 jaar) dat dakloos is, neemt toe.

Er dient te worden overwogen om een specifieke voorziening in te stellen, zoals bepaald in het Brussels regeerakkoord.

Er worden verschillende modellen bestudeerd: het "A Way Home"-model dat in Antwerpen werd ontwikkeld en de voorziening voor "Jeunes en errance" (Zwervende Jongeren) die werd ontwikkeld door het Brussels forum voor armoedebestrijding in samenwerking met de actoren uit de sector van de jeugdhulp, de daklozensector, de geestelijke gezondheidssector, de actoren gespecialiseerd in de opvang van NBMV en de OCMW’s.

Er moet ook aandacht worden besteed aan het “LGBTIQA+”- en “NBMV”-publiek onder deze zogenaamde "zwervende" jongeren.

Er werden contacten gelegd met de ministers Glatigny en Beke over dit thema.

Wat de bevoegdheid van Alain Maron inzake de "strijd tegen dakloosheid" betreft, voorziet de door de BR op 19/12/2019 goedgekeurde strategische nota in een bedrag van 900.000 euro dat het mogelijk zal maken om innoverende projecten te ondersteunen en in het bijzonder projecten die gericht zijn op het specifiek doelpubliek dat in het regeerakkoord wordt vermeld (dakloze minderjarigen en jongeren, gedetineerden bij vrijlating uit de gevangenis).

Minister Glatigny heeft haar principeakkoord gegeven voor een bijdrage aan de cofinanciering van een dergelijke voorziening.

Er werd aan de “Délégué Général aux Droits de l’Enfant” van de Franse Gemeenschap en zijn Vlaamse tegenhanger voorgesteld om in te staan voor de coördinatie van de overlegdynamiek voor de ontwikkeling van de voorziening.

Binnen de GGC zijn er kredieten beschikbaar en, ondanks de drukke periode, proberen we dit innovatieve project zo snel mogelijk af te ronden.

Wat de geestelijke gezondheid betreft, vond in de loop van de maand april 2020 een eerste gesprek plaats met minister Glatigny om een mogelijke samenwerking met de sector van de jeugdhulp en de gehandicaptensector binnen de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) te evalueren; ter herinnering, is minister Vervoort hiervoor bevoegd.

Er werd ook overeengekomen om de relevantie te evalueren van de toetreding tot het “Plateforme intra-francophone” (PIF) dat voortkomt uit de IMC die regelmatig bijeenkomt en nadenkt over deze kwesties.

We evalueren ook de mogelijkheid om in Brussel een “Jeunesse Avant Tour”- of “JAT”-voorziening in te stellen - naar analogie met wat in Wallonië tijdens de vorige legislatuur werd opgestart in de vorm van een pilootproject – en hierin de geestelijke gezondheidssector, de gehandicaptensector en de sector van de jeugdhulp te betrekken.

Op dit moment is er geen specifieke structuur voor "vergeten” jongeren binnen het zorgaanbod van Iriscare, maar deze jongeren kunnen echter wel worden opgevangen in de volgende structuren: 1) sector 772 psychosociaal volwassenen, en 2) sector 773 verslaving.

Patiënten met een dubbele diagnose (psychiatrie/ intellectuele ontwikkelingsstoornis) behoren normaliter niet tot de doelgroep van deze instellingen, maar er werden uitzonderingen voorzien (§4) [vrije vertaling]:

“Bij wijze van uitzondering, kan een patiënt worden opgenomen die niet voldoet aan deze psychiatrische categorieën (gemiddeld of matig) maar die wel baat heeft bij de psychosociale revalidatiebehandeling en die kan worden geïntegreerd in de patiëntengroep van de instelling.

In dit geval, wordt de opname toegekend door de adviserend geneesheer van de Brusselse verzekeringsinstelling van de patiënt op een met redenen omkleed schriftelijk verzoek van de arts-psychiater van de instelling.”.

Deze structuren staan in voor de opvang van volwassenen en jongeren vanaf 18 jaar (bij wijze van uitzondering kunnen nog jongere kinderen ook worden aanvaard) met psychologische en sociale stoornissen.

Patiënten met een dubbele diagnose (psychiatrie/ intellectuele ontwikkelingsstoornis) behoren normaliter niet tot de doelgroep van deze instellingen, maar in artikel §4 van deze overeenkomst werden uitzonderingen voorzien, met name voor dit soort situaties.

Het is belangrijk op te merken dat de centra de patiënten opvangen na voorafgaande interviews die tot doel hebben hun motivatie om een revalidatieprogramma te volgen, te objectiveren en de samenstelling van de door het centrum opgevolgde groep in overweging te nemen zodat er geen onbeheersbare onevenwichtigheden worden gecreëerd.

De centra zijn dus niet verplicht om iedereen te aanvaarden die bij hen komt aankloppen.

De sector van de revalidatie van "verslaafden" (de zogenaamde "773"-conventies volgens het uniek RIZIV-identificatienummer) kan deze jongeren onder bepaalde voorwaarden ook opvangen.

Deze structuren staan in voor de opvang van verslaafde volwassenen en jongeren vanaf 18 jaar, waarbij nog jongere kinderen bij wijze van uitzondering kunnen worden aanvaard onder dezelfde voorwaarden als deze van de "772"-conventie.

“L'Orée” behandelt patiënten die verslaafd zijn aan verdovende middelen en alcohol; de andere centra behandelen vooral drugsverslaafden.

Het aanbod is divers en de therapeutische focus gevarieerd.

Het “MASS”-project en het “Lama”-project zorgen voor een laagdrempelige en vervangende behandeling, waarbij alle aanvragers welkom zijn.

“ENADEN” is een medisch centrum; “CATS” een residentiële therapeutische gemeenschap; “L'Orée” een dagcentrum.

Ze kunnen allemaal potentieel instaan voor de opvang van "vergeten” jongeren" en de opvolging van hun verslaving.