Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de werking van de Brusselse contact tracingdiensten en hoe het aantal ingezette personen zich verhoudt tot de situatie in de andere Gewesten.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 145)

 
Datum ontvangst: 15/06/2020 Datum publicatie: 12/08/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 17/07/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/06/2020 Ontvankelijk p.m.
17/07/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Op vrijdag 5 juni laatstleden mocht ik u nog een actualiteitsvraag stellen omtrent de problemen die heersen bij de Brusselse contact tracingdiensten, die sinds 11 mei zoeken naar hoogrisicocontacten die coronapatiënten voor hun diagnose hadden. Tijdens zijn repliek liet Dhr. Maron toen ook weten dat hij graag de exacte cijfers wil meegeven indien gevraagd.

Naast de kinderziektes die het systeem van de contact tracing nog kent, valt ook op dat er hoe langer hoe minder telefoontjes gepleegd worden. Tussen 27 mei en 3 juni ging het bijvoorbeeld om 211 oproepen, terwijl Dhr. Maron begin mei nog stelde dat er in juni zo’n 1.000 contactopnames per dag (!) zouden moeten plaatsvinden. Het feit dat de corona-uitbraak inmiddels onder controle lijkt te zijn en dat het aantal besmettingen daalt, zal hier ongetwijfeld een grote invloed op hebben, maar de discrepantie tussen de reële situatie, de vooropgestelde doelen en de effectieve werking blijft nog steeds groot.

De GGC maakte ook al bekend dat het een bewustmakingscampagne zal opstarten om de werking van het contactonderzoek te verbeteren en zo de actieve deelname van de bevolking te verhogen. Daarbij zal in het bijzonder gefocust worden op kwetsbare groepen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u duiden hoeveel contact tracers er op dit ogenblik tewerkgesteld zijn binnen de Brusselse contactopsporingsdiensten en hoe dit aantal concreet geëvolueerd is sinds de opstart ervan? Hoe wordt de werking van deze personen concreet opgevolgd en geëvalueerd?

- Kan u voor elke week sinds de oprichting van deze dienst duiden hoeveel personen gecontacteerd werden? Kan u deze cijfers onderverdelen tussen telefonische contactopnames en contactopnames op het terrein? Kan u dit zowel globaal als opgesplitst per Brusselse gemeente weergeven?

- Beschikt u over gegevens wat betreft het aantal personen dat wordt ingezet voor contactopsporing in de andere Gewesten en het aantal contactopnames dat zij uitvoeren? Zo ja, hoe verhouden deze zich tot de Brusselse cijfers?

- Wordt er vanuit de GGC structureel overleg gepleegd met de andere Gewesten om onderling informatie en tips hieromtrent uit te wisselen om zo de algehele werking te kunnen verbeteren?
 
 
Antwoord    V1.

Bij de onderhandelingen over het contract was het de bedoeling om 155 medewerkers aan te werven voor het callcenter, onder wie 125 eerstelijns- en 64 veldmedewerkers. Op 22 juni telde het systeem 102 medewerkers, onder wie 96 eerstelijns- en 6 veldmedewerkers. Sinds 1 juli is het aantal eerstelijnsmedewerkers in het callcenter teruggebracht tot 63 medewerkers.
De callcentermedewerkers worden rechtstreeks geëvalueerd door de ter plaatse aanwezige supervisors. Ze worden ook globaal geëvalueerd aan de hand van een reeks indicatoren. (Bijlage 2)


V2.

Bijlage 1 – Verdeling per gemeente
Bijlage 3 – Oproepen per week per gemeenschap


V3.

Bijlage 4 – Betrokken medewerkers per week en per gemeenschap


V4.

Ja, wij zijn betrokken bij verschillende gezamenlijke werkgroepen om de globale werking te verbeteren. De coördinatie gebeurt via het interfederale comité voor testing en tracing en een reeks operationele werkgroepen.