Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het afkeurend oordeel van het Rekenhof over de algemene rekeningen 2019 en 2020 van Iriscare.

Indiener(s)
Gilles Verstraeten
aan
Sven Gatz en Bernard Clerfayt, leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen (Vragen nr 86)

 
Datum ontvangst: 14/11/2022 Datum publicatie: 02/02/2023
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 22/23 Datum antwoord: 19/01/2023
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
20/12/2022 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

In haar 27ste Brusselboek formuleert het Rekenhof een afkeurend oordeel over de algemene rekeningen 2019 en 2020 van Iriscare. Het Rekenhof meent dat de algemene rekeningen geen getrouw beeld geven van het vermogen en de financiële toestand op 31 december 2019 en 2020 en van de resultaten van de boekjaren. Het Rekenhof ontving de algemene rekening 2020 pas op 16 september 2022 en kon de controle nog niet afronden voor dit Boek.

Het Rekenhof baseert dit oordeel op volgende vaststellingen in 2020 (conclusies gelijklopend met 2019):

  • De aanrekening van de vastgestelde rechten verliep in de uitvoeringsrekening van de begroting in 2020 niet volgens de organieke begrotingsordonnantie (OBBC):

    • Zoals toegelicht in de algemene rekening werden bij gebrek aan voldoende uitgavenkredieten in 2020 ±2,5 miljoen euro aan uitgaven voor gezinsbijslag, ±0,6 miljoen euro aan uitgaven voor revalidatie-instellingen en 15.275 euro aan uitgaven voor palliatieve teams niet meer aangerekend op de uitgavenkredieten in 2020. Doordat deze uitgaven onterecht werden overgedragen naar 2021 is het begrotingsresultaat in 2020 met ±3,1 miljoen euro overgewaardeerd.

    • Ten gevolge van de laattijdige registratie werden facturen voor ±1 miljoen euro niet meer als uitgave aangerekend in de uitvoeringsrekening van 2020.

  • Niet alle verrichtingen zijn gehecht aan het boekjaar waarin ze hebben plaats gehad (i.e. accrual-principe). Iriscare heeft onterecht ±2,1 miljoen euro facturen voor nog uit te voeren IT-prestaties aangerekend als kost en uitgave in 2020.

  • De afrekening van de werkings- en investeringsdotatie van 2020 is niet aangerekend in 2020, waardoor zowel het bedrijfseconomisch- als het begrotingsresultaat is ondergewaardeerd. Bij het opstellen van de rekening 2020 vertoonde de voorlopige afrekening een onderbenutting van ±23,9 miljoen euro euro, de definitieve afrekening in 2022 resulteerde in een onderbenutting van ±22,4 miljoen euro.

  • Het boekhoudkundig resultaat van de investeringsdotatie van de Diensten van het Verenigd College (DVC) is overgewaardeerd met ±0,6 miljoen euro.

  • Iriscare rekent een aantal tegemoetkomingen aan gezondheidsinstellingen niet volgens het accrual-principe, maar op kasbasis aan. De algemene rekening licht de waarderingsregels voor deze tegemoetkomingen niet toe. Die toelichting is nochtans relevant: in 2020 werden enerzijds ±18,8 miljoen euro kosten geboekt die betrekking hebben op voorgaande jaren, anderzijds werden ±7,9 miljoen euro betaalde vergoedingen die betrekking hebben op 2021 niet overgedragen.

  • De kredietlijn van 25 miljoen euro werd niet opgenomen in de rekeningen buiten balans.

  • De aangekochte COVID-beschermingsmaterialen werden niet verwerkt in de voorraad, waardoor de impact op de voorraad en de voorraadwijziging niet kan bepaald worden.

Tenslotte wijst het Rekenhof er ook op dat Iriscare nog geen interne auditdienst heeft zoals bepaald in artikel 80 van de OBBC. De beheersovereenkomst voorziet in de invoering van een interne-auditfunctie en in de oprichting van een Auditcomité, uiterlijk in 2023. Voor de oprichting van de interne-auditfunctie zou EY dit jaar een risicoanalyse uitvoeren van de volledige organisatie en een auditplan opstellen. In 2023 en 2024 zal EY de audits uitvoeren, vanaf 2025 door de medewerkers van Iriscare zonder verdere tussenkomst van EY. Om die auditfunctie te omkaderen zal een Auditcomité opgericht worden, dat dit jaar al operationeel moet zijn. Het besluit betreffende de oprichting van de interne auditdienst werd op 27 oktober gepubliceerd.

Daarom had ik u graag volgende vragen gesteld:

  1. Hoe gaat u aan de slag met het afkeurend oordeel van het Rekenhof?

  2. Hoe verklaart u dat uitgaven voor gezinsbijslag, revalidatie-instellingen en palliatieve teams niet meer aangerekend werden op de uitgavenkredieten in 2020, waardoor er een overwaardering is van ±3,1 miljoen euro?

  3. Hoe verklaart u dat ±2,1 miljoen euro facturen voor nog uit te voeren IT-prestaties onterecht aangerekend werden als kost en uitgave in 2020?

  4. Hoe verklaart u dat de voorlopige rekening 2020 en definitieve afrekening 2022 een onderbenutting tonen van respectievelijk 23,9 en ±22,4 miljoen euro?

  5. Hoe verklaart u dat de investeringsdotatie van de DVC overgewaardeerd is met ±0,6 miljoen euro?

  6. Hoe verklaart u dat de waarderingsregels voor tegemoetkomingen aan gezondheidsinstellingen niet toegelicht worden?

  7. Hoe verklaart u dat de kredietlijn van 25 miljoen euro niet opgenomen werd in de rekeningen buiten balans?

  8. Hoe verklaart u dat de aangekochte COVID-beschermingsmaterialen niet verwerkt werden in de voorraad?

  9. Er wordt gewerkt aan de oprichting van een interne auditdienst. Heeft EY al een auditplan opgesteld? Is het Auditcomité al operationeel?

 
 
Antwoord    VRAAG 1:
Hoe gaat u aan de slag met het afkeurend oordeel van het Rekenhof?

Er wordt al sinds de start van de controle samengewerkt met het Rekenhof om de aangehaalde aandachtspunten op te lossen (bv. afrekening met de DVC, internationale conventies, kredietlijn, investeringsdotatie, uitbreiding van de toelichting bij de rekeningen, voorraad beschermingsmateriaal).
Er dient te worden vermeld dat Iriscare pas operationeel is sinds 2019, waarbij de eerste jaren met een zeer beperkt team boekhouders zowel de boekhouding van Iriscare als FAMIFED diende te worden bijgehouden. Bovendien waren een aantal van de opmerkingen ook het gevolg van technische problemen, verbonden aan de opstart. Deze zijn inmiddels ook opgelost.

VRAAG 2:
Hoe verklaart u dat de uitgave voor gezinsbijslag, revalidatie-instellingen en palliatieve teams niet aangerekend werden op de uitgaven kredieten in 2020, waardoor er een overwaardering is van +/- 3,1 miljoen euro?

Iriscare boekt opdrachtenuitgaven tot 31 maart X+1, omdat de aangiften van de verzekeringsinstellingen en kinderbijslagfondsen met betrekking tot het jaar X anders niet volledig in rekening kunnen worden genomen. Dit brengt echter met zich mee dat Iriscare toen niet tijdig de benodigde informatie ter beschikking hadden om een tekort te voorspellen. De laatste herverdeling vond immers al plaats op het Algemeen Beheerscomité van 10/09/2020. Dit werd extra bemoeilijkt omdat de COVID-crisis ook een impact had op de uitgaven en er sowieso al bijna geen historische informatie was om de ramingen op te baseren. De betreffende afwijkingen werden gemeld in het verslag bij de rekeningen.


VRAAG 3:
Hoe verklaart u dat +/- 2,1 miljoen euro facturen voor nog uit te voeren IT-prestaties onterecht aangerekend werden als kost en uitgaven in 2020?

Iriscare moest zich ervan verzekeren dat de consultants die nodig waren om de essentiële ontwikkelingen aan de applicaties zoals Itineris (gezinsbijslag) en Alis (THAB) uit te voeren, beschikbaar zouden zijn.


VRAAG 4:

Hoe verklaart u dat de voorlopige rekening 2020 en definitieve afrekening 2021 een onderbenutting tonen van respectievelijk 23,9 en +/- 22,4 miljoen euro?

Dit is enerzijds het gevolg van de manier waarop Iriscare zijn instellingen financiert. Iriscare financiert de Brusselse verzekeringsinstellingen (en de kinderbijslagfondsen) voor hun opdrachtenuitgaven met voorschotten, op basis van hun behoeften. Zij sturen vervolgens elke maand hun uitgaven op, die budgettair ten laste worden genomen. Als de reële uitgaven van het jaar gekend zijn, volgt de afrekening. De Brusselse mutualiteiten geven echter op hun beurt ook voorschotten aan de rusthuizen. De voorschotten van het laatste trimester komen pas tot uiting in de reële uitgaven van het volgende jaar. Dit betekent dat de behoefte aan voorschotten hoger is dan wat blijkt uit de budgettaire aanrekening.
Vanaf 2023 zullen de rusthuizen maandelijks factureren in plaats van trimestrieel, en zullen zij geen voorschotten meer ontvangen van de mutualiteiten. Dit zal het verschil tussen de financieringsbehoefte en de budgettaire uitgaven van Iriscare in belangrijke mate verminderen.
Anderzijds waren de uitgaven ook moeilijker te voorspellen in die jaren, aangezien 2019 het opstartjaar was en 2020 een COVID-jaar. Zoals hiervoor reeds werd aangegeven, zijn de uitgaven van het jaar X pas definitief in maart X+1, waardoor enige marge noodzakelijk was.

VRAAG 5:
Hoe verklaart u dat de investeringsdotatie van de DVC overgewaardeerd is met +/- 0,6 miljoen euro?

Het Rekenhof heeft gevraagd om de investeringsdotatie af te schrijven in plaats van volledig in opbrengsten op te nemen. Deze regel was niet gekend maar er werd rekening mee gehouden bij de afsluiting van het boekjaar 2021.

VRAAG 6:

Hoe verklaart u dat de waarderingsregels voor tegemoetkomingen aan gezondheidsinstellingen niet toegelicht worden?

Er was minder tijd dan normaal voor het uitvoeren van de afsluiting van 2019 en 2020 door de reeds opgelopen vertragingen. Iriscare had bovendien geen basis om van te vertrekken, aangezien bij FAMIFED een verslag bij de rekeningen er heel anders uitzag. In het verslag bij de rekeningen van 2021 werd de toelichting uitgebreid.

VRAAG 7:
Hoe verklaart u dat de kredietlijn van 25 miljoen niet opgenomen werd in de rekeningen buiten balans?

Er was niet geweten dat de kredietlijn moest worden opgenomen. De afsluitingen van 2019 en 2020 gebeurden quasi gelijktijdig waardoor de opmerkingen nog niet gekend waren bij de afsluiting van 2020. In de rekeningen van 2021 is deze opgenomen.


VRAAG 8:
Hoe verklaart u dat de aangekochte COVID-beschermmaterialen niet verwerkt werden in de voorraad?

Tijdens het jaareinde gebeurden er nog veel transacties met betrekking tot het beschermingsmateriaal. Bovendien had de betrokken dienst geen personeel ter beschikking om een volledige stand van zaken op te nemen eind december/begin januari. Er kon dus geen betrouwbaar bedrag worden meegedeeld. In de rekeningen van 2021 is de voorraad beschermingsmateriaal opgenomen.

VRAAG 9:
Er wordt gewerkt aan de oprichting van een interne auditdienst zoals bepaald in artikel 80 van de OBBC. Heeft EY al een auditplan opgesteld? Is het Auditcomité al operationeel?

Het auditcomité is inderdaad operationeel sinds 7/2022. Er een auditplan werd ondertussen uitgewerkt en goedgekeurd door het Algemeen Beheerscomité. De eerste audits starten vanaf januari 2023.